DUBAI Er is ook nog woestijn…
Dubai elf jaar later. Ik geloof mijn ogen niet. Het kleine beetje authenticiteit dat er toen nog was, is nu helemaal verhiltond. Zo wordt een land een vakantiebestemming op maat van de veeleisende toerist met een portefeuille vol creditcards.
Ik loop langs de oever van de Creek in Dubai en weet niet wat ik zie. Niets is nog hetzelfde als elf jaar geleden, toen ik hier het laatst was. De Etisalat-toren, de elegante bolle building die de Nationale Bank herbergt, de oevers zelf met de groene parken, het Al Boom toeristendorp met de restaurant-dhows die bij avond uitvaren over de rivier, het is allemaal nieuw. Later merk ik dat de oude lemen Bastakiya-wijk met de elegante windtorens ook helemaal ingebouwd blijkt. Straks wordt dat laatste restje oud-Arabië ook nog weggeblazen door de orkaan van vooruitgang die door dit ministaatje op het Arabisch schiereiland raast.
Dubai heeft zijn verleden netjes verpakt voor de toeristen. Met honderdduizenden komen die nu al van over de hele wereld. Het traditionele Arabische leven kun je gaan bekijken in de museumkelders die werden uitgegraven onder het Al Fahidi-fort in de hoofdstad. Daar loop je door een soek waar in geuren, kleuren en geluiden een “verleden” wordt opgeroepen dat niet verder dan dertig jaar weg ligt: soeks met de winkel van de kleermaker, de smid, de timmerman, parelvissers- en handelaars, dhow-bouwers.
Tegenwoordig pronkt Dubai met shopping malls waar je Versace, Armani, Cartier, Calvin Klein en de hele verzameling Europese en Amerikaanse luxeproducten kunt kopen tegen taksvrije prijzen. Do buy Dubai. Het is een slogan die gebruikt wordt om klanten te veroveren die dolgraag met hun goldcard komen zwaaien. Elk jaar is er het vooral in het buitenland zwaar gepromote Dubai Shopping Festival, een maand waarin nog eens een korting van 40 tot 60 procent wordt gegeven op de gunstprijzen en 100 luxeauto’s worden verloot. Dit jaar duurde de pret van 19 maart tot 19 april.
Dubai verkoopt zich ook als de kosmopolitische sportieve zonbestemming het hele jaar rond, met een snuifje Arabisch exotisme, dat wel. Maar ook met paardenrennen, polotornooien, tennis en golf, diepzeeduiken, vissen en zeilen. En wees vooral niet bang: u mag in bikini op het strand en u kunt in de hotels zoveel alcohol drinken als u wil. Alleen tijdens de ramadan blijft het een beetje lastig, want dan mag u ook in Dubai niet in het openbaar roken, eten of drinken van zonsopgang tot zonsondergang. Een tikkeltje extravagantie is ook nooit weg: er is een autoverhuurbedrijf dat u alle droomauto’s kan leveren: een Porsche, een Ferrari, een BMW Z3 Roadster, u vraagt het, zij brengen het tot aan de hoteldeur. Dat alles maakt Dubai toch een interessantere zonbestemming dan pakweg Tenerife, niet?
N.V. Dubai, noemt men dit Arabisch Emiraat wel eens. De regerende familie Al Maktoum doet immers ook de economie draaien. En het toerisme. Kroonprins en minister van Defensie Sjeik Mohammed bin Rashid al Maktoum is naast de bezitter van een stal wereldberoemde renpaarden van onschatbare waarde ook de eigenaar van de luchtvaartmaatschappij Emirates en van een deel van de hotelinfrastructuur van Dubai. Zijn jongste troetelkindje in de hotellerie is het eind 1997 geopende Jumeirah Beach Hotel, met daarnaast de Jumeirah Beach Tower, een nog in aanbouw zijnd suite only hotel op een kunstmatig eiland in zee. Futuristische bouwsels die de gast werkelijk alles bieden, en dat in overvloed natuurlijk. Een normale kamer in het Jumeirah Beach Hotel is 50 vierkante meter groot en somptueus ingericht. Er zijn 18 restaurants en bars, onder meer het oosterse Al Khayal, met een decor uit 1001 nacht, het visrestaurant Marina Seafood, met de getalenteerde jonge Belgische chef Philip De Doncker aan het fornuis, het Argentijnse steakhouse LaParilla, waar ’s avonds een koppel uit Buenos Aires tangodemonstraties geeft. Italiaanse pasta’s, Duitse Schnitzels en Eisbein, Amerikaanse hamburgers, een kaviaarbar, iedereen vindt in de Jumeirah Beach zijn gading.
De airconditioned fitness- en sportclub die haar gelijke niet kent, en de marina voor vijftig yachts, de drie zwembaden waarvan één olympisch, en het kinderparadijs Sinbads zijn er natuurlijk ook voor de lokale welgestelden en voor de expats en hun gezinnen. Voor hen fungeert dit soort hotels als vrijetijdscentrum. Vandaar dat het er tijdens de weekends razend druk kan zijn. Het Jumeirah Beach Hotel is onder de buitenlanders in Dubai op dit moment de attractiepool bij uitstek. Slechts één op vijf inwoners van Dubai is hier geboren. Het huis- en hotelpersoneel komt meestal uit India, Bangladesh, Sri Lanka of de Filipijnen. Britten vormen nog steeds de overgrote meerderheid van het geschoold personeel dat in de Emiraten bijzonder goed zijn boterham verdient. De militaire bijstand uit het verleden en belangen in de oliewinning zijn daar niet vreemd aan. Op dit moment komen nogal wat Russen af op de pappotten van Dubai. Om geld uit geven of te verdienen, of om geld wit te wassen, beweren kwatongen. Terwijl het tien jaar geleden nog behoorlijk moeilijk was om als vrouw alleen de Verenigde Arabische Emiraten binnen te komen, blijkt dat nu heel wat makkelijker, af te meten aan het aantal losse Russische dames dat de bankjes in de goudsoek en de oncomfortabele barkrukken in hotelbars bezet houdt.
Hoe hard het ook is om je los te rukken uit het aards paradijs dat het Jumeirah Beach Hotel is, je kunt toch onmogelijk naar Dubai komen en niet de woestijn ingaan. Elf jaar geleden deed je dat nog met aan het stuur van de jeep een Dubaiaan in smetteloos witte dishdasha. Onze chauffeur is nu een Tanzaniaan in een safaribroek en rode polo en met een Kangol-petje op het hoofd. Bovenop een hoog steil duin haalt hij monoski’s uit de laadruimte en geeft hij het gezelschap instructies om in vliegende vaart naar beneden te skiën. En hoewel ik pertinent geweigerd heb om achter het stuur van een 4X4 plaats te nemen, krijg ik later toch een “beginners”-diploma Desert Driving toegestuurd. Op naar de zonsondergang. Dankbaar denk ik: het prachtigste wat je in de woestijn kan beleven. Alleen staan er deze keer al een rij jeeps op de plek waar we naartoe gaan.
Onder de sterrenhemel rijden we naar een paar bedoeïenententen die te midden van de woestijnduinen staan opgesteld. Daar wacht ons onze eerste oosterse maaltijd, aangeleverd in Hilton-vrachtwagens. Ik neem aan dat de orchideeën op tafel van even ver komen als de buikdanseres die Mexicaans blijkt te zijn en van Arabische sensualiteit geen kaas heeft gegeten. De Sri Lankese directeur van de plaatselijke organiserende touroperator vertelt later dat ze zinnens zijn om zo’n vijfentwintig suites neer te poten midden in de woestijn, om gasten the real desert experience te geven. Maar het wordt nog beter, want een officiële spokesman van het Departement Toerisme van de regering deelt mee dat ze in Hatta, een enig mooie plek in het Hajargebergte op de grens met Oman, zinnens zijn om een berg de kop af te hakken om daar een panoramisch restaurant neer te poten. Stilaan begrijp ik waarom Dubai uitgerekend in de Verenigde Staten voor het tweede jaar na elkaar de titel van Best Destination in the Middle East kreeg. Amerikanen moeten dit prachtig vinden: it feels like home, Themepark Desert.
Tessa Vermeiren
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier