Hoe fantastisch een zwangerschap ook mag zijn, het is een enorme belasting voor het lichaam. Met name de buik- en bekkenbodem-spieren rekken flink uit, met verscheidene klachten als gevolg die de nodige aandacht verdienen.

De buik- en bekkenbodemspieren vormen samen een korset dat de ingewanden beschermt en het lichaam stabiliteit geeft. Tijdens de zwangerschap rekken deze spieren uit en bij de bevalling komen ze onder zware druk te staan. In combinatie met de gewichts- toename en het losser worden van de gewrichtsbanden is dat een succesrecept voor problemen. “Er kan veel fout gaan”, bevestigt kinesitherapeute Marie-Josée Decoster, die er een boek over schreef. “In de eerste plaats omdat veel symptomen niet serieus worden genomen en afgedaan als zwangerschapskwaaltjes die vanzelf verdwijnen na de bevalling.”

Bekkeninstabiliteit is de ernstigste, incontinentie de meest voorkomende kwaal, volgens Decoster. “Tussen 34 en 65 procent van de zwangere vrouwen heeft last van incontinentie. Postnataal daalt dat cijfer op een paar weken tijd tot goed dertig procent, maar na een half jaar heeft een op de acht nog altijd problemen.” Desondanks worden de symptomen vaak genegeerd : “Vlak na de bevalling draait alles rond de verzorging van het kind en maakt de moeder geen tijd voor zichzelf vrij. Vaak tilt men niet zwaar genoeg aan ongemakken zoals lichte incontinentie of rugpijn. Onterecht : als men het laat aanslepen worden de klachten chronisch.” Sommige symptomen, zoals incontinentie of seksuele problemen, zijn vaak moeilijk bespreekbaar wegens het taboe. Men moddert maar wat aan tot de situatie onhoudbaar wordt en pas dan, vaak jaren later, zoekt men hulp. “Als je wat dieper doorvraagt, blijken velen al heel lang last te hebben. Wanneer ik vraag naar het verloop van de bevallingen, merk ik vaak dat daar de aanzet is gegeven. Het is gelukkig nooit echt te laat, tenzij men al verscheidene chirurgische ingrepen achter de rug heeft.”

Remedie

Toch hoeft het zover niet te komen : gespecialiseerde kinesitherapie kan de meeste problemen, zelfs veel later, verhelpen. De prenatale begeleiding bereidt je voor op de bevalling door je bekkenbodemspieren te oefenen en juist te leren gebruiken, een correcte houding, ontspannings- en perstechnieken aan te leren. Postnatale kinesitherapie is onontbeerlijk om de spieren op een juiste manier opnieuw te verstevigen. Met wat sit-ups op eigen houtje of in een fitnesscentrum doe je vaak meer kwaad dan goed, volgens Decoster. “Voor je met oefeningen of fitness begint, moet je lichaam weerstanden kunnen verwerken. Een gewicht opheffen, bijvoorbeeld, vraagt om een reactie van het buikkorset, en als je dat niet aangeleerd hebt en niet juist kunt toepassen, ontstaan er problemen.” Maar net voor de postnatale begeleiding haken velen af : “Vooral vrouwen die voor het eerst zwanger zijn, volgen prenatale omdat het voor hen allemaal onbekend is. Maar na de geboorte komen ze niet meer wegens tijdgebrek. We zien hen pas terug na een tweede bevalling, omdat ze dan merken dat het herstel trager en moeizamer verloopt.”

Slechts een op de twee volgt prenatale kinesitherapie, wat Decoster te laag vindt. Misschien zitten de kosten daar voor iets tussen, want slechts negen sessies worden voor zestig procent terugbetaald. De begeleiding door een vroedkundige wordt wel volledig terugbetaald, al is die niet opgeleid om ontspannings- en bekkenbodemoefeningen te geven, vindt Decoster. “Idealiter laat een vrouw zich door de twee samen voorbereiden, waarbij de kinesitherapeute fysieke problemen kan opsporen en technische adviezen geeft.” De miskenning van de toegevoegde waarde van perinatale kinesitherapie is volgens Decoster te wijten aan een gebrek aan cijfers en onderzoek. “Vroeger lag het honorarium voor perinatale veel lager dan dat van courante kinesitherapie, waardoor het vaak onder mom van lage rugklachten werd gegeven. Sinds drie jaar is de honorering gelijkgesteld, wat heel belangrijk is om juiste cijfers te kunnen krijgen.” Die zijn er nu nog niet of nauwelijks, net zomin als vakliteratuur : “Er is wel wat over prenatale symptomen te vinden, zoals ochtendmisselijkheid en incontinentie, maar bijna niets over postnatale klachten en al helemaal niets over de ernst ervan. Gelukkig gebeurt er nu wat onderzoek en verandert er van alles.”

Napoleon

Zo gelooft Decoster dat onderzoek naar de houdingen waarin men bevalt veel nieuwe inzichten zou opleveren die het aantal klachten kunnen doen dalen. “De meeste bevallingen – acht op de tien – gebeuren op de rug. Dat dateert nog uit de tijd van Napoleon, die getuige wou zijn van de bevalling van een van zijn maîtresses. De aanwezigheid van een man was toen zeer ongebruikelijk, dus sprak hij af met de gynaecoloog dat die zou werken in een bepaalde hoek en houding, zodat hij alles kon volgen door een kier in de deur. Voor de gynaecoloog is zo’n houding gemakkelijk : ze gaan er op een stoeltje voor zitten, om op te vangen, te knippen en te naaien.” Decoster is er allerminst van overtuigd dat dit de beste houding is voor de vrouw : “Wanneer een kindje indaalt, gaat het recht tot op de basis van de bekkenbodemspieren, de anale zone. Maar die ligt hoger dan de urogenitale zone, waardoor het hoofdje een strekking moet maken naar de vagina. Tussen de indaling en de uitdrijving moet daarom een beweging gebeuren van het bekken. Tijdens de indaling helpt de zwaartekracht bij een verticale houding (staan of hurken) en is het bekken vrij, waardoor die aanpassing spontaan gebeurt. Wanneer je ligt, met de benen maximaal opgetrokken en vaak nog gefixeerd, dan kan dat bekken niet weg en daar blijft de uitdrijving dikwijls steken. Dat zijn dingen die biomechanisch goed ontleed zouden moeten worden.” n

Tekst Sofie Albrecht

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content