Twee maanden na de afsluiting van het Duke Ellington jaar komt Dr. John met ‘Duke Elegant’: een funky hommage aan de grote jazzman. Een gesprek met een mysterieuze figuur uit New Orleans, die van slechte timing zijn handelsmerk maakte.

Hij ziet er bleek uit en rilt van de koorts. Het is een zieke Dr. John die we treffen op een Parijse hotelkamer, maar zelfs al is hij door griep geveld, deze imposante figuur straalt charisma uit. Je luistert met ontzag naar zijn korrelige, grommende stem. De uit het voodoo-epicentrum New Orleans afkomstige muzikant heeft iets mysterieus, iets mythisch zelfs. Verwikkeld in een eindeloos spel van afstoten en aantrekken, verdwijnt hij soms uit het muziekwereldje om enkele jaren later overtuigend weer op te duiken. Dr. John is zoals onkruid dat gelukkig niet te verdelgen blijkt.

In ’97 stond hij er plots opnieuw, na lang stilzwijgen. Met het op het kleine label Eagle Records verschenen Trippin’ Live, zijn eerste en enige live-album in zijn 44-jarige carriĆØre, werd Dr. John voor de zoveelste keer opgevist. Iemand van platenfirma EMI was onder de indruk van het heilig vuur in deze concertregistratie en verbaasde zich er terecht over dat iemand met zo’n talent zonder contract door het leven ging. Het is vreemd dat Dr. John, toch een sleutelfiguur van de New Orleans- sien, meer dan eens zonder pardon door de bizz gedropt werd, wegens tegenvallende verkoopcijfers en niet trendy genoeg. Echt werkloos was hij trouwens geen moment. Hij is als pianist een van de meest gegeerde sessiemuzikanten ooit.

EMI gaf Dr. John dus een nieuwe kans. Twee jaar geleden werd Anutha Zone uitgebracht, waarop de dokter bijgestaan werd door hippe bewonderaars als Supergrass en Paul Weller. Na die geslaagde verjongingskuur lijkt Duke Elegant – een eigenzinnige hommage aan Duke Ellington – een rare zet. Dr. John gaat back to basics. Het is een heerlijk funky album, in de beste New Orleans-traditie. Niettemin is het een verrassende keuze om de nummers van de grote jazzman met een kleine bezetting te interpreteren, terwijl Dr. John in het verleden niet bepaald vies was van big bands met manifest toeterende blazerssecties.

Het is een grotere uitdaging om net dat te doen wat niemand verwacht”, zegt Dr. John. “Ik wilde bewust een heel andere hommage brengen. Ik zocht me de pleuris naar de verborgen parels van Ellington. Eerlijk, de schrale oogst van m’n speurtocht ontgoochelde me. Ik vond slechts drie onbekende songs waarmee ik iets kon aanvangen. Ik besefte tijdens die research ook dat deze job een pak moeilijker zou worden dan ik eerst gedacht had. Ellington bediende zich immers van een zeer ruim palet. In Flaming Sword bijvoorbeeld zit een vleugje calypso, gevolgd door een heel progressief stuk, de brug eigenlijk. Dat alles stak Ellington zo vernuftig in elkaar, dat ik zuchtte: ‘Jezus, hoe moet ik dat voor mijn groep vertalen?’ Ik moest elimineren, de structuur losser maken. Ik haalde er een percussionist bij, die ik opdracht gaf om er een groove, iets swingends, rond te spelen. Maar ik ging er niet licht over. Om zo dicht mogelijk bij de spirit van het origineel te blijven, liet ik Dukes manuscript faxen. Zo kreeg ik inzicht in zijn manier van werken. Bleek dat hij niet alles opschreef, maar zijn big band vaak de ruimte liet om te improviseren. Duke was zijn tijd ver vooruit, dat kan ik je wel zeggen. Hij was in de jaren ’20 al bezig met de bossanova, die pas in de jaren ’60 populair zou worden.”

Dr. John vond Flaming Sword op de vorig jaar uitgebrachte, 24-delige box The Duke Ellington Centennial Edition: The Complete RCA Victor Records 1927-1973. Uit de hooiberg haalde hij ook I’m Gonna Go Fishin, de themasong van Otto Premingers film Anatomy Of A Murder, waarop Peggy Lee later een tekst zou zetten. De derde rariteit is On The Wrong Side Of The Tracks. De zanger/pianist botste erop in Ellingtons archieven in Washington. Het liedje dateert uit de oorlogsjaren en was bedoeld voor een theaterproductie die nooit op de planken kwam.

Hij heeft het nooit opgenomen, laat staan live gespeeld”, zegt Dr. John. “Ik vermoed dat er nog onuitgevoerde nummers bestaan, maar ik heb ze spijtig genoeg niet te pakken gekregen. De akkoordenschema’s van On The Wrong Side Of The Tracks hebben iets rhythm and blues-achtigs. Ik ben blij dat ik dat nummer op het spoor ben gekomen, maar ik had gehoopt op nog meer van dat soort ontdekkingen. Misschien had ik de research efficiĆ«nter moeten kunnen aanpakken. Ach, iedereen maakt wel eens fouten. Al bij al ben ik tevreden met Duke Elegant. We hebben de plaat met ons hart gemaakt, en dan kan je eigenlijk niets verkeerd doen. We hebben een bepaald beeld van Ellington willen schetsen. Ik vind dat we de New Orleans-traditie en de geest van Dukes oeuvre trouw zijn gebleven, maar door er een funky toets aan te geven, kunnen we misschien niet-jazzfans bereiken en hen ertoe bewegen om ook eens naar de originele versies te luisteren.”

De leerling heeft de meester Ć©Ć©n keer ontmoet. Eind jaren ’60 zaten ze naast elkaar in een vliegtuig. Ellington was op weg naar het zuidoosten van Louisiana om er de New Orleans Suite af te werken. Dr. John verklapte hem dat zijn vader, eigenaar van een platenwinkel, een grote fan was en dat hij zelf verslingerd raakte op Ellingtons muziek, sinds de samenwerking met John Coltrane.

“Ik kom nog niet in de buurt van Dukes genialiteit”, wijst Dr. John enige overeenkomst met zijn held af. “Hij was een groot songschrijver ĆØn arrangeur. Hij opende deuren. Luister naar de kerkmuziek die hij heeft gecomponeerd. Dat is bijna klassiek. Ik wil mezelf dus helemaal niet meten met hem, maar dat neemt niet weg dat ik me wel kan identificeren met zijn nummers. Zijn werk raakt mij en stimuleert mij. Ik put er kracht uit. Zo hoorde ik op een oude, gezongen versie van Things Ain’t What They Used To Be een onbekend meisje met een prachtige soulstem. Ik herkende de melodie meteen. Professor Longhair zong er indertijd een variant op en iedereen die in een bar in New Orleans piano speelt, heeft iets soortgelijks op z’n repertoire staan. Duke heeft dus in de twenties een zaadje geplant dat pas jaren later is ontkiemd. Gek toch, hoe in muziek iets een eigen leven gaat leiden. In feite heeft de arbeid aan Duke Elegant mijn banden met Duke nog nauwer aangehaald.”

Zoals hij nu zijn tanden in het erfgoed van Ellington heeft gezet, zo dolf hij eerder naar traditionals en coverde hij songs van grote voorbeelden als mentor Professor Longhair. Heel zijn loopbaan lijkt Mac Rebennack – Johns echte naam – gedreven door het achterhalen en blootleggen van de genetische oorsprong van de New Orleans-muziek waarmee hij groot werd. Alsof hij zijn publiek wil duidelijk maken: hier komt het allemaal vandaan.

“Je moĆ©t weten waaruit iets voortspruit. Er is een oud gezegde: ‘Als je de geschiedenis niet kent, ben je gedoemd om ze te herhalen en als je de wortels van een boom niet kent, raak je nooit in de top.’ Je moet alles van twee kanten bekijken. Je moet voor- ĆØn achteruit blikken. Dat doe ik continu. Meer zelfs: ik heb de twee extremen altijd zo hard in het oog gehouden, dat ik vaak de middenweg heb gemist ( lacht). Maar als je je blindstaart op het verleden, blokkeer je de toekomst. Ik vind het fantastisch dat er in New Orleans weer jonge groepen opstaan die de traditionele muziek met een frisse attitude benaderen. Het omgekeerde kan ook: moderne muziek brengen met traditionele elementen. Die mix is gewoon nodig. Muziek moet bruggen slaan. Muziek is een spel. Je neemt risico’s en gokt. Soms loop je te pletter tegen een muur, soms kom je uit op een deur naar een andere wereld. Ik wacht op de nieuwe John Coltrane of Jimi Hendrix, die een bron aanboort waaraan we ons allemaal weer kunnen laven.”

Is dat geen illusie? Is alles intussen al niet een keer gedaan? De experimenten die zich vandaag de dag in de popmuziek voltrekken, komen vaak geforceerd over, werp ik tegen. Dr. John: “Ik weiger te geloven dat er grenzen zijn. Wie weet waar het toe leidt als rockgroepen beginnen te knoeien met, ik zeg maar wat, oosterse instrumenten. Misschien dat het publiek dat niet direct pikt, maar tijd brengt raad. Kijk naar de doorbraak van Ravi Shankar in de sixties. Voordien was Indiase muziek not done. De westerse oren waren niet aan die exotische klanken gewend. Daarna begonnen zelfs flamencozangers Arabische toonladders te gebruiken en dat leverde echt wel mooie dingen op. Culturen zullen zich meer en meer vermengen. Nee, ik zie vormelijk geen beperkingen. Wat op punt X al honderden jaren bestaat, kan op punt Y een revolutionaire push geven.”

Anutha Zone smaakte eerlijk gezegd naar meer. Mogen we in de toekomst nog verrassende combinaties met artiesten uit andere hoeken verwachten?

“Muziek laat zich niet voorspellen. Ik weet absoluut nog niet wat een volgende plaat zal brengen. Het kan best zijn dat ik opnieuw een radicaal andere richting insla. Voor ik de studio induik, zal ik eens goed rondkijken of ik geen interessante invalshoeken vind. De samenwerking met die Britse popjongens op Anutha Zone kwam toevallig tot stand. Als zoiets zich aandient, wil ik het graag proberen. Voor mij is het telkens weer dansen op het slappe koord. Schrik om naar beneden te donderen, heb ik niet. Ik weet dat er beneden een net is, dat me eventueel opvangt en daardoor durf ik ook meer. Je gaat niet dood als je een keertje faalt. Kijk, ik moĆ©t m’n intuĆÆtie volgen. EĆ©n ding heb ik door de jaren geleerd: als ik te veel nadenk, loopt het mis. Je moet heel onbevangen, zoals een klein kind, tegenover muziek staan. Muziek zoekt altijd z’n eigen weg naar buiten. Het is een spiritueel medium. Je voĆ©lt of je muziek al dan niet juist zit.”

Het is niet vanzelfsprekend dat een 58-jarige de ontwikkelingen in pop en rock nauwgezet blijft volgen. En toch, als Dr. John straks terug thuiskomt, wacht hem een stapel cd’s van hedendaagse groepen die hem, wie weet, kan inspireren. “Ik moet een grote achterstand inhalen, want ik heb de laatste tijd te hard gewerkt om veel naar anderen te luisteren. Mijn jongste zoon, die voor ingenieur studeert, fungeert als tipgever. Hij staat open voor alle genres. De cd’s die hij me doorspeelt, doorploeg ik. Niet alles bevalt me. Ik hou vooral van die groepen die vanuit de klassieke song vertrekken en daaraan een contemporaine draai geven met geprogrammeerde ritmes en grooves. Samplen vind ik een boeiend fenomeen. Het idee dat je er allerlei geluiden, die je gewoon van de straat plukt, tussen kan gooien, spreekt mij aan. Als dat functioneel is, waarom niet? Wat opwindend en cool kan zijn, is het mixen van Afrikaanse muziek met hiphop. Wat Bill Laswell als producer op dat vlak soms doet, kan ik echt appreciĆ«ren. Op dit moment ben ik geneigd om te zeggen dat zoiets me op de volgende cd wel zou liggen. Maar ik ken mezelf. Tegen dat ik klaar ben voor de opnames, ben ik waarschijnlijk weer van gedacht veranderd.”

CommerciĆ«le jongens zullen fijntjes opmerken dat Duke Elegant twee maanden te laat op de markt komt. Het album kan nu niet meer profiteren van de aandacht die rond het Duke Ellington-jaar bestond. “Ik lig er niet van wakker, en Duke evenmin ( lacht). Trouwens, ik heb een ander verkoopargument. We zijn nu in het jaar 2000 en Duke Ellington is een van de artiesten die we zeker naar het nieuwe millennium moeten meenemen. Als er in de toekomst naar oude meesters wordt teruggegrepen, dan zullen hij en Thelonious Monk daar ongetwijfeld tussen zitten. Maar inderdaad, je kon het voorbije jaar niet naast Duke kijken. Ik zag overal in kranten en tijdschriften artikels en op tv documentaires over zijn leven en werk, er verschenen ook talloze cd’s. Al was ik dan een stapje achter, ik ben blij dat ik me niet heb laten beĆÆnvloeden door wat voorafging.”

Overigens, Dr. John moet zijn reputatie hoog houden: slechte timing is zowat zijn handelsmerk; zijn lijflied heet niet voor niets Right Place Wrong Time.

Dr. John, ‘Duke Elegant’ (Parlophone/EMI). Dr. John speelt op 9 maart in de Stadsschouwburg in Brugge. Tel. 050/44.30.60.

Peter Van Dyck

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content