Douglas Coupland
“Ik heb zo’n weirde jobomschrijving”, zegt cultschrijver Douglas Coupland (36), de uitvinder van Generation X. “Er gaat zoveel zelfzucht gepaard met wat ik doe.” Een diepe zucht. “Kom, laten we maar wat bomen gaan omhelzen.” Bevroren momenten van enkele winterdagen in de bossen van Vancouver. “Dit weet ik heel zeker. We staan op de drempel van een nieuwe Verlichting.”
G irlfriend in a coma, een song uit het begin van de jaren tachtig van Morrissey, de zanger van The Smiths, werd de titel van Couplands nieuwste boek.
Na een mix van kalmeerpillen en alcohol valt Karen, een tiener uit een burgergezin, in een diepe coma. Na zeventien jaar wordt ze als een hedendaags doornroosje terug wakker. In het boek ontrolt zich het verhaal van een paar jongeren die zich een bestaansreden zoeken in de geschiedenis. Als Karen na zeventien jaar ontwaakt, is de wereld volledig veranderd. Er zijn nieuwe ziektes als aids. Haar vrienden hebben een hoop ontgoochelingen opgestapeld. Er zijn nieuwe communicatievormen. Er is zelfs een nieuw kind. Karen, die net voor ze in coma viel op de skipiste van Grouse Mountain met haar tienervriendje de liefde had bedreven, bleek zwanger. In haar comateuze toestand heeft ze de dochter gebaard die ze altijd al had willen hebben. Als ze ontwaakt, wordt ze zelfs grootmoeder. Richard, haar toenmalige vriend, is een gedesillusioneerde alcoholist geworden. Zeventien jaar lang heeft Karen geleefd in een cocon van onwetendheid. Alle herinneringen werden in haar opgesloten. Na zeventien jaar krijgt ze ook die herinneringen terug, is ze een dertiger met de geest van een tiener. In het boek worden de dertigers genoodzaakt om zich ernstige vragen over het leven te stellen omdat alle leven buiten hun kleine wereldje vernietigd is. En dus gaat het boek ook over wat Coupland “de X-file factor” van het leven noemt: dat wat niemand weet.
Coupland heeft met Girlfriend in a coma een weird maar vooral warm boek geschreven. Metafysisch, metahumaan, meta-ironisch. Hij heeft lang in een depressie gezeten, zegt hij. Hij is empathischer geworden, zegt hij. We zijn op een leeftijd gekomen waarin veel ex wordt.
Coupland werd wereldberoemd met zijn boek Generation X, dat verscheen in 1991, waarin hij enkele twintigers portretteert die besloten hebben om hun ontgoochelingen weg te vertellen in schitterende verhalen. Coupland werd meteen gekroond tot de goeroe van de tot dan nog definitieloze generatie, geboren tussen ’60 en ’70. In Shampoo Planet (1992) schetst hij het beeld van het bestaan van tieners in de jaren negentig. In Life after God (1994) schetst hij de spirituele bekommernissen van enkele twintigers. In Microserfs (1995), dat nu verfilmd wordt, volgt hij nauwgezet het leven van enkele jongeren die hun leven hebben gestructureerd rond de campus van Bill Gates. En twee jaar geleden verscheen Polaroids from the Dead, een reeks essays over hedendaagse maatschappelijke fenomenen.
Coupland: “Wat je ook doet, uiteindelijk komt het erop neer dat alles autobiografisch is, dat alles waar is. Ik kan niet tegen die schrijvers die brabbelen dat al hun personages puur fictief zijn. De locatie, het tijdskader, de personages in mijn boeken, ze hebben allemaal heel veel met mijn leven gemeen. Ik gebruik voornamelijk mensen die ik goed ken.”
We wandelen in de bossen rond de Capilano Canyon in West-Vancouver. Hier groeide Coupland op. Na enkele jaren in het hart van steden gewoond te hebben, is hij terug naar deze streek gekomen. Het is hier dat de personages uit Girlfriend in a coma hun ontreddering ontvluchten.
Kende jij mensen in coma?
Toen ik op de middelbare school zat, lagen er een paar medeleerlingen van me in coma na een ongeval. Statistisch en demografisch is het zeldzaam dat dit in zo’n beperkte groep meermaals voorkomt.
Wat me bij het schrijven van dit boek vooral voor ogen heeft gestaan, is het verhaal van Karen Quinlan. Gedurende mijn hele tienertijd was ik in haar ban. Zij was een Amerikaanse tiener uit New Jersey. Ze was maar zes jaar ouder dan ik. Ze werd geboren in 1955. Net zoals Karen in het boek kwam ze in een onherroepelijke coma na het gebruik van tranquillizers in combinatie met alcohol. Haar ouders waren zeer religieuze mensen. Quinlan werd kunstmatig in leven gehouden. Het kwam tot een nationaal debat over het recht tot beslissen over iemands einde. De rechtbank besloot dat Karens ouders en niet de dokters het recht hadden om te beslissen over haar lot. Zij mochten zelf een arts zoeken die de ademhalingsapparatuur wou wegnemen. Toen ze losgekoppeld werd, bleek Karen op eigen kracht te blijven ademen. Dat heeft ze nog negen jaar lang gedaan. In 1985 stierf ze. Bijna exact tien jaar na de dag waarop ze in coma ging.
Het leek wel alsof je iedere dag die ene foto van haar in de kranten zag: het portret van een meisje met lang sluik haar dat je braaf in de ogen keek. Iedereen dacht aan haar. Ik ook.
Wat ook de grote nieuwsverhalen waren toen je jong was, ze hebben een blijvende impact op de rest van je leven.
Richard blijft in je boek al die jaren verliefd op een vrouw in coma.
Iemand die nog niet echt gestorven is, houdt de herinnering aan zichzelf heel sterk. De kracht van het geheugen is op het vlak van de liefde vrij sterk.
Een van de stellingen in het boek luidt: “Als het slaapt, leeft het…”
Slapen is onze reactie op het feit dat onze planeet ronddraait en ze dat al zes miljard jaar doet. Jij droomt en ik droom en verschillende dieren dromen. Misschien dromen de bomen wel. Ik heb altijd van dit bos gehouden. Misschien hebben deze bomen wel een soort radar in zich waardoor ze zich bewust zijn van ons. Als kind kwam ik hier in de Canyon vaak rondwandelen. We spijbelden op onze school die achter de heuvel ligt om tussen de bomen te leven. Ik geloof dat alles een geheugen heeft en ik denk dat alles droomt. Dus: als het slaapt leeft het… Want slaap voorziet ons van de mogelijkheid te dromen. Kom, laten we bomen gaan omhelzen.
Hij wijst me de kamers van zijn huis. In de garage staan oude wereldbollen opgestapeld. Op de tafel staat een bloemstuk: Ik doe aan ikebana. Hij zet koffie in de keuken terwijl ik naar de foto’s op het prikbord kijk. Coupland door de jaren en de vrienden heen.
Een van de centrale thema’s in dit boek is onze mogelijkheid tot veranderen. Het gaat over veranderingen aandurven, een mentaliteitsommekeer. Het gaat om de wil na te denken over jezelf.
Hoe belangrijk is het geheugen?
Ken je dat verhaal van die psychiatrische patiënt die leed aan een soort Korsakovsyndroom? Zijn geheugen ging niet verder terug dan vijf minuten. Ik heb me dikwijls afgevraagd wat er zou gebeuren als ik hem zou ontmoeten. Hij zou zichzelf waarschijnlijk iedere vijf minuten voorstellen. Hij zou in een permanent heden leven. Het geheugen is belangrijk, maar het is niet alles.
Iets wat me erg fascineert, is dat mensen nu niet meer nostalgisch zijn. Er is wel de comeback van de sixties en seventies, maar het is niet dat we er echt terug naartoe willen. We zijn opnieuw een nu aan het uitvinden dat zo goed is dat we niet meer willen teruggaan naar vroeger. Ik gebruik het woord geluk niet, dat lijkt me voorbarig, maar er is wel tevredenheid.
Waarom denk je dat het gevoel van tijd zo belangrijk geworden is voor ons?
Eindelijk zijn we voorbij die periode die duurde van 1980 tot 1995 waarin iedereen doodsbenauwd was voor de toekomst. Men begon fermettes te bouwen. Men begon hier in Canada fantasiedorpjes te bouwen die leken op alpijnse Disney-themaparken. Men hield niet meer van de toekomst.
Ik denk echt niet dat het iets te maken heeft met het einde van het millennium. Dat is puur toeval. Maar mensen willen, en ik weet dat heel zeker, wij willen de toekomst terug. Ooooh God, ik wil de toekomst terug.
De jaren tachtig waren zo achterwaarts, zo retro. In mijn leefomgeving zijn de mensen – en ik ook – opnieuw helemaal opgewonden over de toekomst.
Is dat de reden waarom ze weer kinderen maken? In je nieuwste boek lopen opvallend veel zwangere vrouwen rond.
Ja. Want we weten wel dat de toekomst niet zal zijn zoals we dachten, maar we willen ze sowieso nemen voor wat ze ook staat. Mensen hebben heel lang een soort gietvorm gehad waarin ze de toekomst trachtten te laten sijpelen. Dat werkt niet. Nu willen we eindelijk de toekomst laten gebeuren.
Misschien is het het ouder worden?
Een ander element van deze nieuwe tijdgeest is het uit de weg ruimen van ironie. Is ironie een soort van universele culturele aandoening of is het typisch Noord-Amerikaans?
Het bestaat ook in België.
Ah. Ik vraag me al lang af of ironie een soort van biologische aandoening is die we krijgen door het drinken van kraantjeswater of het eten uit plastic borden. Als civilisatie ontdekten we de afgelopen jaren de absolute grenzen van ironie. Met een ironische levenshouding kan je jezelf nooit overstijgen.
Het was een van je waarmerken?
Ironie neemt je tot op een zekere hoogte mee, maar nooit verder. Misschien ligt het alleen aan mezelf omdat ik ouder word, maar ik merkte dat het gevoel voor ironie verdween.
Ben je niet ironisch meer?
Neen. Wel… Het is altijd leuk om met een hoop vrienden naar de uitreiking van de Academy Awards te kijken en popcorn naar het scherm te gooien. Dat is een soort van vreugde, maar als een wereldvisie, neen. Oh God, neen. Het is te beangstigend en hol en leeg nu.
Je laat het woord wereldvisie vallen. Is dat iets nieuws? Wil je plots een wereldvisie hebben?
Als je niet zelf je wereldvisie maakt, ben je overgeleverd aan wat de maatschappij je wil laten geloven, en die visie is niet noodzakelijk erg creatief.
Wat zijn de meest belangrijke dingen in het leven, volgens jou?
(lange stilte). Weet je wat ik denk? Dit klinkt wel heel vreemd. Maar ik denk dat het het belangrijkste is je leven zo organiseren dat je niet voelt dat de tijd verglijdt. (lange stilte)
Kijk, het weer klaart op.
Tja.
De meeste mensen die ik ken, hebben een leven dat heel interessant is en voldoeningschenkend en uitdagend. Maar ze zijn zeker ook tijdarm. Je moet dingen opofferen voor je materiële weelde. Maar ook voor je “temporele” weelde moet je leren dingen te ontberen. Alleen echte opofferingen geven je meer tijd. In sommige gevallen zullen ze je leven grondig veranderen. Je moet alles veranderen: wat je doet met je leven, hoe je het doet, de manier waarop je reist, waarop je informatie ontvangt en verwerkt. Ik moet me heel snel gaan ontdoen van wat technologische vooruitgang. Weg met mijn e-mail, ik verlies er te veel tijd mee. Volgend jaar gooi ik mijn computer eruit.
Je gooit je computer weg?
Ja. Tijd heeft veel te maken met de informatieomgeving waarin je leeft. Dat klinkt heel saai, maar het is wel heel waar. Het is ook het gevoel van hoeveel informatie je kan krijgen als je het echt nodig zou hebben. Het is het gevoel hoe toegankelijk mensen voor jou zijn en jij voor mensen. Om tijd terug te winnen, is er geen eenduidig manoeuvre dat werkt.
Je kan je tijd menselijker maken.
Ja, je tijd spenderen aan menselijke wezens en aan dieren. Ik wil meer organische tijd.
Ik ken mensen die een heleboel geld hebben en enorm veel verdienen, maar ze zijn arm. Het is alsof hun leven statisch is geworden. Ze laten hun leven niet meer veranderen. Dat statische beangstigt hen, maar ze geven eraan toe. Een gelijkaardig leven zou dit zijn: ik zou je zeggen: “Oké, je hebt nu deze fase in je leven bereikt en je vraagt je af wat je nog zal doen. Wel: ik heb een zestienjarige ‘jou’ aangeworven die alle beslissingen voor jou gaat nemen. Maar dat is nu eenmaal het leven.”
Een van de hoofdpersonages in je boek vraagt zich af waarom mensen nooit meer interessante vragen stellen.
Er zijn zoveel interessante vragen te stellen in het leven. Waar komt de mens vandaan? Maar God, als ik mijn ouders nog maar vraag: “Waar komen mijn overgrootouders vandaan?” krijg ik als antwoord: “Ik weet het niet, van Schotland, denk ik.” De enigen die op een ernstige manier hun wortels kunnen achterhalen, zijn de koningin van Engeland en wat andere rijke vorsten.
Vind je het belangrijk om je wortels terug te vinden?
Het zou me een zeker gevoel van empathie geven. Onlangs ontdekte ik iets over het leven van mijn tante Evi. Ze werd geboren in 1870. Ze had een ernstige vorm van acne. Verschrikkelijke acne. Ze heeft daardoor al haar kansen gemist om een man te leren kennen. Ze is nooit getrouwd geraakt. Ze gaf pianoles in een klein dorp. Ze was zo desperaat op zoek naar gezelschap dat ze affaires had met de voorbijreizende passanten die tijdens de wintermaanden door het dorp trokken. Als ik zoiets hoor, dan gaat mijn hart open naar de mensen uit mijn verleden. Ze zijn zo echt. Zoiets helpt me uit mijn tijdelijk leven, het besef een element te zijn in die lange keten van vruchtbare, buigzame, schreeuwende mensen.
In welke soort tijd leven wij nu, denk je?
Onze tijd heeft heel veel gemeen met de late Middeleeuwen, uitgezonderd de draagbare telefoons.
Op de middelbare school moesten we van de leraar Maatschappijleer een schilder kiezen waarmee we ons wilden vereenzelvigen. Ik koos Vermeer. Hij dacht tenminste na over dingen zoals het licht, technische aangelegenheden. Ik heb me uiteindelijk gerealiseerd dat ik zoveel van hem hou omdat die tijdsperiode zo gelijklopend is met de onze. Ik weet gewoon, ik weet het en ik voel het: we staan aan de drempel van een nieuwe Verlichtingsperiode. Iets voorbij het humanisme, want het is geen achterwaartse beweging. Er is werkelijk iets heel belangrijks aan de gang. Dat bedoel ik ook met dat verlangen opnieuw tijdrijk te worden. Mensen willen zich opnieuw vragen stellen en daar ook een deel van hun dag aan besteden. Al die vraagstellingen, ondanks de onduidelijke antwoorden, dat is toch een teken dat we weer in een echte wereld terechtkomen.
Zondagmiddag. Het hartje van de stad. Starbucks. We zitten voor het caféraam koffie te drinken, zegt Coupland: “Vraag jij je ook zo dikwijls af waarom er nog maar weinig oranje auto’s rondrijden?”
Het is een zondag waarop je de oranje Toyota’s uit het straatbeeld van je jeugd begint te missen.
Zegt Coupland: “Maar mijn leven is zo weird.”
Waarom?
Ik heb zo’n weirde job.
Omschrijf ze dan.
Er gaat zo’n boel zelfzucht gepaard met wat ik doe. Wat ik doe werkt alleen als ik heel veel over mezelf nadenk. Ik heb de tijd om mijn eigen vragenlijstjes in te vullen. Ik maak tijd voor reflectie. Dat is een luxe. Maar ook een noodzaak.
Ik heb niet zoveel beroepsmatige verantwoordelijkheid, behalve dan als ik op tournee moet. Soms ga ik naar het strand in de namiddag. Loop ik wat na te denken over het leven. Het lijkt misschien verschrikkelijk decadent en eenvoudig, maar als ik dat niet zou doen, zou ik volgens mij mijn werk niet kunnen doen. Het is anderzijds ook een isolerende job. Ik had het niet gepland om schrijver te worden. Ik doe het nu al zeven jaar. Ik ging naar de kunstacademie om beeldend kunstenaar te worden. Een heleboel mensen op school hadden dat idee dat ze later werkloos zouden worden. We hadden er geen idee van hoe ons leven er later zou uitzien, we lieten het gewoon verdergaan.
En dan werd je de “generatie X-uitvinder”.
Gosh. De eerste maart, precies zeven jaar geleden, kwam dat boek uit.
Wat veranderde er intussen?
Waarschijnlijk is het grootste verschil dat ik nu weet wat ik aan het doen ben. Dat was niet heel duidelijk in mijn twintigersbestaan. Als je geen geneeskunde of rechten of ingenieursstudies deed, moet je je leven opmaken terwijl het voorbijtrekt. Ach, ik werkte zo hard en probeerde zo met volle overgave om iets van mijn leven te maken. Ik had de gewoonte om succes te willen. Maar er gebeurde niets. Tot de week waarin ik besloot dat ik absoluut niet meer om succes zou geven. Wat mij betrof, moest er vanaf dat moment niets meer gebeuren. Toen kwam het er. Een uitgever zag een postkaartje dat ik geschreven had op de ijskast van een vriendin hangen. Ik werd gevraagd om een boek te maken en het boek werd een succes.
Ja. (Stilte). Ik weet nu wat ik doe.
Na die jaren van intense exploratie van ironie, cynisme en zelfverwijzing is er plaats gekomen voor empathie. We hebben het postmodernisme uit onze cultuur gebrand. Eindelijk. Ik ben zo blij dat dat postmodernisme voorbij is. Als alles fake is, kan je niets goeds doen. Mensen zijn weer zorgzaam aan het worden.
Wat veranderde er met de generatie zelf?
Het is zo’n krankzinnig idee dat ik de vertaler van die generatie ben. Ik denk gewoon aan mensen zoals ikzelf en de mensen uit mijn eigen kleine vrienden- en kennissenkring. We zijn meer reflectief geworden. Dat is werkelijk goed. Ik was bang dat mensen naarmate ze ouder worden zich geen eeuwige vragen meer durven stellen. Ik vreesde dat we naar onze veertig toe alleen nog bezorgd zouden zijn om het waxen van onze auto op zaterdag.
Een van de titels, of noem het stellingen, in je boek luidt: “Oneindigheid is gekunsteld”. Wat bedoel je daarmee?
Deze stelling is expliciet. Ik kom niet uit een religieuze familie. Een van mijn grootste problemen met de kerk is dat ze op het moment van de dood het universum in twee laat splitsen. Ze creëerde een soort hemel waarin alles blijft voortbestaan. Ik denk dat dat gevaarlijk is omdat het mensen toelaat op aarde beslissingen te nemen die buitengewoon slecht zijn voor het voortbestaan en op lange termijn voor het overleven van deze wereld. Het geeft hen de luxe om niet zorgzaam te zijn voor de toekomst.
Ik hou er niet van te leven met het idee dat er leven na de dood is. Hoe zou jij willen terugkomen op aarde als er reïncarnatie mogelijk was?
Als een mixer. En jij.
Als een flipperkast. Maar als welk levend wezen?
Als een walvis met levende mensen in zijn buik. En jij?
Als een golden retriever.
Waarom?
Om zijn karakter. Hij is geduldig en heeft vertrouwen in mensen…
Ik wil ook niet gebalsemd worden. Zoals Lennon. Daarom zit Microserfs ook vol Lennon-grappen. Mijn vader is een arts. Hij wil gebalsemd worden, met make-up en zo het graf in. Mijn moeder is voor crematie. Jééézus.
Ik zou graag begraven worden maar zonder een kist. Ik hou van het idee dat er boomwortels door mijn schedel zullen groeien als ik dood ben. Ik wil mijn lichaam aan een boom geven.
Denk je veel na over de dood?
De laatste maanden is die angst komen opzetten. Ik weet niet goed waarom. Het gaat over de fysieke aspecten van het doodgaan. Ik vraag me af waar al die energie van de doden heengaat. Ik word daar angstig van.
Er komt een dwerg voorbij. Coupland: “Jéézus, dat mens moet fortuinen verdienen in de filmindustrie.” Er komt een familie voorbij. “Mijn broer heeft nu een baby. Ik wil ook kinderen.”
Waarom wil je kinderen?
Ik ben klaar voor de verantwoordelijkheid. Kinderen zoomen perfect in op je ziel. Ik geef Richard in het boek een kind op zijn zeventien. Er zijn vele manieren in het leven om iets te weten te komen over verantwoordelijkheid en je rol in een maatschappij en de geschiedenis. Een kind is er zeker een van. Het leert je een heleboel over devotie, over toewijding. De meeste relaties, zoals die met vrienden en familie, gaan waarschijnlijk niet meer veranderen. Met een kind krijg je onbeperkte mogelijkheden om je menselijke relatie met iemand te ontwikkelen. Ooooh, ik zou een goede vader zijn.
Douglas Coupland, Vriendin in coma, Meulenhoff, 1998. Website van Coupland: www.Coupland.com
Anna Luyten / Collage Tom Hautekiet
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier