Achter de betonnen gevel schuilt niet alleen een verrassend transparant huis. Het hele concept wordt gedragen door een hoogstpersoonlijke woonfilosofie.

Hilde Verbiest / Foto’s Guy Obijn

Het huis valt uiteen in twee delen: een traditionele vleugel die gedeeltelijk in de helling is ingewerkt en waar onder meer de vertrekken van de kinderen zijn ondergebracht; en een zeer hedendaagse vleugel, met de gemeenschappelijke ruimtes en de slaapkamer van de ouders. Die laatste is veruit de interessantste. Opgetrokken uit beton, staal en glas staat hier het contact met buiten centraal. Une vue sur la vie en tegelijk une vue sur la ville.

Rossignon: “Een gesloten huis heeft het nadeel dat je niet ziet wat er om je heen gebeurt. Er zijn de muren met kleine ramen, waardoor het licht veel moeilijker binnendringt. Er is geen lichtspel. En precies dat interesseert mij. Zelfs op een grijze dag verandert het licht voortdurend. Het is gewoonweg schitterend om naar de wolken te kijken, die een waar ballet opvoeren in de lucht. Die notenboom, vlakbij, is zelfs interessant als hij kaal is: je ziet werkelijk hoe de kleine knoppen zich vormen en langzaam openvouwen tot bladeren. En op het veld hiernaast zag ik ooit een fazant lopen, tien minuten later gevolgd door een vos. Je hebt hier echt contact met de natuur. Dat bestaat in de stad niet.”

Door de grote raampartijen over de twee etages is dat contact compleet: overal in de vleugel sta je in relatie tot de buitenwereld. Bovendien is het huis er neergezet op een manier die de aanwezige natuur zo min mogelijk verstoort. “Eén boom hebben we moeten vellen”, zegt Rossignon. “Alle andere laat ik gewoon staan. Zelfs de oude pruimelaar die nog maximum vijtien pruimen geeft. Hij hoort bij de geschiedenis van deze plek.”

Het gebouw is op het noorden georiënteerd. Dat moest: met de wanden van glas zou een oriëntatie op het zuiden ’s zomers niet te harden zijn. Zo’n glazen muur is trouwens niet vanzelfsprekend. Rossingon: “Het is een nieuwe techniek die op punt is gezet door Glaverbel. Bovendien hebben we ervoor gekozen om wel boven en onder een chassis te voorzien, maar niet tussen de panelen. Die verbinding wordt gemaakt door voegen van siliconen. Maar het eerste jaar hebben we wel angsten uitgestaan, vooral tijdens stormen: als één paneel begint te trillen, riskeer je dat de andere ook gaan trillen en breken. Maar tot nu toe is alles goed gegaan.”

Naast uit glas is het huis opgetrokken uit beton en staal: drie basismaterialen. In de gevel is het beton ruw gelaten, binnen wordt het koude grijs voornamelijk getemperd door een donkere plankenvloer: “Beton is inderdaad koud, maar dat stoort niet omdat het in evenwicht wordt gehouden door andere materialen. Zoals de plankenvloer die ik in Indonesië heb gekocht. Het is oude teak van begin twintigste eeuw, 1925-1930. Ik heb ‘m wel geschilderd en gevernist, maar verder alle onregelmatigheden behouden omdat die warmte creëren.”

Zonder ramen of deuren (die zijn er uitsluitend om de kleinste intieme ruimtes af te sluiten) heeft het huis toch een soort van indeling: het bestaat uit twee rechthoekige volumes die met elkaar zijn verbonden door middel van een loopbrug. De ruimtes in die volumes zijn modulair opgevat. Rossignon: “Alle leidingen van elektriciteit en water en dergelijke, zijn zodanig gelegd dat de functie van elke ruimte makkelijk kan veranderen. De salon kan keuken worden en omgekeerd. Ik kan die ruimtes onderling verwisselen zonder breekwerk.” In zo’n strak opgebouwd huis verwacht je een veeleer minimalistisch interieur. Maar deze woning wordt vooral gekenmerkt door vermenging. De salon is niet zomaar samen met de slaap- en badkamer op de tweede etage gesitueerd. Dat de slaap- en de badkamer in een en dezelfde ruimte zijn samengebracht, is evenmin toevallig, net zoals de keuken en de eetkamer. “Deze hele verdieping is eigenlijk een uitgebreide slaapkamer. Je kan hier rustig uitbollen: een bad nemen, wat rondlopen in je kamerjas, wat lezen en dan in bed kruipen. Van waaruit ik trouwens een prachtig zicht heb op Brussel bij nacht. Zo mooi, dat ik de eerste week weigerde om in te slapen. Het bad staat naast het bed, al is daar wel een gordijn voorzien om die ruimte intiemer te maken als je dat wilt”, aldus Rossignon.

De keuken en de eetkamer vormen een iets voor de hand liggender combinatie: als gepassioneerd amateurkok houdt Rossignon ervan om zijn gasten daar te ontvangen. Terwijl hij gezellig staat te koken, wordt het aperitief geschonken en komt het gesprek vanzelf op gang. Qua decoratie hebben de bewoners resoluut niet gekozen voor het minimalisme. Nee, allerlei stijlen en vormen worden vermengd: de keuken heeft een landelijke toets, in de gang staan twee antieke Japanse stoelen, in de salon vind je banken van Jan des Bouvrie. Op het eerste gezicht misschien een vreemde combinatie. Rossignon: “Ik vind het minimalisme een beetje triest. Het is gereserveerd en teruggetrokken. En dat past gewoon niet bij mij en bij mijn levensstijl. Ik vind trouwens dat je uitstekend voorwerpen en meubels uit verschillende periodes kan bijeenbrengen. De lampen zijn remakes van art-decomodellen. De salontafel is een oud Chinees opiumbed. De combinatie van oud en nieuw fascineert mij. Dat is wat ik vaak zoek: antieke meubels die in hun tijd eigenlijk supermodern waren.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content