Ik zweer het, ik had niks gevoeld. En echt, in normale omstandigheden mik ik het Fordje zelfs met enige zwier op een parkeerplaats van een voorschoot groot. Helaas, niet die avond. ’t Was gezellig geweest, met twee collega’s iets gaan eten na het werk. Gezellig, maar sober : meer dan één wit wijntje kon er niet van af. Want als je niet uitkijkt, hebben ze je te stekken aan de Harmonie, de flikken. Bloednuchter was ik dus, toen ik mijn straat indraaide. Maar hoe moet ik dat uitleggen ? Soms is het alsof op dat moment de vermoeidheid als een blok beton op mijn schouders valt : de uren in de file, de kleine sores, de afspraken die maar niet geregeld geraken, het ter plekke trappelen. Zelfs simpel aan het stuur draaien lijkt dan bovenmenselijk veel energie te eisen.

Maar goed, ik parkeer. Bij de buurvrouw één hoog links wapperen de gordijnen. Dra verschijnt zij in het open raam. “Waarom rijdt u achteraan tegen die Mercedes als u vooraan zoveel plaats hebt ?” Dat vormelijke ‘u’ doet het ‘m : beleefd, maar kil, terwijl wij tot dan een zo niet innige, dan toch wel redelijk joviale relatie hadden. Ik kijk. Verrek, tussen mijn nummerplaat en die van de Mercedes in kwestie past met wat geluk één dikke mannenvinger. Hoe komt het dat ik dat niet gezien heb in mijn achteruitkijkspiegel ?

Dan staat de bestuurder naast mij. “U zat ertegen, ik heb mijn auto zien bewegen !” Ineens schiet dat zinnetje uit For Whom the Bell Tolls door mijn hoofd : ” Did thee feel the earth move ? ” Nee begot, niks gevoeld. En hebben sommige mensen niks toffers te doen dan om elf uur ’s avonds voor het raam te zitten voor het geval iemand tegen hun Mercedes rijdt ? Wat strikt genomen hun volste recht is, maar ja, ik ben nu een tikkeltje pissig. Vooral op mijzelf, maar geef dat maar eens toe aan zo’n Mercedesmens. Die buigt zich kritisch naar zijn bumper. Ik buig mee. Geen krasje, geen schrammetje, zelfs geen deukje in de nummerplaat. Maar de man geeft zich niet zo gemakkelijk gewonnen. Hij moet dat in het daglicht beoordelen, ik zal er nog van horen. En om toch iets van zijn gram te halen : “Mevrouw heeft zeker wel vaker problemen bij het parkeren ?”

Kijk, in het licht van de wereldproblematiek stelt zo’n incident natuurlijk niets voor. Maar kun je geloven dat ik daar toch een nacht slecht van geslapen heb ? En de Oprah Winfreys van deze wereld ons vrouwen maar voorhouden dat we onszelf graag moeten zien. Nu, ik doe mijn best, maar ach, hoe dun is dat laagje zelfvertrouwen. De nukkige helper van de carwash, de ronduit perverse kerel van de auto-inspectie, allemaal hebben ze een gemakkelijke prooi aan mij. Toetert er een vrachtwagen op de snelweg, dan denk ik dat ik een ongeoorloofd manoeuvre uitvoer terwijl het gewoon de hormonen van de chauffeur zijn die opspelen. En toch kan het zo simpel kan zijn. Vertel ik het parkeerincident aan een vriend, haalt die verveeld zijn schouders op : “Een doefke ? Ja zeg, een Mercedes moet daar tegen kunnen.”

Linda Asselbergs

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content