Ze zijn met zijn vieren en verschillen fundamenteel. Ze doen meer met ons dan we denken. Van huppelende lentegekte tot diep inspirerende herfstmelancholie : de seizoenen beïnvloeden niet alleen de catwalk.

Het gebeurt onaangekondigd, doorgaans in het begin van maart ergens. Je stapt ’s morgens de deur uit en daar is hij. Nog pril en voorzichtig, maar wel onmiskenbaar en popelend : de geur van de lente. Een jaarlijks kantelmoment : er hangt nieuw leven in de lucht, dat ruik je. En dat doet onvermijdelijk ook mentaal, creatief en sociaal een en ander uit de knop barsten.

Al ontlokken lentegeuren niet bij iedereen enthousiast en levenskrachtig gejubel. In The Waste Land noemde dichter T.S. Eliot april ” the cruelest month, breeding lilacs out of the dead land, mixing memory and desire, stirring dull roots with spring rain“. Wreed, gulzig en meedogenloos, die lente. Een van mijn collega’s heeft het dan weer over een “jammerlijk over het paard getild seizoen”. “Alsof je de lente wel móét leuk vinden. En je in korte mouwen dat terrasje móét doen. Terwijl het nog halve vriestemperaturen zijn. Hilarisch toch ? Het is lente, en ineens moet je met lyrische geest en gezwinde tred door het leven stappen. Ik snap de heisa niet. Ik zie vooral dat de lente intussen een maand bezig is en dat mijn tuintje nog altijd in staat van modderontbinding verkeert.”

Seizoenzappen

Daar verwoordt hij een ergernis die de laatste jaren wel vaker opduikt : de lente die ons geduld op de proef stelt door wreedaardig lang te wachten om haar taak naar behoren te vervullen. Maar, springen klimatologen en weerkundigen in het verweer, daar kan de lente zelf niets aan doen. “De winter duurt niet langer dan andere jaren, hij is gewoon later begonnen”, aldus weerman Eddy De Mey. Een tekort aan westcirculatie zou ervoor zorgen dat de natuur vier weken achterloopt op schema : terrasjesweer met Allerheiligen, mutsen en sjaals tijdens de paasvakantie. Daardoor geldt het startschot op 21 maart als een venijnige schijnbeweging.

De seizoenen en hun dagelijkse capriolen laten hoe ook weinigen koud. Veelzeggend is het dat de VRT een horde protestmails kreeg te slikken toen die onlangs besliste om het radionieuws niet langer te openen met de weersvoorspelling, maar om het ermee af te sluiten. Zon of geen zon : voor sommige luisteraars overstijgt dat al het andere wereldnieuws en dus moet het ook op kop. Dat het weer bij ons een nieuwsfeit is, dat is op zich al opmerkelijk. En kan alleen maar dankzij zijn grillige en veranderlijke karakter. In zuiderse landen heeft het weinig zin om zowat elke ochtend een ‘zonnige dag’ aan te kondigen.

Een Belg die lange tijd in Afrika heeft gewoond, zei het me ooit letterlijk. “Het enige wat ik ginder echt heb gemist, dat zijn onze seizoenen.” Iets wat je wel vaker hoort bij uitgeweken Belgen. En het werkt ook omgekeerd. Een Californisch meisje dat hier onlangs met een Belg trouwde, ontkent dat ze de trouwe zon van haar thuisland mist : “Integendeel. Ik leef nu in een klimaat met vier seizoenen. Om de drie maanden iets anders : heerlijk !” We houden nu eenmaal van zappen. Ook in het weer.

Levensmetronoom

Hebben ze een invloed op ons, de seizoenen ? “Absoluut”, knikt klinisch en gezondheidspsycholoog Fons Verhoelst. “Vooral het cyclische ritme van de seizoenen is van belang. Beweeglijkheid is een fundamenteel antropologisch gegeven : de hele mens, de hele kosmos verandert voortdurend, is constant in beweging. De seizoenen zijn daar een concreet voorbeeld van. En ze fungeren als een tastbaar houvast voor de mens om vat te krijgen op die natuurlijke beweeglijkheid. Ze hakken dat immense tijdsblok in hapklare stukjes. Het is echt nodig om mee te gaan in die ritmiek. Als je je ervan probeert af te sluiten, dan kom je in moeilijkheden. Het is een typisch kenmerk van depressie trouwens : een eigen wereld en tijd optrekken die hermetisch afgesloten en dus onnatuurlijk statisch is. We mogen tegenwoordig dan al minder intiem met de natuur samenleven, die natuurlijke cadans blijft een hoofdrol spelen in ons mentale welzijn. Als we te hard het kunstmatige ritme van de beschaving volgen, verliezen we onszelf.” Anders gezegd : het ritme van de seizoenen houdt ons leven als een onverstoorbare metronoom op een gezond tempo.

Al houdt Verhoelst er niet van om een al te simpel oorzakelijk verband te leggen tussen seizoen en gemoedstoestand. “Het is net eigen aan de mens om de wereld, de omstandigheden, niet louter te ondergaan, maar om er ook zelf iets mee te doen. Hoe je seizoenen ervaart, wordt bovendien heel sterk gekleurd door je persoonlijke herinneringen aan elk seizoen. Door ervaringen die je meedraagt, en die zich seizoensgebonden voordeden.”

Bij termen als winterdepressie (te weinig licht) of zomerdepressie (te warm), haalt Verhoelst dan ook hoofdschuddend de schouders op. “Winterdepressie : klinkt commercieel echt fantastisch, maar steunt volgens mij op een vreselijk eenzijdige redenering. Het tekort aan licht kan een rol spelen, maar absoluut geen beslissende. Vandaar ook dat lichttherapie intussen alweer aan belang en aandacht inboet. Zinloos te denken dat je met heuse lichtbakken het tekort en die al dan niet sluimerende depressie wel even wegwerkt. De patiënten fleuren inderdaad op. Maar voor heel even. Doorgaans levert het hoogstens kortetermijneffecten op.”

Loodzware symboliek

Een opvallende eigenschap van seizoenen is natuurlijk hun ongemeen grote populariteit als kunstthema. Van Vivaldi over Botticelli tot Eliot : de seizoenen hebben meer dan eens als muze gefigureerd. Zeker de lente en de herfst lijken nogal katalyserend te werken. Het zou een en ander te maken hebben met hun paradoxie, eigen aan overgangsfases. Een zieltogende natuur in een koppige najaarszon. Of schoppend, ontluikend leven in een schijnbaar afgestorven lijf. De tweestrijd is respectievelijk zo schrijnend en wonderbaarlijk dat hij rechtstreeks onze creativiteit aanzwengelt. “Des sanglots longs, des violons de l’automne blessent mon coeur d’une longeur monotone”, mijmerde dichter Paul Verlaine ooit in volle herfststrijd.

In die culturele context torsen de seizoenen ook een loodzware symboliek. “Zo is cultuur zelfs ontstaan”, meent Verhoelst. “Vanuit een poging om het ritme van de natuur en het leven in symbolieken vast te leggen.” De lente is uiteraard dé metafoor voor het jonge, gretige leven, voor het onbeschreven blad. De herfst voor de rijpe wijsheid, voor de aftakeling ook. Zelfs het mensenleven zelf, dat uiteindelijk net hetzelfde ritme volgt, hebben we volgens die seizoenensymboliek geordend.

“Het is ook grotendeels vanuit die symbolische geladenheid dat de seizoenen ons jaar in jaar uit bij de hand nemen. Uiteindelijk port de lente ons, willens nillens, aan om een tweede adem te nemen. Om opnieuw te beginnen. Vandaar ook dat in de lente, hoe vreemd ook, vaak een piek in het aantal zelfdodingen opduikt : mensen die het moeilijk hebben, kunnen de moed en de kracht niet opbrengen om die oproep tot een nieuwe start te beantwoorden. De confrontatie tussen wat ze voelen en wat er buiten gebeurt, komt dan des te harder aan. De zomer geeft dan weer de voorzet om voluit te leven en gulzig te genieten. Net zo stimuleren herfst en winter reflectie. Alles samen is het een vierdelig louteringsproces. Alleen daarom al is het heilzaam om op dat ritme mee te deinen. Die invalshoek zie ik overigens almaar belangrijker worden. Gelijklopend met de opkomst van het ecocentrisme, als een nieuwe religie bijna. De natuur als grote zingever. En dat niet meer per se met een alternatieve of pseudowetenschappelijke ondertoon.”

Beurswijsheid

Dat seizoenen ons gemoed en gedrag beïnvloeden, is uiteindelijk niet meer dan logisch : ze sijpelen tenslotte via alle vijf de zintuigen binnen. “Uiteraard is er het licht dat we al dan niet in grote hoeveelheid te zien krijgen, en de kleuren die voortdurend veranderen. Elk seizoen heeft ook zijn eigen specifieke geur, een zintuig dat we in deze beeldcultuur wel eens vergeten, maar dat heel sturend kan zijn. Ook de smaak ondergaat elk seizoen een verandering : alleen al door het andere voedsel dat we eten. En uiteraard voelen we ook de verschillen : koud tegenover warm, regen tegenover droogte. Het seizoen zit gewoon tot in onze kleinste vezel.”

Bovendien zouden de kwaliteit en de scherpte van de zintuigen nog eens verschillen van seizoen tot seizoen. Dat we ’s zomers seksueel enthousiaster zijn, zou niet noodzakelijk rechtstreeks voortvloeien uit de talrijke diepe uitsnijdingen en ander ontblote lijfelijkheden, zoals vaak verkondigd. “Onze zintuigen zijn dan ook gewoon alerter, gretiger. Kwalitatief sterker. Opvallend hierbij is dat de zintuigen bij creatieve mensen sowieso onmiskenbaar scherper staan : het zijn primaire persoonlijkheden op wie de seizoenen een vrij directe impact hebben. Niet altijd fijn, want voor dat soort mensen toont de wereld zich dus ook veel complexer. Terwijl secundaire persoonlijkheden alle indrukken eerst deftig door de filter in hun hoofd halen. Ik zei het al : het is altijd een wisselwerking.”

Uiteraard hebben de seizoenen ook een niet onbelangrijke vinger in de pap te brokken als het op gezondheid aankomt. Zo ligt het aantal sterfgevallen op een doordeweekse winterdag gemiddeld 15 procent hoger dan in de zomer. En alleen al door de vele verkoudheden zijn onze zintuigen ’s winters minder bij de pinken dan in zomerdagen.

En zelfs in de beurs zou de dynamiek van de seizoenen zijn macht laten gelden. Sell in may and go away, luidt een bekend beursspreekwoord : “verkoop in mei en blijf dan weg van de beurs”. Of nog : sell in june and come back soon, “verkoop in juni, maar kom snel terug”. En uit statistieken, weliswaar alleen met betrekking tot de beurs van Wall Street, blijkt dat beurskoersen inderdaad doorgaans beter presteren van november tot april. Al zou dat wel eens eerder met de rustige zomermaanden te maken kunnen hebben dan met bovennatuurlijke seizoenskrachten.

Door Guinevere Claeys / illustratie corbis

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content