Het zwarte schaap in een gezin van ‘hard werken en verder geen flauwekul’, zo heb ik mij altijd graag beschouwd. Hoe ouder ik word, hoe minder ik denk dat ik dat ook echt was. Maar wel overgevoelig, de tranen zaten me vaak hoog. En dan mocht ik mij niet aanstellen en kon ik mij een beetje miskend voelen.

Tien zinnetjes met het woord ‘vis’. Die taaloefening uit het tweede leerjaar herinner ik mij nog heel goed. Tien zinnetjes in een kladschrift uit de Sarma die meteen een verhaaltje werden. Het plezier van de ontdekking dat ik dat kon, goochelen met woorden, het zat er al vroeg in. En later wilde ik niets worden dat gewoon was.

We stellen zulke hoge eisen aan onszelf en elkaar tegenwoordig. Zo’n koppel als Mon en Flora in Eens kind, altijd kind. Ze zijn niet uit passie getrouwd, ze verwachten niet veel van elkaar. Maar zij loopt niet weg, hij loopt niet weg, het is samen door dik en dun. Zo zou ik niet kunnen leven, en toch vraag ik me soms af of we niet jaloers moeten zijn op de zekerheid van die koppels van vroeger.

Terugkomen was minder vanzelfsprekend dan weggaan. Toen ik op mijn 24ste in Nederland ging werken en wonen, vond ik dat heel gewoon. Drie jaar geleden ben ik opnieuw de grens overgestoken, terug naar de wortels. De cirkel is rond, het scenario perfect. Maar ik verhuisde wel in mijn eentje naar een huis zonder sporen van mijn kinderen. Rare gedachten spoken dan door je hoofd : “Als ik hier morgen doodval, weten de kinderen niet waar de bankafschriften liggen.”

Jeugdschrijvers onder elkaar, dat is een gezellige club. Daar zit niemand bij van wie ik het gevoel heb : die gunt mij het licht in de ogen niet. Onder schrijvers voor volwassenen is de sfeer competitiever. Ook al had ik al 20 jeugdboeken geschreven, niemand kende mij daar, het zijn totaal gescheiden circuits.

De meeste van mijn dromen heb ik in daden omgezet. Ondanks de wetten en de praktische bezwaren die in de weg stonden. En af en toe ben ik flink met mijn kop tegen de muur gelopen, natuurlijk.

Mijn leeftijd ervaar ik als een luxe. De luxe van mij helemaal aan het schrijven te kunnen geven zonder om vijf uur alles opzij te moeten schuiven omdat de kinderen honger hebben. Geweldig goed in mijn vel voel ik mij de laatste tijd : niet te oud om in Tibet op een berg te gaan zitten, maar oud genoeg om te weten dat een maand op een berg in Tibet mij niet spectaculair gelukkiger zal maken.

Vroeger wilde ik per se de grote liefde tegenkomen, nu heb ik genoeg aan vijf kleine liefdes.

Buiten de muren van het Antwerpse begijnhof is de wereld hard, vol agressieve mensen en gierende politiesirenes. Bij vlagen beangstigt mij dat wel, maar als ik mijn kleindochter met een bord vol koekjes in de tuin zie lopen, wordt dat geluk niet overschaduwd door de gedachte : op haar zestiende zit ze misschien aan de drugs. Daarvoor leef ik te veel in het hier en nu ; als angst je leven beheerst, heb je geen leven meer.

Op mijn Bhagwanavontuur kijk ik terug als een van de vrolijkste en waardevolste periodes in mijn leven. Noem het een verlate puberteit, maar dan zonder de vervelende bijverschijnselen. Naar het verleden toe viel alles op z’n plek en de hele rest van mijn leven is eruit voortgekomen.

Ik heb het gevoel dat ik heel oud ga worden. Ik heb er in elk geval nog lang niet genoeg van. Maar ik moet niet meer zonodig van alles najagen : wat voor mij bestemd is, zal wel op mij afkomen, dat vertrouwen heb ik.

Diane Broeckhoven kreeg verschillende onderscheidingen voor haar kinder- en tienerboeken. ‘De buitenkant van meneer Jules’ (voor volwassenen) haalde de longlist van de AKO-literatuurprijs 2002. ‘Eens kind, altijd kind’ (The House of books, 14 euro) is haar meeste recente roman. http : // users. belgacom. net/dianebroeckhoven

Tekst Linda Asselbergs I Foto Charlie De Keersmaecker

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content