Ze kenden elkaar van horen zeggen, ze wisten van elkaar wie ze waren. Ze zijn allebei schrijver en journalist. Tijdens een Literaire Lente ontdekten ze dat ze veel meer met elkaar gemeen hebben, en ze werden vriendinnen. In maart hadden ze allebei een nieuw boek uit.

Ingrid : “Tijd voor een Hoppertje ? Zo bellen we, als het een poos geleden is. Daar drinken we dan één of twee demi-demietjes : half champagne, half witte wijn.”

Diane : “In Café Hopper is dat een ritueel. De ober schenkt met twee flessen tegelijk, tot het drankje bol op de coupe staat.”

Ingrid : “Door ons gezamenlijke optreden op de Literaire Lente, kwamen we een paar jaar geleden op de Burenbank van Zuiderzinnen terecht. Dat was een initiatief van Gazet van Antwerpen om de verzuring tegen te gaan. We zijn helemaal geen buren, maar we wonen wel allebei in Antwerpen.”

Diane : “De Burenbank is zo’n zitmeubel waarop je in tegengestelde richtingen zit. Mijnheer pastoor van de Sint-Andrieskerk én de imam van om de hoek hadden ’s avonds allebei een hernia, maar ze waren toch dichter bij elkaar gekomen.”

Ingrid : “Op de vorige Zuiderzinnen lazen we voor uit onze dagboeken. Over onze moeders die onze kinderen zijn geworden.”

Diane : “We zijn zelf al oud en zorgen voor onze stokoude ouders. Dat is een verschijnsel van deze tijd. Ook als we kleinkinderen hebben, zijn we nog altijd hun kind. Mijn moeder wil geen negentig worden. Het is genoeg geweest, zegt ze. Maar als ik verkouden ben, klinkt het : ‘Je moet deze week niet komen, hoor. Al die doden in de krant, da’s allemaal begonnen met een valling‘.”

“Toen mijn vader is gestorven, dachten we dat ze hem geen half jaar zou overleven. In zes weken tijd viel ze dertien kilo af. Mijn ouders waren meer dan zestig jaar getrouwd. Al die tijd heeft mijn vader haar alles uit handen genomen en haar als een verwend kind in alles haar zin gegeven. Maar ze heeft zich wonderwel hersteld, en ik ben heel dankbaar dat ik de kans heb om met mijn moeder dit soort relatie op te bouwen. Soms hebben we vliegende ruzie, maar ik ga altijd terug. Op onze leeftijd kunnen dochters en moeders niet meer breken met elkaar.”

Ingrid : “Mijn moeder is klein en krom, ze heeft parkinson en osteo-porose in verregaande graad. Er is nu een korset in de maak, dat haar recht moet houden. Een ongelooflijk ingewikkelde constructie, pure sciencefiction. Toen ik dat korset zag tijdens een pasbeurt, leek het of mijn moeder uit een defilé van A.F. Vandevorst kwam gestapt, en vond ik haar outfit veeleer een sm-kostuum.”

“Ik probeer zo goed mogelijk goed voor haar te zorgen. We doen boodschappen, ik ga met haar naar dokters, oogartsen en dergelijke. Jawel, dat is tijdrovend, maar oude mensen hoeven niet te worden weggestopt in een home.”

Diane : “Mijn moeder heeft wat minder hulp nodig, maar toch heb ik het gevoel dat ik anderhalf leven leid : dat mezelf en dat van haar. Ze gaat lichamelijk achteruit, maar mentaal is ze heel sterk. Ze woont ook nog zelfstandig. Een home, da’s volgens haar voor oude mensen.”

Ingrid : “Dat hebben Diane en ik nog meer gemeenschappelijk : we zouden allebei onze moeder in huis nemen, als die huizen geen trappen hadden.”

Diane : “Volgens mijn kinderen zou ik binnen de vijf dagen krankzinnig worden. Ze hebben waarschijnlijk gelijk. Ik zou bijvoorbeeld willen afspreken dat ik in de voormiddag werk, dat ik niet elk moment beschikbaar ben. Ik zou vrienden te eten willen vragen, waarbij zij niet mee aan tafel zit. Zulke zaken zijn onbespreekbaar. Ik ben dus elke dag blij dat mijn huis trappen heeft.”

Ingrid : “We kennen elkaar van toen we 55-plussers waren. We schoven op naar 60-plussers. Ach, vroeger gingen zestigjarigen op reis naar Oostakker of Scherpenheuvel, nu gaan ze naar de Dominicaanse Republiek. Rijp is hype. Bernard Dewulf schreef er een stukje over in De Morgen : raaip is haaip. Over het fascinerende en aandoenlijke wankelmoment tussen jeugd en verval. Dat gaat over vrouwen van vijftig. Wat wordt dat voor vrouwen van zestig ? Rot is hot ? Voor je het weet, ben je geen rijpe vrouw meer maar gewoon een oud mens.”

Diane : “Een van onze gespreksonderwerpen : moeten we ons laten liften ? Daarover zijn we het roerend eens : nee. In mij wordt niet gesneden, want dat is een gebed zonder eind. Je weet waar je begint, maar volgend jaar past een ander onderdeel niet meer bij het nieuwe. Ik wil gewoon lelijk oud worden.”

Ingrid : “De enige voor ons aanvaardbare facelift is een hoog opgetrokken paardenstaart of strakke pippilangkousvlechten, maar de leeftijd daarvoor zijn we echt voorbij.”

Diane : “Mijn schoonzoon had ergens gevonden wat mijn 63e verjaardag betekent. ‘Je bent aan het einde van het Ganzenbord gekomen’, zei hij, en ik kreeg bijna een crisis. Hij ging verder. ‘Je hebt in de Gevangenis gezeten, je bent in de Waterput en de Doornstruiken gevallen, je bent almaar door kwaje ganzen met scherpe snavels teruggestuurd, maar nu is de tijd van de vakjes voorbij.’ Dat is toch heerlijk ?”

Ingrid : “Toen ik 59 was, begonnen steeds meer mensen om me heen te zeuren over zestig worden. Wat was daar nu zo bijzonder aan ? Om dat te doorgronden, zou ik een dagboek bijhouden, van een half jaar vóór, tot een half jaar ná mijn zestigste verjaardag. Ik ben er lacherig aan begonnen, maar plots zat ik in een roetsjbaan van mensen die ziek werden en mensen die stierven. Ik had al een en ander meegemaakt, er waren al dierbaren overleden, maar ik was absoluut niet voorbereid op de ravage die zich voordeed. En ik ben zo slecht in afscheid nemen.”

Diane : “We gaan toch al beter om met rouw en verlies dan toen we jonger waren, denk ik. Toen ik negentien of dertig was, heb ik ook vrienden en vriendinnen verloren en dan was ik in een razende paniek. In de periode dat er voor het eerst openlijk over borstkanker werd geschreven, onderzocht ik elke avond mijn borsten. Nu ben ik anders. Een voordeel van ouder worden, is dat je met een zekere gelatenheid, of noem het wijsheid, tegen de dingen aankijkt.”

Ingrid : “Jij bent veel meditatiever en wijzer dan ik, Diane. Ik ben niet zo bezadigd, ik ben ook niet vérzadigd. Er kan nog heel wat bij, leuk en minder leuk. Ik ben nog veel gretiger.”

Diane : “Ik ben ook heel gretig ! Maar ik heb me jarenlang in allerlei spiritueels verdiept, en ik heb me toch een wat boeddhistische levenshouding aangemeten. Wat er is, is er ; en álles is goed.”

“Wat mij pijn doet ? Ik ben nogal een gevoelige ziel en een kwetsbaar mens. Maar geen liefde zonder pijn, weet ik inmiddels. Dat is waar mijn leven op drijft : liefde en vriendschap in al hun soorten en vormen. Ik ben onvoorwaardelijk trouw en ik ga met mijn vrienden om als waren het klompjes goud. Ik mopper als het regent of als ik de fles wijn laat vallen, maar als er iets fout gaat in liefde of vriendschap, dan raakt dat mij diep.”

Ingrid : “‘Zie ons nu : we leven nog’, dat dacht ik toen we met mijn 61e verjaardag aan tafel zat met vrienden en familie. Het was een zwaar en moeilijk jaar, maar verwoestend was het niet : we zijn er nog steeds. Door het besef van vergankelijkheid wordt alles zoveel kostbaarder. Je beleeft alles scherper en bewuster. Ik maak bijvoorbeeld elke dag dezelfde wandeling. Dat is een dagelijkse bron van genot en van verwondering.”

Diane : “Wij zijn nu met dertien, en ik zit als een moeder-overste aan het hoofd van de tafel, mijn ex-man aan het andere eind. Ik ben drie jaar kapot geweest van de scheiding, maar dertig jaar later vind ik het prima. De kinderen zeggen : ‘Als papa een nieuwe vriendin heeft en mama een nieuwe vriend : geen probleem. Er zijn nog twee plekken vrij aan tafel.’ Ze gaan ervan uit dat die nieuwe vriendin zomaar mee kan aanschuiven aan mijn paasbrunch. Wel, dat mag. Ik kan me niet voorstellen dat de nieuwe vriendin van mijn ex een heks zou zijn.”

Zestig, Ingrid Vander Veken, Uitg. Meulenhoff/Manteau, 336 blz., 22,50 euro, ISBN 978 8542 182 5. www.ingridvanderveken.be

Kruisweg, Diane Broeckhoven, Uitg. Vrijdag, 105 blz., 14,90 euro, ISBN 978 94 6001 024 8. http://users.belgacom.net/dianebroeckhoven

Door Griet Schrauwen . Foto’s Saskia Vanderstichele

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content