Ze horen bij laatavondbars, bij hotellounges en intimiteiten bij kaarslicht: de gevoelige ballads van een jazzdiva. Diana Krall brengt dat repertoire terug naar de grote podia, niet alleen met een uitgekiend sensueel imago, maar ook met fijnbesnaarde interpretaties en een onmiskenbaar natuurlijke swing. Sinds enkele jaren croont en kreunt ze zich met verve door de oude standards en door de kleine kring van het jazzpubliek. Retro is in, romantiek mag weer en Nat King Cole is het grote voorbeeld.

Ze ligt uitgezakt op een sofa in de library (er is een schilderij in het kamertje opgehangen waarop enige boeken staan) van het Dorchester Hotel in London. Beneden zitten paars ingekleurde dames afternoon tea te nippen en de muren lijken wel jurken van Hyacinth Bucket.

Krall kruipt een beetje recht en zegt vriendelijke goeiendag. Moe? Overbodige vraag, want zij was wel gaan zitten, maar de wallen onder haar ogen bleven liggen. Even tevoren had de begeleidster ons heel stilletjes geantwoord: “Drieëndertig.” Haar leeftijd. Ze komt uit Brits-Columbia, studeerde jazzpiano, maar zingt ballads, en nu en dan een ondeugend niemendalletje. En sinds de bestseller Love Scenes mocht ze ook op de laatste van Toots Thielemans en van The Chieftains zingen. Op haar nieuwste cd deed haar nieuwe platenfirma haar wat arrangementen van ex- Sinatra-arrangeur Johnny Mandel cadeau.

Alsof er nog iets te verbeteren valt aan de honderden versies die van dat soort liedjes zijn gemaakt.

“Misschien ben ik niet zozeer een jazzzangeres. Ik vertel verhaaltjes. Ik interpreteer teksten. Iedereen vindt me een jazz-zangeres en ik speel wel jazzpiano, maar eigenlijk ben ik misschien in de eerste plaats gewoon een zangeres. Het verwart de mensen: ik improviseer niet, ik zing geen scat. Als ik Nat King Cole of Ella Fitzgerald hoor, kan het me worst wezen of dat jazz is of niet. Ik vind het belangrijker de waarheid in een liedje te zoeken, mijn eigen verhaal erin vinden.”

Hoe kiest u die liedjes? Bestudeert u ze eerst?

Diana Krall: Het hangt af van wat je verstaat onder studeren. Als het betekent dat je naar die dingen luistert sinds je vijfde, en je kent ze van thuis uit, dan is het inderdaad studeren. En ik beluister ze nog steeds erg geconcentreerd. Ik lig soms in mijn bed te woelen omdat ik nog niet weet hoe ik een liedje zal uitvoeren. Soms doet een nummer me aan iemand denken, soms combineer ik verschillende versies die ik mooi vind en zoek er mijn eigen weg in. Door het tempo te veranderen, kun je de sfeer van een lied wijzigen en dat intrigeert me. Sommige liedjes kun je het vertragen en krijgen daardoor een totaal andere betekenis. Ze uitkiezen is ook een leuke bezigheid: ik zet een stapel cd’s op, en ik spurt naar de piano als ik iets hoor dat me aanstaat. En soms lukt het, soms niet. Zo simpel is het.

Veel mensen hebben het over u als een zangeres die vooral sfeertjes kan maken.

Je kan dat niet zomaar uit elkaar halen. Een verhaal vertellen doe je door een sfeer te creëren, zoals in een film. Mensen worden ook emotioneel gegrepen door muziek zonder de teksten te begrijpen. Ik luister graag naar opera en Bulgaarse zangkoren, en wou ik dat ik ze verstond, maar dat hoeft niet eens. Ik krijg kippenvel en dan weet je het: hier gebeurt iets.

Is dat uw doel? Mensen kippenvel bezorgen?

Ik wil mensen gelukkig maken. En soms komt men dat ook beamen. Er zijn zoveel muzikanten die alle kennis hebben en onwaarschijnlijke technieken, die alle akkoorden kennen en gebruiken, maar ik voel er niks bij. En je hebt muzikanten die je ongelooflijk technisch imponeren, en die ook nog muzikaal zijn. Ik heb die technische kennis en kunde niet, ik moet het met mijn gevoel doen. Als je Carmen McRae piano hoort spelen, dan verwacht je niet dat ze Giant Steps speelt, en ingewikkelde en snelle akkoordenwisselingen tevoorschijn tovert. Het is niet omdat je de juiste akkoorden kent, dat je muziek kunt maken. Dus kies ik voor het kippenvel.

Heeft u nog artistieke ambities, een groot plan voor over tien jaar?

Het gaat allemaal zo snel, dat het te veel zou worden als ik ook nog aan grootse plannen werkte. Ik zou dood zijn tegen het einde van ’t jaar. Ik weet dat het goed is om voor jezelf doelen te stellen, en ik heb wel een idee van wat ik zal gaan doen. Maar ik weet ook dat het wel gebeurt, als de tijd ervoor rijp is. Ik heb er geen idee van waar ik over tien jaar zal staan. Misschien kom ik in de film terecht of wil ik beginnen schrijven. Misschien stop ik wel en krijg ik kinderen. We zien wel, ondertussen leef ik op mijn passie en probeer me te amuseren, te luisteren en te genieten.

Ik had dat onlangs ook, bij een Nat King Cole-compilatie: gewoon achterover liggen en genieten.

Weet je wat ik de laatste tijd vaak denk? Zullen mensen mijn muziek nog opzetten als ik dood ben? Zoals jij naar Cole luistert. Hopelijk is dat nog niet volgende week, maar zal men nog naar mij luisteren?

Heeft dat belang?

( haalt de schouders op) Zal de muziek blijven? Ik hoop van wel, want ik luister nog naar Louis Armstrong en naar Patsy Cline. Die liedjes gaan gedeeltelijk over wat er vandaag leeft, maar ze zijn ook tijdloos. Het zijn gedichten, ze leven voort, ook al worden ze duizend keer herlezen. Wat ik leuk vind, is dat ik op festivals collega’s tegenkom als Erykah Badu, Elvis Costello, Bono, mensen uit country en hiphop. Telkens weer blijkt dat we allemaal naar elkaar luisteren. Het gekke is dat ik het normaal vind dat ik hen ken, maar dat ik er steeds weer van sta te kijken dat ze ook naar mijn platen luisteren. Mensen kunnen veel meer afwisseling verteren dan wat ons voorgeschoteld wordt. Ik denk dat het Bill Evans was die het zei: ” Never underestimate the laymen“: onderschat de leek nooit.

Kunt u er nog een tijdje tegen, tegen deze ratrace?

Je vraagt me dit op een dag dat ik verschrikkelijk moe ben ( zwijgt lang), maar ik denk dat ik dit wil. Het opent zoveel deuren, je ontmoet zoveel mensen en krijgt zoveel kansen… Er zijn zoveel crazy dingen met me gebeurd, ik had ze nooit kunnen bedenken. Al dat reizen en gebrek aan slaap, het is niet eenvoudig, maar ik word betaald om daar op een podium te staan. En ik hou er van. Als je het niet graag doet, ben je gezien. Het meest hou ik ervan om mijn ouders te zien genieten van wat ik doe. Mijn moeder is net genezen van kanker. Er is in de laatste drie jaar zoveel gebeurd. Het was zo’n intense tijd dat je het leven neemt zoals het komt en probeert te genieten van elk moment.

Ik lees ook dat u een gelukkige jeugd had, met veel muziek.

Ja, dat helpt wel als je muzikant wil worden. We speelden allemaal samen kaart terwijl mijn vader 78-toerenplaatjes oplegde, dat kon Sonny Stitt of een totaal gekke Spike Jones zijn. Moeder legde Bach en Mozart op, en ondertussen zongen we allemaal. Zo ging dat bij ons thuis, en er was altijd veel humor. Fats Waller was mijn eerste held. Het is jammer dat men hem niet ziet als de grote artiest die hij was, alleen omdat hij grappig was. Hij was een groot pianist én een entertainer. Dat is toch wat we doen, niet? We entertainen de mensen, we amuseren hen, wat zouden we anders doen?

Misschien moet u zijn “Your feet’s too big” eens doen?

( enthousiast) Ik zing dat al sinds mijn tiende. Ik zing dat nog wel eens op feestjes, maar niet tijdens optredens. Sommige liedjes hoef ik niet te zingen. Ze horen bij de artiest, en ik denk niet dat ik ze zo nodig moet doen. Zo heb ik ook niet veel moderne songs opgenomen. Toen Sinatra die liedjes opnam, waren ze toch ook al oud?

Diana Krall, When I look in your Eyes, Verve.

Gerry De Mol

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content