Dessins voor morgen
Hanneke Kamphuis en Pamela Spruyt ontwerpen prints voor grote merkenals O’Neill, Mexx, Stills, Soapstudio en Turnover.Nauwelijks is bij ons de ?back to the seventies”-rage doorgedrongen,of zij zijn alweer prints voor 1998 aan het bedenken.
ANNEPHINE VAN UCHELEN
Twee jaar geleden vonden mensen kleding waarop slangen zijn afgebeeld nog eng, omdat het met iets onvriendelijks werd geassocieerd.” Pamela Spruyt (28) en Hanneke Kamphuis (36), beiden dessinontwerper, tonen een prachtige sjaal in gebroken wit waarop grillige zilverkleurige slangen zijn gedrukt. Hun atelier is gevestigd aan de Oude Braak, een klein steegje in het hart van Amsterdam. Alleen een scheefgeplakte sticker met de productnaam op de brievenbus verraadt dat de bezoeker aan het juiste adres is. Op de eerste verdieping wacht een verrassend lichte en weidse ruimte. In tegenstelling tot wat je zou verwachten, is hier geen sprake van een vloer bezaaid met lapjes en spelden, waarbij snorrende naaimachines het bruisend middelpunt vormen. Integendeel, er staat een bescheiden kledingrek, een geavanceerde computer en ieder heeft een groot bureau.
Sinds twee jaar produceren zij hier onder de naam Heavenly Blue hun eigen dessinontwerpen die, behalve voor stoffen, ook zijn bedoeld voor allerlei andere zaken zoals schriften, dekbedden, schoenen, labels en hangtags.
Hanneke Kamphuis licht toe : ?Ons beroep wordt vaak verward met dat van modeontwerper. Wij ontwerpen echter niet zozeer kleding dan wel de prints voor de stoffen waarmee de kleding straks gemaakt wordt. De klant krijgt eerst een simpel A4’tje met daarop bloemetjes, stipjes, strepen en alle denkbare figuren die op de stof gebruikt kunnen worden. En die figuren kunnen getekend, geschilderd of gezeefdrukt zijn, maar het kan ook een computerprint zijn of een collage van stukjes papier.”
De ontwerpsters hebben modevormgeving gevolgd aan de kunstacademie in Arnhem. En hoewel beiden met een eigen collectie kleding afstudeerden, bleek tijdens hun opleiding al dat ze meer met het materiaal bezig waren dan met de kleding. Jaren nadat ze waren afgestudeerd, kwamen ze elkaar toevallig tegen. Pamela : ?Het grappige is dat Hanneke en ik sindsdien onafhankelijk van elkaar een vergelijkbare ontwikkeling hebben doorgemaakt. We waren eigenlijk op precies dezelfde manier bezig en het klikte meteen. We werken inspirerend op elkaar omdat we ieder een totaal andere benaderingswijze hebben van de materie. Zo ontwierp ik het meeste op de computer, heel grafisch werk met harde, strakke vormen en vaak grote kleurcontrasten, terwijl Hanneke juist handmatig ontwerpt op een heel verfijnde manier met overwegend zachte kleuren. Bovendien weet Hanneke meer van zeefdrukken.” Hanneke bevestigt : ?Op die manier kan je elkaar goed aanvullen. Bovendien is het makkelijker om samen op stap te gaan, omdat je dan sterker staat. En je deelt samen de eventuele tegenslagen.”
Na hun terugkeer van de beurs in Parijs, blijkt het laatste initiatief van de twee dames allerminst op een tegenslag te wijzen. Op initiatief van weefster Irene van Vliet hebben ze een eigen project gestart onder de naam Future & Fabrics. ?Wij hebben onze prints niet alleen op papier ontworpen maar ook nog ?vertaald”, zoals we dat noemen, op de stof die wij er het meest geschikt voor vinden”, legt Hanneke uit. ?Zo ontstaat een compleet fabrikaat in plaats van alleen maar een mooi plaatje op A4-formaat.” Tot beider vreugde werd het goed ontvangen in Parijs.
Pamela : ?Wat wij nu doen, is een totaalbeeld geven van het dessin en de stof. Door de print namelijk direkt op stof te tonen, geven wij ook al aan wat het beste materiaal voor dat specifieke ontwerp is.”
Dat een ?vertaling” ook wel eens faliekant de mist in kan gaan, daar kan Pamela van meepraten. Opnieuw verontwaardigd gaat ze op zoek naar een voorbeeld van een vertaalfiasco, dat uiteindelijk, diep weggestopt in een kist, wordt teruggevonden. Vol afschuw toont ze een lapje dat voor iemand die het dessinontwerp niet heeft gezien, bepaald stijlvol is. Maar met de originele tekening ernaast blijkt dat de fabrikant een volstrekt eigen interpretatie aan de print heeft gegeven. ?Alles liep prachtig in elkaar over, maar dit is wat wij noemen een ?platte” vertaling, omdat er nauwelijks verloop of nuance in zit.”
Hoewel in de media de belangstelling vooral uitgaat naar de grote modeontwerpers en hun shows, is er nu toch een duidelijke verschuiving van de aandacht naar de stoffen zelf. Hanneke : ?Er zijn veel nieuwe ontwikkelingen op het gebied van stoffen, zoals nieuwe soorten garen en coatings, en in de wijze waarop de stoffen afgewerkt worden. Gewone kunstvezels bijvoorbeeld mogen nu weer, terwijl die een hele tijd uit den boze zijn geweest.”
Pamela : ?Laatst bezocht ik een lezing met het thema ?innovaties in de textiel”. Daar werd gesuggereerd dat er eens iets totaal anders bedacht moest worden om stoffen te gaan bewerken. Het idee was stoffen te verhitten of zelfs te verschroeien om te onderzoeken wat er eigenlijk nog meer mogelijk is met een gewoon katoentje. Misschien moeten we dat soort plannen maar eens een keer uitvoeren, ik ben benieuwd. Maar het is wel heel ver vooruit gedacht.”
Veel fabrikanten onderzoeken op dit moment hoe een kledingstuk van kunstvezels toch comfortabel kan zijn. Pamela : ?Dat heeft te maken met de huidige revival of the seventies. Toen werd er ook veel lak en synthetisch materiaal gekozen. Een reactie op de zogenaamde eco-golf van de afgelopen jaren. Want iedereen beweert altijd maar dat katoen zo lekker natuurlijk is, maar dat is het absoluut niet. Hoe synthetischer de stof, hoe milieuvriendelijker de afvalproducten van het fabricageproces.”
Wie een willekeurige kledingzaak binnenwandelt, zal zich vermoedelijk niet echt verdiepen in de diversiteit van de dessins. Stoffen hebben een printje of niet, daar staat niemand bij stil. Toch blijkt dat zelfs over het simpelste streepje al jaren van tevoren is nagedacht. Kamphuis : ?Omdat wij dicht bij de aanvang van het proces zitten, moeten wij heel erg vooruit plannen. Zo zijn wij nu al bezig met de dessins voor winter 1998. Je leert op een gegeven moment aanvoelen welke dessins er over een paar jaar zouden kunnen aanslaan. Het verwarrende is alleen dat je in seizoenen, verspreid over een periode van 3 jaar, moet gaan denken. Voor de beurs in Parijs moeten wij winter ’97-’98 voorbereiden, terwijl ik tegelijkertijd bezig ben met een opdracht voor winter ’96. En het lastigste is wanneer mensen dan vragen wat nu actueel is, want dat weet je allang niet meer.”
Hoe verwarrend dit springen van het ene modeseizoen naar het andere ook is, sommige dessins blijken tijdloos. Hanneke : ?Wij ontwerpen dessins voor de afdeling nachtmode van de Hema. En wat blijkt ? Volwassenen willen niets liever dan een pyjama met een grote beer erop. Dan merk je dat je op zo’n ander niveau bezig bent, wanneer je opeens weer helemaal terug moet naar een modale doelgroep. De gemiddelde Nederlander heeft er helemaal geen boodschap aan of jij probeert het geavanceerde thema glas en transparantie naar dessins te vertalen.”
Het is opvallend dat de ontwerpen die het snelst ontstaan meestal het best verkopen. Pamela wijst op een alledaagse streep : ?Het is leuk om te horen dat dit dessin zeer veel geld heeft opgeleverd, maar het is tegelijkertijd frustrerend. Je ontwerpt de meest waanzinnige dingen en wat kopen ze : een ordinaire streep !” Ze wijst op een gecompliceerd dessin : ?Omgekeerd is hier geen reet van verkocht, terwijl elke ontwerper het prachtig vindt.”
Hoe is het om in een stad als Amsterdam het beroep van dessinontwerper uit te oefenen ? Spruyt en Kamphuis zijn het eens : ?Wij vinden Amsterdam echt een topstad ! We zijn vrij regelmatig in Parijs, maar de mensen hier zijn gewoon het hipst. Het meest echt. Amsterdam is een stad in beweging. Wij hebben een agent in New York, waar we steeds collecties met de tekeningen voor een bepaald seizoen naartoe sturen. En dan merken we dat die dessins daar pas twee jaar later verkocht worden, want de Amerikaanse markt loopt echt achter op die van Europa.” Pamela : ?En dan kom je erachter dat Nederland een behoorlijk progressief landje is. Juist omdat Nederland zo toonaangevend is, moet je ervoor oppassen dat je ontwerp niet gestolen wordt. Het is een harde en vooral snelle wereld.” Hanneke : ?Er zijn natuurlijk mensen die meer geld hebben, meer bronnen, meer productiemogelijkheden en dus inderdaad sneller met jouw ontwerp kunnen komen. En flap er nooit zomaar een idee uit, want wij hebben het meegemaakt dat iemand er binnen het half jaar inderdaad met ons idee vandoor ging.”
Ondanks de ups en downs die het beroep meebrengt, zou geen van ons tweeën iets anders willen doen. Hanneke : ?Kijk, met opdrachten voor bedrijven ben je net een kameleon, want je moet echt de kleur aannemen van het bedrijf waarvoor je werkt. Maar met een project als Future & fabrics ontwikkel je je eigen handschrift. En het leukste is dat je alles helemaal zelf doet. Je bedenkt een product met jouw tekeningen, in jouw kleuren en met jouw materiaal. Wat je doet, is je eigen wereldje scheppen.”
Heavenly Blue : tel. en fax : (00-31) 20/624.86.04.
Hanneke Kamphuis en Pamela Spruyt : We werken op een heel verschillende manier, maar precies daardoor inspireren we elkaar.
Momenteel wordt veel onderzoek gedaan naar kunstvezels. Ze blijken namelijk veel milieuvriendelijker dan katoen.
Zelfs over het simpelste streepje of figuurtje is jaren van tevoren nagedacht.
Future & Fabrics : door de prints te vertalen op stof wordt meteen aangegeven welke het beste materiaal is voor dat specifieke ontwerp.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier