Designer van het jaar 2012

In dit crisisjaar 2012 kozen wij als designer van het jaar voor Alain Gilles, een laatbloeier die als geen ander de economische context aanvoelt. Toch laat ook hij zich leiden door toevalligheden. En door zijn vrouw.

Stop nu eens met zeuren. Je bent 32, als je niet gelukkig bent op je werk, dan moet je veranderen. Nu.” Het was zijn Rama, de vrouw van Alain Gilles, die hem op het designpad stampte, zo’n acht jaar geleden. Op dat moment werkte hij bij de Amerikaanse bank J.P. Morgan en had hij net een postgraduaat gehaald in marketing.

Dat is toch een goede plek voor iemand die politieke wetenschappen gestudeerd had, zoals u ?

Alain Gilles : Natuurlijk. En het was er fijn, met goede collega’s. Maar het werk zelf stond me niet aan. Ik wilde liever kunstenaar worden, maar was naar de universiteit gegaan omdat het nu eenmaal de traditie was binnen de familie. Vlak na mijn afstuderen heb ik het zes maanden geprobeerd, hoor : mijn eigen atelier. Ik volgde een cursus 3D-tekenen en nam foto’s van alles wat ik rond mij zag. Een visuele blocnote. Ik maakte een soort schilderijen, maar ik was extreem kritisch voor mezelf. Het lukte me niet. Dus ging ik solliciteren en werken. Ik heb er veel geleerd, maar ik was er na vijf jaar echt ongelukkig.

En dus van de ene dag op de andere werd u ontwerper ? Wat was uw eerste stap ?

Exact één ontwerper kende ik, Vincent Jalet. We hadden elkaar ontmoet op de rommelmarkten die we allebei dikwijls bezochten. Hij werkte bij Tupperware en ik schreef me op zijn aanraden in aan het Institut Supérieur du Design in Valenciennes. Ondertussen deed ik stages bij Xavier Lust en daarna, nog voor ik afstudeerde, kon ik gaan werken bij Quinze & Milan. Een geweldige ervaring, want Arne Quinze is iemand die de mensen doet dromen : hij ziet hun potentieel en motiveert hen. Er was veel vrijheid in zijn buurt, veel dynamiek en ideeën. Ik was er verantwoordelijk voor de uitwerking van de meubelcollectie en deed er erg veel ervaring op : over ontwerpen, maar ook over kosten en concrete productie. Toen ik daarna voor mezelf begon te werken, wist ik dus erg goed welke details ervoor zorgen dat een product op de markt kan komen of niet. Dat zit soms in een klein hoekje.

Kunt u daar een voorbeeld van geven ?

Een buigmachine voor metalen buizen bijvoorbeeld kan bepaalde hoeken gewoon niet aan. Het heeft dus geen zin om dan complexe vormen te bedenken. Ik pleit niet voor simplisme, maar waarom ingewikkeld doen als het eenvoudiger kan ? Daarvoor moet je dus als ontwerper de machines goed kennen, wat niet eenvoudig is, want elke fabrikant heeft zijn eigen machinepark en mogelijkheden. Maar hoe je dat inschakelt, bepaalt wél de kostprijs. En die houd ik heel de tijd in mijn achterhoofd. Ik vind dat je de vormgeving van een product niet kunt beoordelen zonder de kostprijs te kennen. Dus vind ik dat wie over industrieel design spreekt, de prijs moet vermelden. Jullie in de magazines, maar ook op tentoonstellingen en in musea vind ik dat belangrijk.

Hoe begint u aan een opdracht ?

Dat hangt ervan af. Soms krijg ik een concrete vraag, soms doe ik een spontaan voorstel aan een fabrikant. Ik hou mezelf graag een concreet concept voor ogen, een richting waar ik naartoe wil, een manier waarop iets gebruikt moet worden bijvoorbeeld. Of een visuele indruk. Daar wil ik nooit van afwijken. Als iets om technische of budgettaire redenen dan toch niet kan, dan doe ik het liever niet.

Wat houdt u nog voor ogen ? Wanneer bent u tevreden ?

Ik gebruik graag de term simplexity : ik wil dat mijn werk eenvoudig te begrijpen is, maar toch een rijke indruk nalaat. Ik hou ervan als mijn producten zowel een vrouwelijke als een mannelijke kant in zich hebben. De basisvorm van de meeste van mijn producten is veeleer mannelijk, maar ik zorg toch altijd voor een tegengewicht. Het is goed als producten verschillende persoonlijkheden hebben, dat je ze op verschillende manieren kunt zien of gebruiken. Dat ze flexibel zijn. Dat ze ons doen dromen te midden van het dagelijkse leven.

Hoe zorg je daar concreet voor ?

Ik hecht erg veel belang aan de reflectie van licht op oppervlakken. Het is een belangrijke eigenschap van materialen, maar het bepaalt ook de verhoudingen en afmetingen. Het is geen toeval dat ik dikwijls materialen en kleuren mix en dat ik speel met grafiek en ritme. Ik ben natuurlijk een Belg en ergens zijn we wel minimalisten, hoewel ik dat woord zelf niet graag hoor. We accepteren materialen voor wat ze zijn, en meestal gaan we ze niet overdadig bewerken en versieren.

DOOR LEEN CREVE EN MATHIEU NGUYEN & PORTRET DIEGO FRANSSENS

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content