DERTIGER ZKT ROETSJBAAN
HADDEN HUN OUDERS NOG EEN LANGE, STABIELE LOOPBAAN BIJ ÉÉN WERKGEVER VOOR OGEN, DAN ZOEKEN DE TWINTIGERS EN DERTIGERS VAN NU HUN EIGEN CARRIÈREPAD. EEN PARCOURS DAT LANGS VERSCHILLENDE JOBS, LOOPBAANONDERBREKINGEN OF BUITENLANDSE STUDIES KAN LEIDEN. VIER Y’ERS, GEBOREN IN DE JAREN TACHTIG, OVER HUN ONVERWACHTE CARRIÈREMOVES.
Pensioendossiers worden steeds ingewikkelder.” Het was eind vorige maand een klein nieuwsbericht uit het jaarverslag van de Rijksdienst voor Pensioenen, waaruit moest blijken dat het aantal gepensioneerden met een gemengde loopbaan stevig in opmars was. Een kleine voorspelling : er gaan véél overuren gemaakt worden in de pensioeninstellingen binnen dertig jaar. Inge Vervotte is al lang geen uitzondering meer : voor de twintigers en dertigers van nu is een lange loopbaan bij één werkgever eenvoudigweg niet meer het ideaalbeeld. Ze zoeken hun eigen weg op de arbeidsmarkt na het afstuderen. Ze fladderen rond tot ze hun droomjob hebben gevonden, lassen een pauze in als ze het gevoel hebben dat het leven aan hen voorbijgaat, nemen loopbaanonderbreking om hun droomreis te maken, trekken naar het buitenland om bij te studeren.
Stuk voor stuk symptomen van de nieuwe verwachtingen die Generatie Y over werk heeft. Ze willen zich kunnen identificeren met hun baan, maar tegelijk zichzelf ook privé kunnen ontplooien. Ze willen meer uit hun carrière halen, maar willen ook meer ernaast.
Er vallen verklaringen genoeg te bedenken waarom net deze generatie de arbeidsmarkt zo wil veranderen. Y is een generatie die haar ouders hard heeft zien werken, soms té hard, en heeft daar lessen uit getrokken. Ze zijn gestimuleerd om voor zichzelf op te komen. Ze hebben de financiële backing van de spaarpot van hun ouders, die hen toelaat om meer risico’s en tijd te nemen. Ze zijn opgevoed om bovenal gelukkig te zijn in hun job. Ze leven in een wereld waarin alles mogelijk is, met leeftijdsgenoten die aan de top van bedrijven als Facebook staan, en willen dan ook alles eens proberen. Y is een generatie die niet graag stilzit.
En voor u een beschuldigende vinger opsteekt : het is de generatie ervoor die hen zo opgevoed heeft.
LAURA VAN BOUCHOUT (29)
JOBSHOPPER.BE. WIL VÓÓR HAAR DERTIGSTE DERTIG JOBS UITPROBEREN IN DE HOOP HAAR DROOMJOB TEGEN TE KOMEN. ZIT MOMENTEEL AAN NUMMER ZESTIEN : INTERIEURARCHITECT.
“Ik heb na mijn studies vier banen geprobeerd, tot ik in een carrièrecrisis terechtkwam. Telkens opnieuw liep ik tegen een muur, bleek dat het werk mij toch niet lag. Bijzonder pijnlijk om vast te stellen. Ik heb dan loopbaanbegeleiding genomen met een carrièrecoach. Heel leerrijk, tot mij gevraagd werd om een lijstje van droomjobs te maken. De meeste mensen komen dan met een paar suggesties af, ik had een volledige pagina recto verso met alles wat ik ooit wou doen. Typisch voor onze generatie, denk ik : alles is mogelijk, dus wil je alles ook eens uitgeprobeerd hebben. Fear Of Missing Out, kortweg fomo : mijn ouders zijn opgegroeid met het zicht op hun buren, wij met zicht op de hele wereld.”
“Het heeft zeker met opvoeding te maken. Mijn grootouders hebben hun kinderen grootgebracht met het idee dat ze het vooral economisch goed moesten hebben. Mijn ouders hebben mij opgevoed met het idee dat we vooral gelukkig moesten worden. En dat creëert heel andere verwachtingen. Ik wil een job waar ik me mee kan identificeren. Niet gewoon een baantje waar ik geld mee verdien. Er bestaat zelfs zoiets als jobdruk. ‘En wat doe je als werk ?’ is zowat de meest gestelde vraag als je iemand nieuw ontmoet. Afhankelijk van je antwoord duurt dat gesprek een minuut of een half uur. Je bent je werk. En dat zorgt voor heel veel druk om de juiste job te kiezen. Dat klinkt als een luxeprobleem van rondfladderende, hoogopgeleide jongeren, maar het maakt ons er niet minder onrustig op.”
“Het werkideaal van de generaties voor ons was een lange carrière bij één bedrijf. Ik merk dat ook bij sollicitaties. ‘Je bent wel veel van werk veranderd precies’, krijg je dan te horen, waarop je je moet verantwoorden. Ik denk dat wij dat anders zien : wij geven niet meer onze tijd aan een bedrijf, maar ons engagement. Wij willen ons kunnen smijten zolang dat gaat. Uiteindelijk is dat toch ook positief voor een bedrijf ? Pas op : ik geloof wel dat ik lang hetzelfde werk kan doen, eens ik de juiste job vind. Ik blijf geen eeuwige jobhopper. Dat heb ik wel geleerd in deze zoektocht : dat er wel degelijk zoiets bestaat als een droomjob. Nu ze alleen nog vinden.”
THOMAS VANDERVEKEN (30)
RADIO- EN TELEVISIEPRESENTATOR. PAUZEERT. IS BEZIG AAN VIJF MAANDEN LOOPBAANONDERBREKING ZONDER DUIDELIJK DOEL.
“Mijn vader heeft zich zijn hele leven uit de naad gewerkt. ‘Later zal ik wel genieten’, was zijn credo. Hij is op zijn 65ste gestorven, ‘later’ is er nooit van gekomen. Dat is een fout die ik niet wil maken. Ik wil nu al bewust tijd maken voor andere dingen dan werken. Al mijn spaargeld gaat op zijn na deze vijf maanden, ik kan zelfs niet langer loopbaanonderbreking nemen, maar dat is het me waard. Ik kan altijd meer geld verdienen, maar nooit meer tijd maken. Het is een soort investering in mezelf. Een periode om mijn creatieve geest weer te vullen, rijker te worden als mens. En tegelijk afstand te nemen om zicht te krijgen op wat ik de komende jaren wil doen, om dan opnieuw de hand aan de ploeg te slaan. Reculer pour mieux sauter, zoals dat dan zo mooi heet.”
“Ken je Het Dertigersdilemma van Nienke Wijnants ? Dat is een jonge dertiger die meent vast te stellen dat meer en meer prille dertigers aan het twijfelen slaan. Ze heeft er haar eigen theorie over opgebouwd, gebaseerd op de behoeftepiramide van Maslow. Een piramide opgebouwd uit wat de mens nodig heeft. Onderaan heb je basale dingen als voedsel en drinken, daarboven heb je laag na laag van behoeftes, tot je uiteindelijk bij de top van de piramide terechtkomt : zelfontplooiing. Het laatste waar je aan toekomt : normaal word je daar pas op je vijftigste mee geconfronteerd, maar de hoogopgeleide, veilig omringde dertigers van nu zijn al helemaal door de piramide en maken een crisis door. Nu, ik denk dat de situatie te complex is om in grote, veralgemenende theorieën te gieten, maar er is zeker iets van aan.”
“Ik moet wel zeggen : ik heb ook vrienden met kinderen en het lijkt dat zelfontplooiing voor hen opnieuw tot het luxeprobleem gereduceerd wordt dat het is. Enig probleem is dat deze generatie er schijnbaar steeds langer over doet om kinderen te krijgen. We willen de speeltijd zo lang mogelijk rekken, met alle gevolgen van dien.”
ARAM NIETVELT (30)
GEDIPLOMEERD SOCIOLOOG. HERSCHOOLDE ZICHZELF TOT SCHRIJNWERKER.DROOMT VAN EEN EIGEN BEDRIJF MET VRIENDEN.
“Ik ben als socioloog aan de KU Leuven afgestudeerd, zonder noemenswaardige problemen, maar toen ik buitenkwam, overheerste één gedachte : en wat nu ? De universiteit was wat magertjes, achteraf bekeken. Ik had een theoretische opleiding gehad die weliswaar interessant was, maar het was me niet helemaal duidelijk wat ik daaruit geleerd had. Plus : als je het tradi-tionele pad volgt, van ASO naar unief, kom je eigenlijk maar in contact met tien procent van de bevolking. Ik wou wel eens kijken wie die andere negentig procent waren. Schrijnwerkerij interesseerde me al een tijdje : ik ben dan maar een opleiding in avondschool gaan volgen en ben daarin verder gedaan. Hoe een trap in elkaar steekt, hoe pleister reageert op een spaan, hoe hout zich zet : het was een wereld die ik niet kende en waar veel te leren viel.”
“De tijd dat een universitair diploma bepaalde wat je ging doen, is stilaan voorbij, denk ik. In de tijd van mijn ouders waren opleidingen veel duurder : als je zoveel geïnvesteerd had, moest je ook verder in die richting. Ik denk dat dat nu anders is. Ga nu ergens solliciteren, en je diploma doet er vaak nog nauwelijks toe. Iederéén die solliciteert, heeft een diploma. Waarom zou je je daar dan door laten leiden ?”
“Na een jaar of vijf had ik het even gehad met de schrijnwerkerij, het was me een iets te solitair bestaan. Ik ben dan aan de slag gegaan als managementconsultant. Pak en das, glad geschoren. Na negen maanden was ik het beu : ik wou mijn eigen uitdagingen bepalen, mijn eigen werkschema regelen en niet de structuren volgen die anderen oplegden. Ik zoek meer in een job dan geld verdienen. Het plan is nu om met een aantal goede collega’s, meer vrienden eigenlijk, een schrijnwerkersbedrijf op te richten. Je hebt altijd mensen om je heen, iedere week is iemand anders baas, je kunt roteren om te vermijden dat het routine wordt : je ideale job kun je ook gewoon zelf creëren.”
WOUTER VERSCHELDEN (31)
HOOFDREDACTEUR VAN DE MORGEN. VOORHEEN POLITIEK JOURNALIST BIJ DE STANDAARD. TROK OP ZIJN 29STE EEN JAAR NAAR DE COLUMBIA UNIVERSITY IN NEW YORK VOOR EEN MASTER IN POLITICAL JOURNALISM.
“Een jobhopper kun je me bezwaarlijk noemen. Na mijn studies heb ik zes maanden gewerkt in de haven van Antwerpen, daarna ben ik achter mijn jongensdroom aangegaan en voor De Standaard beginnen schrijven. Maar toch : na zeven jaar Wetstraat had ik het gevoel dat ik aan mijn plafond zat. Ik weet het, politiek journalist bij De Standaard is een job waar velen van dromen, maar ik werd niet meer uitgedaagd. Ik had nood aan intellectuele zuurstof. Komt nog bij dat ik op mijn 29ste doorhad dat journalistiek was wat ik met mijn leven wou gaan doen. Ik wou meer bagage, meer perspectief, om dat zo goed mogelijk te kunnen doen. Een jaar naar het buitenland leek de ideale manier om die zuurstof te vinden. Uiteindelijk ben ik binnen geraakt in de Columbia University in New York, de universiteit die ook de Pulitzers uitreikt, en met vrouw en kind naar ginder getrokken voor een jaar. In Amerika is opnieuw studeren op latere leeftijd veel vanzelfsprekender. Er bestaat zelfs een heel systeem van mid-career-MBA’s om werknemers ertoe aan te zetten.”
“Een glamourleven kon je dat jaar niet noemen. Ik was er niet om uit te blazen : het was vooral heel hard werken. Een investering in mezelf ? Misschien wel, maar dat was het toch niet bewust. Financieel wel uiteraard : ik heb alles met mijn eigen spaargeld betaald. De hoofdredactie van De Standaard zag geen reden om me financieel te steunen. Ergens is dat ook wel spijtig. Ik denk dat er vroeger meer geïnvesteerd werd in jonge mensen, terwijl het nu niet meer kan om een jaar niets op te brengen. En dat heeft gevolgen : als een bedrijf niet investeert in zijn jonge talenten, moeten ze ook niet zoveel loyaliteit verwachten.”
“Dat economische kader heeft ook zeker zijn invloed op de twintigers en dertigers van nu. De generatie voor ons heeft een enorme welvaartssprong kunnen maken, ons is dat niet meer gegeven. Een huis kopen zonder steun van je ouders zit er niet meer in. Ik denk dat deze generatie beseft dat ze er nú het beste van moeten maken. Reizen, opnieuw studeren, tijd maken voor mooie dingen : we schuiven die dingen niet meer voor ons uit.”
DOOR GEERT ZAGERS – FOTO’S WOUTER VAN VAERENBERGH
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier