In Nederland ging vorig jaar ’s werelds eerste volwaardige denimopleiding van start. “Je zou er gemakkelijk tien jaar op kunnen studeren”, zeggen de oprichters van de Jean School in Amsterdam.

Vergeet tulpen, in Amsterdam maakt de jeanssector sinds een twintigtal jaar het mooie weer. Onder meer G-Star, Scotch & Soda, Blue Blood en Denham zagen er het licht, buitenlandse merken als Tommy Hilfiger, Levi’s, Diesel en Pepe Jeans vestigden er een hoofdkwartier of designafdeling, en kleinere denimateliers lokken er verzamelaars uit de hele wereld. “Al die bedrijvigheid zorgt voor een enorme war for talent“, zegt Mariette Hoitink, die als zaakvoerder van HTNK Fashion Recruitment & Consultancy lokale denimbedrijven helpt om gespecialiseerde werknemers te vinden. “Studenten uit klassieke modeopleidingen hebben niet de specifieke kennis die nodig is om denimontwerpen in kleding te vertalen. Dat vergt vakmensen, die de betrokken bedrijven al jaren zelf moeten opleiden of in het buitenland gaan zoeken. Tot voor kort had Amsterdam dus wel een denimindustrie die wereldwijd miljarden omzet, maar geen enkele opleiding die daarop inspeelde.”

Dat gat in de markt wordt sinds september 2012 gevuld door de Jean School, ’s werelds eerste volwaardige beroepsopleiding voor denim developers. Studenten doorlopen er gedurende drie jaar het hele traject ‘van katoenplant tot klant’. De opleiding omvat technisch tekenen, patroontekenen, naaien en pasvormen, weven, wassen en behandelen van denim-stoffen en de verkoop. Ze vormt dan ook de ideale voorbereiding op een ontwerp-, ontwikkel-, inkoop- of productiefunctie bij een jeansmerk of in aanverwante ondernemingen als denimweverijen, wasserijen en chemische bedrijven.

WERKEN MET DE HANDEN

De eerste plannen voor de opleiding ontstonden in de schoot van House of Denim, een platform voor vakmanschap en innovatie in de jeansbranche. Mariette Hoitink zette deze stichting op in 2010, samen met James Veenhoff, oprichter van de Amsterdam Fashion Week en zelf een voormalig denimprofessional. Ook de sector zelf werd van meet af aan bij de opleiding betrokken, benadrukt Hoitink. “De school heeft weinig zin als ze niet afgestemd is op de praktijk. In de voorbereidende fase spraken we met alle betrokkenen, van denimontwerpers tot commerciële verantwoordelijken. Hun ervaringen en behoeften bepaalden mee het curriculum.” Talloze denimbedrijven participeren in het onderwijsprogramma, via gastcolleges, bedrijfsbezoeken, workshops en stageplaatsen, zowel in de retail- als de design- en productieafdeling.

Die intense samenwerking vergde behoorlijk wat overtuigingskracht, vertelt Hoitink. “Denimbedrijven zijn strak geleide operaties die innovatie en discretie hoog in het vaandel voeren. Die willen hun kennis niet zomaar delen. Anderzijds is de Jean School wel een onafhankelijke instelling. Bedrijven geven de studenten concrete opdrachten, zoals de vervaardiging van een jeans of een denimhemd, maar het doel overstijgt hun individuele belangen. Het is niet de bedoeling dat onze studenten hun research & development gaan doen.”

Inmiddels volgen 31 jongeren de opleiding in het Regionaal Opleidingscentrum Amsterdam op de Europaboulevard. Hun leeftijd gaat van 17 tot 25 jaar. Volgens coördinator Mira Copini is het geen toeval dat de Jean School opvallend veel jongens aanspreekt. “De meeste van onze studenten willen iets met hun handen doen en worden aangetrokken door het technische aspect. Dat wordt alsmaar belangrijker en omvat zo veel dat je makkelijk tien jaar op denim zou kunnen studeren. In dat opzicht hanteren we een ander referentiekader dan traditionele modeacademies, die zich eerder op couture en een conceptuele aanpak richten. Die leren hun studenten ook heel andere dingen. In onze opleiding is van draperen en borduren geen sprake, waardoor je meteen bij een andere doelgroep belandt.” Ondertussen wordt trouwens ook aan een Engels-talige opleiding gewerkt, want de Jean School ontvangt aanvragen uit alle werelddelen.

DUURZAAMHEID

Inmiddels staat al een volgend project van House of Denim in de steigers : een denimlaboratorium van enkele honderden vierkante meters waar studenten en bedrijven samen nieuwe, milieuvriendelijke technieken kunnen ontwikkelen. “Jeans is nog steeds een van de meest vervuilende kledingstukken”, zegt Hoitink. “Aan processen als stonewashen komen enorme hoeveelheden water en chemicaliën te pas. Bedrijven zijn op individuele basis wel bezig met duurzaamheid, maar op dat vlak kunnen we veel meer bereiken als iedereen de handen in elkaar slaat en nieuwe inzichten met elkaar deelt.”

Het nieuwe Blue Lab zal volgend jaar de deuren openen. Ook de studenten van de Jean School en andere technische opleidingen zullen in dat kenniscentrum terechtkunnen, benadrukt Copini. “We leiden een nieuwe generatie denim developers op, voor wie duurzaamheid geen loos begrip is. Dat thema leeft enorm onder jongeren, en vanaf dag één stimuleren we onze studenten om nieuwe concepten voor een schonere industrie te onderzoeken en te ontwikkelen. Zij zullen ontwerpers in de toekomst alternatieven voor milieuschadelijke wassingen en finishes voorstellen.”

www.jeanschool.com, facebook.com/ jeanschool, www.houseofdenim.org.

DOOR WIM DENOLF & FOTO’S ANN VAN WESEMAEL

“Het is geen toeval dat de Jean School opvallend veel jongens aanspreekt”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content