Een huis kopen ? Met welk geld ? Zelf bouwen of verbouwen ? Wanneer dan ? Veel jonge gezinnen hebben tijd noch geld, maar willen wél kwalitatief wonen. Cohousing wordt weer aantrekkelijk. Omdat het extra’s oplevert. Nieuwe samenwoners delen maaltijden, tuin, was- of grasmachine. Maar vooral de zorgen en de kosten.

Tine Van Valckenborgh, Fergus Power, Louis Chebli en Jade Salhab waren twintigers en dertigers toen ze vijf jaar geleden vlak bij Tour & Taxis in Brussel hun centen bijeenlegden en een huis met opslagplaats kochten. Ze haalden PT Architecten en Bas Smets erbij en creëerden zo zes ruime appartementen en een gedeelde binnentuin, vlak bij het stadscentrum. “Erg intense discussies hadden we. Welke verdieping is het meeste waard bijvoorbeeld ? En waar komen de badkamers en keukens te liggen ? Want het is het handigste dat die boven elkaar komen. Gelukkig vonden we een notaris die ons goede tips kon geven bij de verdeling van het vastgoed”, zegt Tine. “Het is niet te onderschatten hoe fijn het is om er letterlijk niet alleen voor te staan. Om ook de stress van een renovatie te kunnen delen. We hebben fysiek samengewerkt : we sloopten het middelste gebouw van twee verdiepingen. Het zo ontstane voor- en achterhuis verbonden we met een brug die enkelen van ons op een zaterdag samen ineengeschroefd hebben bij de fabrikant.”

“Het heeft ons een hechte groep gemaakt”, beaamt Fergus. “Als je een normaal appartement koopt, ben je ook gedeeltelijk eigenaar van het gebouw, maar hier voelt het anders. Hier voelt het alsof alles van ons is.” Tine : “Die gedeelde binnentuin maakt echt het verschil : het is in feite een verdubbeling van de oppervlakte van elk van onze woningen.”

Ieder van hen bracht zijn eigen troeven in de groep. “Jade is architect en urbanist. Hij is de mastermind. Hij zag het potentieel van deze plek, maar kon het zich alleen niet veroorloven. Hij heeft ons bij elkaar gebracht”, zegt zijn neef Louis. Tine deed het grote administratieve deel van het werk en Fergus, een accountant, hield en houdt de verdeling van de kosten in de gaten. “We hielden discussies in het Arabisch, Nederlands, Engels en Frans. Alleen dat al is interessant”, zegt Tine. Ondertussen is Jade verhuisd naar Boston en Fergus naar het platteland. Tine : “Als we huurders toelaten, dan kijken we of ze passen bij ons. Er zijn huisregels, maar we bekijken vooral goed of de mensen in de groep zullen passen.” Louis beaamt : “We zijn vrienden, misschien maakt dat alles gemakkelijker.”

De voordelen

Vlaams Bouwmeester Peter Swinnen is voorstander van collectief wonen, of het nu om gewone appartementen gaat of projecten met bruikbare gedeelde ruimtes zoals dat van Jade, Louis, Tine en Fergus. “Hoewel collectief wonen misschien momenteel wegens de betaalbaarheid op ieders agenda staat, lijkt het me vooral noodzakelijk omwille van de duurzame ruimtelijke ontwikkeling. Nu verliezen we veel geld met de uitgestrektheid van het nutsvoorzieningennetwerk. Als je groepswoningen bouwt, spaar je ruimte en geld en dat kun je voor een stuk inzetten om het collectieve te realiseren. Een klassiek appartementsgebouw houdt geen rekening met de mogelijke meerwaarde van collectief bouwen. Genoeg privéruimte in de woning en een eigen tuin kan perfect gecombineerd worden met gedeelde binnen- en buitenruimtes of parking. Het kan verschillende generaties aantrekken en laat gemakkelijker toe om woon- en werkruimtes in één gebouw te organiseren.”

Het is een bittere pil, maar veel twintigers en dertigers komen er snel achter : het vraagt te grote inspanningen om te wonen in het soort huizen waarin ze zelf opgegroeid zijn. Ze hebben geen andere keuze dan alternatieven te bedenken die liefst de kosten doen dalen, maar de sfeer verhogen. Bram De Meester en Ann Veyt bijvoorbeeld wonen nu met hun twee lagereschoolkinderen in een rijtjeshuis in Sint-Niklaas, vlak bij het station. Er staat een glijbaan in hun kleine tuin die de kinderen van de buren al eens de draad doet overkruipen, maar dat vindt Bram niet genoeg. “Ik ben zelf in een woonwijk opgegroeid en speelde hele dagen buiten. Dat sociale contact mis ik. Ook voor mijn kinderen.” Ann en Bram vergaderen nu regelmatig mee met het cohousingteam in Sint-Niklaas, dat een verkaveling wil inpalmen om er woningen en een grote gemeenschappelijke tuin op te zetten.

Ellen De Wolf en haar vriend Kris Custers willen graag in Leuven blijven wonen, vlak bij vrienden en familie. Ze dromen van een statig herenhuis, met een mooie trappenhal en een woonkamer met een grote boekenkast en een ruime zithoek. Maar de vastgoedprijzen in hun stad rijzen de pan uit. Ze gaan nu op zoek naar een nog groter herenhuis dat ze met een ander koppel kunnen delen. “Maar enkel de tuin en een washok of zo. Een keuken, badkamer, woonkamer zou ik voor geen geld van de wereld met anderen willen delen”, zegt Ellen.

Het is een afweging. Wat wordt opgegeven aan privacy en privé- eigendom, wordt bijgewonnen op een ander vlak. In de portemonnee bijvoorbeeld. Of in de vorm van gezelligheid, of kinderopvang. Maar misschien zit het gewoon in ons hoofd, zegt Peter Swinnen. “Wonen in collectieve vormen overstijgt het individuele bouwinitiatief dat de Vlaming zo heeft gekenmerkt in de voorbij decennia. We realiseren nog steeds graag onze eigen individuele woning op maat. Dit is nog mogelijk in een collectief project, maar vereist een geëigende juridische en organisatorische structuur. In ieder geval stijgt de aandacht voor collectief wonen zowel van particulieren als van overheden.”

Dat merkt ook Federico Bisschop van Cohousingplatform vzw. “We noteren vier keer zoveel bezoekers op onze website in vergelijking met vorig jaar. Dat komt enerzijds omdat ons eerste echte cohousingproject in Vinderhoute nu bewoond is. En we hebben een Vlaamse subsidie gekregen die ons toelaat om met infosessies Vlaanderen rond te trekken.”

Hindernissen

Vlaams parlementslid en senator Mieke Vogels brengt eind april een boek uit over de woonuitdagingen in Vlaanderen. Ze heeft het daarin onder meer over samenhuizen. “We staan voor grote uitdagingen. Volgens de studiedienst van de Vlaamse regering hebben we tussen nu en 2030 ongeveer 300.000 extra woningen nodig. Als je betaalbaarheid, kwaliteit, sociale cohesie en compacter wonen belangrijk vindt, dan kom je al snel bij cohousing terecht. Door privédelen te beperken is het goedkoper, en door de gemeenschappelijke delen bevorder je de sociale cohesie.”

“Bij de vzw Samenhuizen groeit het aantal aanvragen, en naast jonge gezinnen met kinderen onderscheiden we ook andere doelgroepen. Pas afgestudeerden delen steeds meer een huis zoals ze op kot deden. Dat doen ze zowel om economische als om sociale redenen. Alleenstaande ouders met kinderen doen het ook steeds vaker onder meer voor de praktische voordelen. En ook ouderen zien steeds meer de voordelen in van samenwonen. Vooral het Abbeyfieldwonen, een vorm van groepswonen die specifiek op senioren gericht is, wordt populairder.”

Op dit moment zijn er flink wat hindernissen voor cohousing. Dat ondervindt ook de groep in Sint-Niklaas. “Het is, denk ik, niet realistisch om erop te rekenen dat je binnen de twee jaar een project afkrijgt”, zegt Bram De Meester. “Het is immers moeilijk om de prioriteiten van de hele groep te bepalen. Voorlopig zijn we met vijf gezinnen, maar dat kan veranderen. We hebben een grond op het oog, maar we zijn nog met te weinig om hem te kopen. We weten dat we een tuin en een paviljoen willen delen met een grote polyvalente ruimte en keuken. We denken na over een waskamer, speelkamer, fietsenberging, tuinhok. Of gastenkamers of een muziekstudio ? Ik zou graag een tennisveld hebben, maar allicht kan ik daarvoor weinigen overtuigen. Door oplossingen te vinden voor al onze individuele wensen worden we een groep.”

Mieke Vogels somt de voornaamste barrières op in haar boek : “Alle premies en voordelen zijn geschreven op maat van de klassieke gezinswoning. Bij de banken bestaat er koudwatervrees om leningen te geven aan coöperatieven, omdat dat niet past binnen de klassieke hypotheekformules. En als je samenhuist, ben je voor de sociale zekerheid geen alleenstaande meer. Dat heeft gevolgen voor mensen die leven van uitkeringen. Dat is cynisch, omdat net zij dikwijls creatieve oplossingen moeten zoeken. We stellen een ‘label samenhuizen’ voor, een idee dat in Brussel al beter uitgewerkt werd. Dat houdt in dat cohousers een soort statuut krijgen. Dat zou kunnen helpen om sommige juridische bezwaren weg te werken.”

Uit onderzoek van Samenhuizen vzw blijkt dat er heel wat woongemeenschappen zijn in ons land, dat er veel initiatieven op stapel staan en de interesse daarvoor groot is. Een belangrijk groeipoten-tieel dus, maar de knelpunten en hindernissen zijn talrijk.

Jo Debyser is een notaris die vijftien jaar geleden voor het eerst cohousers over de vloer kreeg, en sindsdien talrijke projecten juridisch vorm heeft gegeven in het hele land. Hij weet dat sommige valkuilen te vermijden zijn. “Iedereen moet bereid zijn flink wat tijd te investeren en uit de praktijk weet ik dat projecten waarbij de financiële draagkracht min of meer gelijk is, het beste werken. De juridische structuur is er ofwel een van mede-eigendom, ofwel een van coöperatieve vennootschap. Beide werken goed, maar elk project is maatwerk. Het is in elk geval belangrijk dat er genoeg experts betrokken worden : architect, bankier, en misschien zelfs een procesbegeleider die timing in de gaten houdt en de groepsprocessen begeleidt. Dat is zeker geen overbodige luxe.”

DOOR LEEN CREVE

“Het is niet te onderschatten hoe fijn het is er niet alleen voor te staan” Cohousing doet de kosten dalen en verhoogt de sfeer Samenleven is ook duurzamer : nutsvoorzieningen zijn geconcentreerd Alle premies en voordelen zijn geschreven op maat van de klassieke gezinswoning

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content