Deborah Campert

© FOTO GERALDINE VAN WESSEM

Schrijfster en kunstadviseur

NOOIT WIL IK ERGENS ANDERS WONEN dan in dit huis. Zestien jaar geleden besloten Remco en ik om te trouwen en hebben we dit pand met vier verdiepingen gekocht. Vorig jaar hebben we een traplift laten maken, maar die gebruiken we bijna nooit. Soms, als we laat thuiskomen.

IK BEN NAAR AMSTERDAM GEKOMEN ALS DEBORAH WOLF, maar werd als Deborah Spelman geboren in 1938, in Kansas City, Missouri. Door een uitwisselingsprogramma kwam er in 1955 een Nederlandse jongen bij ons, Eelco Wolf. We waren op slag smoorverliefd. Ik was zestien, hij negentien.

TWEE WEKEN NA MIJN AANKOMST IN SEPTEMBER 1959 IS ONS EERSTE KIND GEBOREN en werd ik eenentwintig. Amsterdam was nog zo onschuldig en braaf, schoon en niet zo vol.

IK SPRAK GEEN NEDERLANDS, EN IK ZAT THUIS MET MIJN BABY en de huishoudster van het gezin Wolf. Ze sprak geen Engels en kwebbelde maar. Ik leerde vlot Nederlands. Op een scrabblemiddag, begin jaren negentig, won ik zelfs met ruime voorsprong van Kees van Kooten, Hugo Claus en de dichter Eddy van Vliet. Om als vrouw, een Amerikaanse dan nog, te winnen van die heren, onthoud ik tot mijn laatste snik. Ik was er zo euforisch over, dat ze de uitslag moesten ondertekenen. Hugo weigerde aanvankelijk. Hij kon niet tegen zijn verlies .

LAMPENKAPPEN MAKEN, KNIPSELS PLAKKEN, TELEFONISTE : toen de kinderen klein waren en ik geld moest verdienen, nam ik alle klussen aan omdat ik nog niet wist wat ik wilde worden. In 1970, ik was al gescheiden, begon ik een kunstgalerie. Tien jaar later stopte ik ermee en ging werken bij de kunstafdeling van ABN Amro waar ik binnen de twee jaar adviseur werd. Tot mijn pensioen in 2003 beleefde ik overwegend gelukkige jaren bij ABN Amro. Ruim tienduizend kunstwerken heb ik aan- gekocht, vijf catalogi samengesteld, zeshonderd kantoren eigenhandig ingericht, zes tentoonstellingen georganiseerd waarvan twee in het Stedelijk Museum.

IK BEN ALTIJD DEBORAH WOLF GEBLEVEN, maar nadat Remco en ik trouwden en ik met pensioen ging, zei Remco : “Vanaf nu ga je Campert heten.” Daar heb ik baat bij, ja, want in 2005 begonnen Barbara (van Kooten, vrouw van Kees) en ik elke maandag maildraden te schrijven om de gezamenlijke herinneringen levend te houden.

BARBARA EN IK HEBBEN NIET ZOMAAR EEN MEISJES- OF DAMESVRIENDSCHAP. We zijn werkelijk hecht met zijn vieren, en dat al sinds 1969. We hebben zelfs plekken naast elkaar gereserveerd op Begraafplaats Zorgvlied. Kunnen we daar ook nog contact houden.

‘C’EST LA VIE’ WERD HƉƉL GOED VERKOCHT, maar Arjan Peters, dĆ© literatuurcriticus van De Volkskrant, noemde het ‘beschamend’. Op de cover stond: ‘Geen commentaar.’ Kees van Kooten. “Ik ontken alles.” Remco Campert. Kees belde de uitgever : “Zet er maar bij : ‘Beschamend .’ Arjan Peters.”

REMCO IS NEGEN JAAR OUDER DAN IK, Hij wordt 82. We kennen elkaar vanaf 1966 en hebben een rare geschiedenis samen : vijftien jaar met elkaar, vijftien jaar niet, nu zijn we zestien jaar getrouwd. Ik vond het tot nu toe niet vervelend om ouder te worden, maar de laatste tijd heb ik soms het gevoel dat mijn hoofd eraf gaat vallen. Nee, geen gevolg van te veel op mijn hoofd te staan, wat ik inderdaad vaak deed op feestjes en partijen. Volgens artsen is dit geen ongewone slijtage.

IK LEEFDE NIET ZO GEZOND, MAAR IK HAD NOOIT WAT. Afgezien van die ene keer. Ik ging naar bed met pijn in de borst. In het holst van de nacht de hulpdiensten gebeld. Met loeiende sirenes afgevoerd. Geen hartaanval maar een geĆÆrriteerde slokdarm door veelvuldig alcoholgebruik. Om zes uur ’s ochtends weer thuis afgeleverd. Om tien uur bracht ik Remco zijn ochtendkoffie : “Hoe heb je geslapen, schat ?” “Lekker.” Hij had niets gemerkt.

Deborah Campert (72), schreef met Barbara van Kooten ‘C’est la vie’, Uitgeverij Thomas Thomas Rap 2010.

DOOR GRIET SCHRAUWEN

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content