Debat: twintigers
“twintigers denken opvallend traditioneel : huisje, tuintje, kindje en een lange, loodrechte carrière.”
Tom : “Man, traditioneel klinkt hier bijna als een scheldwoord. Ik bedoel : ja, ik wil kinderen – in de hoop dat homo’s binnenkort probleemloos kunnen adopteren natuurlijk. Het liefst tegen mijn dertigste. En ja, ik heb een appartement gekocht en verbouwd met mijn vriend. Is dat allemaal zo fout ?”
Delphine : “Zo’n uitspraak komt typisch uit de mond van de vorige generatie die zichzelf als ijkpunt neemt, vind ik. Ik denk dat het fout is om ons in alle opzichten af te wegen tegen de generatie van onze ouders, want ik denk dat die heel atypisch was. Zeker als je vergelijkt met de generaties dáárvoor. Eén die eens goed aan de boom heeft geschud, en dat was nodig. Maar hoe ook atypisch.”
Gilles : “Ik kan mezelf in elk geval helemaal niet vinden in die uitspraak. Maar misschien is dat omdat een leven in de culturele sector al vanzelf haaks staat op al wat traditioneel vastligt ? En trouwens : als je van je passie je beroep maakt, zijn er sowieso nog moeilijk lijnen te trekken.”
Fioralba : “Die uitspraak past me wél perfect. Ik wíl een 9 to 5. Om op tijd thuis te zijn. En dan nog te kunnen sporten. En ik wil veel vakantie. Ik werkte al toen ik nog naar school ging. Ik doe mijn werk ontzettend graag, maar ik wil tijd om te leven. Het liefst had ik tegen mijn vijfentwintigste al een huis en drie kinderen. Dat was mijn droom.”
Hoe belangrijk is werk dan voor jullie geluk ?
Tom : “Ontzettend belangrijk. Hoe beangstigend ik die gedachte ook vind. Voor mij betekent het, op dit moment, echt alles. Ik ben monsterlijk ambitieus, moet ik toegeven. Ik zie mijn werk trouwens niet als werk. Daar verschillen we van de vorige generatie, denk ik. Bij hen vielen passie en werk veel minder vaak samen. En waren de hobby’s, de vrijetijdsbesteding, dus veel meer uitgesproken.”
Gilles : ” Same here. Dansen is mijn leven. Met de rest : een relatie, een huis, kinderen, daar ben ik echt nog niet mee bezig.”
Fatma : “Ik ben ambitieus, dat denk ik wel. Al wat ik doe, wil ik zo goed mogelijk doen. Ik wil iets bereiken. Tegelijk wil ik wel snel kinderen. Maar ik wil op geen enkel van beide vlakken inleveren.”
“ze willen weer trouwen. en ze willen, graag voor hun dertigste, ook een aantal kinderen. maar dan wel in combinatie met hoge professionele ambities : de en-engeneratie dus.”
Fatma : “Voilà, dat bedoelde ik dus.”
Delphine : “Ja, dat zijn we wel : ‘en-en’. The best of all worlds.”
Tom : “Klopt. We zijn veeleisend voor onszelf. Willen professioneel hoog scoren. Maar we willen ook een goede ouder zijn. En genieten van ’t leven. Al heb ik er op dit moment wel geen idee van hoe ik dat ooit allemaal zal combineren. Nu werk ik zo’n tien, twaalf uur per dag. Kinderen zouden nu onmogelijk zijn. Maar goed, laten we zien waar we over vijf jaar staan.”
“het zijn geen dromers. ze willen de wereld niet veranderen. wellicht zullen ze dus minder met het hoofd tegen de muur lopen dan de vorige generatie.”
Fatma : “We staan zelden met de vuisten te zwaaien op de barricade, dat klopt. Door de individualisering, denk ik. En omdat de politiek uit de dagdagelijkse samenleving verdwijnt.”
Tom : “Er zijn nu eenmaal nog weinige prangende zaken die ons persoonlijk raken.”
Gilles : “Vind je dat echt ? Ik heb twee maanden les gegeven in Palestina, en de situatie daar raakte me ontzettend.”
Tom : “Ja kijk, wat in Palestina gebeurt, is vreselijk. Maar ik heb niet het gevoel dat ik er daadwerkelijk iets aan kan verhelpen door op straat te gaan schreeuwen. Niet in je eigen taal terechtkunnen aan een Vlaamse universiteit : dát raakt je wél persoonlijk. En daarvoor zijn onze ouders ook terecht de straat opgetrokken. Zulke concrete problemen stellen zich nog nauwelijks.”
Gilles : “We reageren meer op mensenmaat, inderdaad. Ook omdat we zoveel weten en zoveel keuzemogelijkheden hebben. Dat verlamt ons. Het is te verwarrend allemaal. We zijn nooit meer van iets zeker genoeg om definitief een kant te kiezen. Ook omdat we empathischer geworden zijn. We durven ons al eens in de tegenpartij in te leven, en dat maakt het verhaal meteen minder zwart-wit. En dus te genuanceerd om vuistzwaaiend op straat te komen.”
Delphine : “Klopt. Als je weinig weet, kun je van veel zeker zijn. Wij zijn nu van ontzettend veel op de hoogte. En dus van weinig nog zeker.”
In die zin worden jullie ook wel eens een ‘apathische’ generatie genoemd.
Delphine : “Onterecht. We zijn niet lui of ongeinteresseerd. We worden wél verlamd door de vele antwoorden en de vele keuzemogelijkheden. Daardoor zien we snel de relativiteit in van Grote Waarheden. Dat wil niet zeggen dat niets ons raakt, integendeel. We gaan er gewoon anders mee om. Door goed voor elkaar te zorgen bijvoorbeeld. Als vrienden en familie. Ook met het milieu zijn we op een dagdagelijkse manier bezig : sorteren, zo veel mogelijk het openbaar vervoer gebruiken. Het is een bescheidenere en stillere manier dan de vorige generatie.”
Zijn jullie bezig met politiek ?
Delphine : “Als iets mij kwaad maakt tegenwoordig, dan wat ik in de krant daarover lees.”
Gilles : “De manier waarop we hier aan politiek doen, dat maakt me misselijk. Zeker voor iemand als mij, die wortels heeft in beide landsgedeelten. Pas op, een regering die zichzelf ter discussie stelt, vind ik positief. Maar hoe ze aan het bekvechten geslagen zijn, dat is toch beyondimagination. Dan lees ik liever The hitchhikers guide to the galaxy op de tram.”
“een 25-jarige heeft vandaag de dag hetzelfde wereldbeeld als zijn 55-jarige vader. ze kiezen zelfs vaak voor dezelfde politieke partijen. van een generatieconflict is dus geen sprake.”
Tom : “Klopt volledig bij mij. Mijn ouders hadden een bakkerij. Ik was vaak alleen thuis met mijn zus. En toch zijn we als een enorm hecht gezin opgegroeid. We hadden urenlange discussies aan tafel, werden over alles geconsulteerd – tot de kleur van de nieuwe auto toe. Ik heb nooit moeten rebelleren tegen mijn ouders. Zo heb ik op een dag bijna letterlijk tussen de soep en de petatten verteld dat ik een vriend had.”
Fatma : “Ik heb een heel ander verhaal. Mijn ouders zijn in Turkije geboren. Ook al is het generatieconflict ook bij ons aan het afkoelen, toch hebben zij en ik hebben wél nog een totaal ander wereldbeeld.”
Tom : “Ja, natuurlijk. Júllie hebben wél nog iets om voor op de barricade te staan.”
Fatma : “Toen ik op kot wou gaan in Gent, heb ik een kleine oorlog moeten voeren. ‘Een meisje alleen ?’ En wat zou ‘de’ gemeenschap niet zeggen. Ik heb mijn wil doorgedreven. Ik heb me moeten bewijzen. Maar nu zijn ze trots op me. Dat ik nog niet getrouwd en nog geen kinderen heb, daar hebben ze het in mijn familie al eens lastig mee. De meeste van mijn nichten hebben al meerdere kinderen. Trek ik mij dat aan ? Ja, toch wel wat. Ik laat er me niet door leiden, maar het weegt wel.”
Klopt het ‘hotel mama’-verhaal ? Na de studies weer tijdelijk thuis wonen omdat de hoge huur- en kostprijzen geen eigen woning toelaten ? En om intussen te kunnen sparen ?
Gilles : “Bij mij in elk geval niet. Ik heb tijdens mijn studies altijd zo veel mogelijk financieel onafhankelijk willen zijn. Mijn ouders hebben wel altijd hulp aangeboden. Maar die wilde ik vaak niet. Het was mijn beslissing om te dansen. En ik wil het dan ook allemaal zélf realiseren. Dat maakt het sterker en echter, lijkt me.”
Tom : “Straf. En lukt dat ?”
Gilles : “Het is druk. Ik heb als barman gewerkt. Nu geef ik les in de dansacademie van Rosas en sinds kort ben ik ook gediplomeerd pilatesleraar.”
Fatma : “Ik betaal ook het gros van mijn studies zelf. En als ik volgend jaar een huis koop met mijn zus, dat is toch het plan, dan zullen mijn ouders evenmin een steuntje geven. Mijn vader zal zeker komen helpen met de verbouwingen. Maar ik krijg geen geld.”
Fioralba : “Hetzelfde bij mij. Mijn vader en mijn broer zijn op elk vrij moment met de bouw bezig. Voorlopig woon ik ook bij mijn ouders trouwens. Tot het huis klaar is. Kan ik nog even wat geld sparen. En dat is welkom met drie leningen : één voor het huis, voor de auto en dan nog een afzonderlijke grondlening.”
Tom : “Maar zo echt weer thuis gaan wonen voor onbepaalde duur en zonder plan ? Dat heb ik toch maar weinig leeftijdsgenoten zien doen. Ik weet dus niet of ‘hotel mama’ bij ons zo populair is.”
“hun netwerk is groot en belangrijk. bovendien gaan ze intuïtief om met virtuele netwerken. zo zijn ze constant verbonden met anderen. dat geeft een gevoel van veiligheid.”
Tom : “Zonder gsm en – sinds kort – BlackBerry zou ik me heel naakt voelen, dat klopt.”
Gilles : “Ik vind Facebook wel een interessant fenomeen. Zeker omdat mijn nogal internationaal is. Dankzij e-mail en Facebook spelen die grenzen geen rol meer, en dat is fantastisch.”
Hoe multicultureel is jullie vriendenkring ?
Fioralba : “Zeer. Mijn twee beste vriendinnen zijn Marokkaans. Daarnaast heb ik heel wat Italiaanse en Turkse vrienden.”
Fatma : “Dat ik vrijgevochten ben, dank ik grotendeels aan het feit dat ik me niet ‘opgesloten’ heb in de allochtone gemeenschap en dat ik ook heel veel autochtone vrienden heb. Mijn vriendenkring is enorm divers.”
Tom : “Is dat toch niet al wat gedateerd, die multiculturele discussie ?”
Fatma : “Nee, hoor. Jij vindt het misschien vanzelfsprekend dat een doordeweekse vriendenkring multicultureel is, maar dat is het nog niet. Ik bots nog zo vaak op clichés en onwetendheden bij sommige autochtonen. ‘Waarom zijn jullie ooit naar hier gekomen ?’ Of zelfs : ‘En wat eten jullie dan thuis ?’ Of : ‘Hoe komt het dat jij zo goed Nederlands spreekt ?’ Ik heb gelukkig nog nooit met expliciet racisme te maken gehad, maar die onwetendheid is echt stuitend.”
“de twintiger is niet met merken bezig. of toch niet met statusmerken. geef ze maar supermarkt colruyt. daar kunnen ze merken kopen tegen lage prijzen.”
Tom : “Ik ben inderdaad niet zo met merken bezig. Voor de grote voorraad ga ik bijvoorbeeld naar Aldi. Daar kun je je kar volladen zonder te tellen. Vervolgens ga ik aanvullen in Delhaize, maar wel met de handrem op. Ik combineer gewoon. Voor kleren net zo. Deze jeans is van Diesel, maar dit is een truitje van H&M.”
Delphine : “Bij mij net hetzelfde. T-shirt van Zara, truitje van Essentiel, sjaaltje van Tim Van Steenbergen.”
Sparen jullie ?
Fatma : “Om op reis te gaan en voor extraatjes, dat wel.”
Niet voor het Grote Later ?
Fioralba : “Niet bewust. Al ben ik nu wel blij dat ik aan het bouwen ben. Dat is mijn spaarpot. Als een soort zelfbescherming bijna. Ik werk al heel lang en toch ben ik er altijd in geslaagd om dat geld op de een of andere manier volledig op te doen. Door mijn leningen moet ik nu wél oppassen. En daar ben ik blij om.”
Tom : “Ik ook. De volgende 29 jaar zit ik aan een lening vast. Een verontrustende gedachte misschien, en toch geeft het mij een veilig gevoel. Ik weet dat ik aan het sparen ben. Onbewust bijna.”
Maken jullie je zorgen over later ? Dat ze jullie pensioenen niet meer zullen kunnen betalen bijvoorbeeld ?
Delphine : “Van mijn eigen pensioen lig ik niet wakker, nee. Maar we beseffen wel dat het voor onze generatie moeilijker wordt dan voor onze ouders. En dus móéten we ons er dus wel voor wapenen. Een beetje frustrerend dat we dan met- een laconiek afgedaan worden als die ‘ernstige en pragmatische’ generatie omdat we bij sollicitaties zogezegd bezorgd ijveren voor vakantiedagen en pensioensparen. Tja, we móéten wel.”
Hoezeer zijn jullie met zingeving bezig ? En met religie ?
Tom : “Ik ben een rabiate tegenstander van elke georganiseerde godsdienst. Zingeving : oké. Maar zodra iemand het begint te dicteren : nee, dank u.”
Fatma : “Ik ben islamitisch opgevoed, maar ik ben niet praktiserend : ik bid bijvoorbeeld geen vijf keer per dag. Mijn ouders hebben me vrij laten kiezen hoe ik ermee omga. Kan ik mezelf omschrijven als gelovig ? Weet ik eigenlijk niet. Ik draag het wel mee. Constant. Of ik mijn kinderen gelovig zal opvoeden ? Ik zal ze het zelf laten kiezen. Kijk, zingeving gaat voor mij vooral om vriendschap. Iets kunnen doen voor een ander. Er zijn voor iemand.”
Gilles : “Zo zie ik dat ook. Het gaat om betrokkenheid. Om liefde.”
Jullie geloven dus nog in de liefde ?
Gilles : “Absoluut.”
Tom : ” Amai nie.”
En daarmee is het laatste woord gezegd. Dat we dat over vijf jaar nog eens moeten doen, zegt Tom nog in de blessuretijd. “Zien hoezeer we veranderd zijn.” En wellicht lopen hier dan intussen al enkele klein mannen rond, merkt Fioralba fijntjes op. We zijn twee uur verder, en de vijf gaan uiteen. Maar pas ’s anderendaags hebben ze elkaar al gefacebookt en mijmeren ze virtueel voort. Want zo gaat dat dan. Met die halfwegtwintigers.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier