De wraak van het net
Schuldig voelde ik me, als een ontaarde moeder die haar kind bij warm weer zonder drinken op de achterbank van de auto achtergelaten had. Want wat wilde het geval ? Een weekend lang had ik mijn mails niet gelezen. Wat zeg ik ? Ik had mijn laptop niet eens opgestart. In normale omstandigheden is dat het eerste wat ik ’s morgens doe, nog voor ik thee zet of mijn tanden poets. Hoe snel een mens verslaafd raakt aan het wereldwijde web. Terwijl ik toch een late bekeerling ben. Niet te geloven dat ik ooit zonder kon, sterker nog, in een staat van gelukzalige desinformatie leefde. Nu mail en googel ik me te pletter, het universum heeft geen geheimen meer, iedereen is te allen tijde bereikbaar.
En ja, de laptop moet ook mee op reis. Want die laatste column raakte natuurlijk niet op tijd klaar, daarvoor moet het warme zuiden inspiratie leveren. Zodat ik na gedane arbeid in de Vallée Heureuse in Zuidwest-Frankrijk als een kierewiete wichelaar met mijn laptop in aanslag door het landschap dwaal, wanhopig op zoek naar drie pipjes dekking om mijn schrijfsel over de Canigou tot helemaal in het Brussels Media Center te krijgen. En ook op vakantie moet elke dag de mailbox gewied worden, anders is er na thuiskomst geen doorkomen aan. Driekwart van de mails komt van instanties waarvan je je afvraagt hoe je in hemelsnaam in hun bestand bent terechtgekomen : bedrijven in sectoren waar je geen uitstaans mee hebt, andere bedrijven die dingen proberen te verpatsen die je niet interesseren, verenigingen waarvan het gedachtegoed je niet aanstaat.
Toen na één weekend onschuldig verzuim de capaciteit van mijn mailbox ruim overschreden bleek, ging ik er eens goed voor zitten om het kaf van het koren te scheiden. Maar wat een bron van frustraties, zo’n uurtje desabonneren. Sommige afzenders maken het je ogenschijnlijk gemakkelijk. To unsubscribe, click here heet het bemoedigend. Maar ook na die resolute klik, blijven ze je koppig aanschrijven. Bij andere valt er niets te klikken, blijkbaar zit je er voor eeuwig aan vast, ’tot de dood ons scheidt’. Weer andere willen dat je ze mailt om te melden dat je verder met rust gelaten wil worden, er terecht van uitgaand dat je dat te veel moeite vindt. Bon, met wat gemopper en gevloek ben ik erin geslaagd om de toevloed mails met ongeveer één derde te verminderen.
En dan krijg ik een rare mail van een trouwe lezer : of ik aandelen heb in sanitair ? Om te begrijpen wat hij bedoelt, moet ik mijn eigen naam maar eens googelen. Nu heb ik dat altijd een beetje onnozel gevonden, jezelf googelen, maar soms is het wel nuttig. Want wat vind ik bij mijn naam onder Afbeeldingen, naast een foto met Patrick Duynslaegher, als een gezapig middelbaar stel ? De gestileerde afbeelding van een figuurtje op het toilet. Blijkt te maken te hebben met een radio-uitzending waarin ik op verzoek van een jolige redactie tegen beter weten in over het sanitair in verre buitenlanden kwam vertellen. Wel vijftig keer intussen heb ik het vakje Meld de aanstootgevende afbeelding aangeklikt, maar tevergeefs. Tot nader order blijf ik de patroonheilige van de hardlijvigen. De wraak van het net, ’t is weer eens wat anders dan Montezuma’s revenge.
Linda Asselbergs
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier