Hier in deze woestenij, het onveranderlijke decor van onze poppenkast, is iedereen zijn eigen propagandamachine. (…) Wie niet dagelijks reclame voor zichzelf maakt, zal jong sterven of ongelukkig oud worden.”

Een treffende passage uit De Mensheid zij geprezen van Arnon Grunberg. Bruno Vanspauwen gebruikt ze als motto voor zijn recente boek De reclamejongens. Hij poneert daarin de stelling dat je reclamejongens tegenwoordig werkelijk overal vindt, al worden ze vaak anders genoemd : vedette, BV, journalist, artiest of zelfs partijvoorzitter.

Van het baltsgedrag van deze laatsten, de politici, krijgen we momenteel onze periodieke overdosis te verwerken. Vreemd genoeg zweren de meesten van hen nog steeds bij de glimlach van het eerstecommunicantje op affiches aan de kant van de weg. De begeleidende slogan is meestal niet diepzinniger dan die voor zeg maar pasta van Panzani of bouillonblokjes van Knorr. “Straffe Hendrik“, las ik bijvoorbeeld op zo’n pancarte ergens aan de kust. Waarom de daar geportretteerde Hendrik dan wel ‘straf’ zou zijn, werd geheel aan de verbeelding van de voorbijrijdende automobilist overgelaten. De verwijzing naar het gelijknamige streekbier moest blijkbaar volstaan om Hendrik te promoten. Beetje bête vond ik dat.

Dat laatste kan dan weer niet gezegd worden van de genaamde Schouppe, Etienne. Vooral in de omgeving van Liedekerke staan konterfeitsels opgesteld die hem larger than life portretteren. Zoals bekend kreeg Schouppe onlangs, na harde onderhandelingen, bij ABX twee miljoen euro ontslagvergoeding. De helft daarvan komt echter de fiscus toe en van het resterende miljoen moet hij nog vier jaar leven, helemaal tot aan zijn pensioen. Dat komt neer op een krappe kwart miljoen euro per jaar. Schouppe maakt zich dan ook terecht zorgen. “Zo royaal is dat niet, hé”, liet hij zich tegenover een journalist ontvallen. Om de eindjes aan elkaar te kunnen knopen, moet de arme duivel op zijn oude dag nog bijklussen als senator voor de CD&V. Straks misschien ook als minister. Zijn affiches, met die geconstipeerde grijns waarop de voormalige spoorwegbaas het patent lijkt te hebben, geven mij een wee gevoel in de buik.

Gelukkig verstaan andere politici de kunst om zich eleganter in de kijker te werken. Neem nu de wobbels van Freya Van den Bossche. Leuke mini-Freyatjes zijn dat aan een hangertje van plastic. Je kunt zo’n wobbel in de auto, aan een deur of op een raam kleven. Bij het minste zuchtje wind wipt hij dan vrolijk op en neer, als zoethouder voor al het manvolk dat wel met Freya zelf zou willen wippen. Van den Bossches webstek is trouwens bijna net zo frivool. “Freya doet het voor u”, staat daar onder meer te lezen, naast een oneliner van haast ab- stracte schoonheid : “zeggen = doen”. Streel je met de muisaanwijzer haar ranke figuurtje, dan zwaait Freya naar je alsof ze je al haar halve leven kent.

Met serieuze politiek heeft het allemaal weinig te maken. “De Amerikaanse trend van politieke verpersoonlijking,” merken politicologen op, “waait naar hier over.” De nadruk verschuift van de inhoud naar de vorm. Het komt eropaan sympathiek te zijn en sexy als het even kan. Uiteindelijk wil de kiezer verleid worden, ook al weet hij dat het, zoals in de liefde, een vorm van verblinding is. Je kan het Van den Bossche moeilijk kwalijk nemen dat ze daarvoor alle wapens inzet die de natuur haar heeft gegeven. Om te verleiden is ze nu eenmaal beter geplaatst dan pakweg een Vande Lanotte.

Freya is trouwens niet de enige die inhaakt op die trend van verpersoonlijking. Nooit eerder etaleerden zoveel politici op hun website persoonlijke snapshots om de kiezer te overtuigen. Foto’s, al dan niet schaars gekleed en aan het zwembad, met kind, hond, grasparkiet of gerbil. Je privé-leven op het net gooien : het is duidelijk het geheime wapen van de minder bekende kandidaat die toch zo graag een parlementszitje wil.

Je kunt het verkleutering noemen, maar daarover maak ik mij allang niet meer druk. Dan gaat de reclamejongen in mij zich liever te buiten aan het bedenken van nog meer verkiezingspropaganda met meer vorm dan inhoud. Waarom de bey- blade niet inschakelen, de 21ste-eeuwse versie van de oeroude tol ? Twintig miljoen exemplaren zijn daar in Japan van verkocht. Ook op onze speelplaatsen worden er, zo liet ik mij vertellen, heroïsche gevechten mee geleverd. De tol die het langst om zijn as blijft draaien, wint. Iedere beyblade draagt een ninja-achtige afbeelding en de ronkende naam van een Bit Beast. Spin Dragon, bijvoorbeeld, of Grip Attacker. Vervang die door Stefaan De Clerck of Jos Geysels en binnen de kortste keren kunnen de kids de namen van de politici zingen. Hun mama’s trouwens ook.

Je zult natuurlijk altijd mensen hebben die het vertikken om met tollen te spelen of poppenkast te kijken. Zoals mijn zeer artistieke vriendin J., tegen wie ik onlangs over wobbels en zo begon, nadat ze op haar vleugel een schitterend stukje Chopin ten gehore had gebracht. “O, zijn er verkiezingen op komst ?” vroeg ze oprecht verbaasd. “Dat wist ik niet.”

Soms, zij het zelden, krijgt onwetendheid iets charmants.

Jean-Paul Mulders

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content