In het westen van Ierland, net onder Galway, ligt een raadsel van steen en bloemetjes : The Burren. En voor de kust, op de Araneilanden, domineren forten van 4000 jaar oud de kliffen boven de oceaan.

De vage stippellijn op mijn wegenkaart is een stevige snelweg geworden, van Dublin recht naar het westen. Links en rechts ervan is Ierland wel herkenbaar gebleven : lapjes tapijt in alle groentinten, samengehouden met natuurstenen naden en witte knopen bloeiende meidoorn. Voorbij Galway is niets meer recht, tussen muren en boomhoge hagen slingeren we naar Ballyvaughan, onze stek aan de baai van Galway en op de rand van The Burren. Het kan zich net zo goed B&Ballyvaughan noemen, zowat elk huis biedt bedden aan.

Voorbij het dorp wacht The Burren, schijnbaar kaal en ruw, alsof je hier na twintig meter stijgen al de boomgrens bereikt. Dichterbij kijk je over een eindeloze puzzel van ongelijke, grillig versneden plaveisels. De voegen, hier tien centimeter diep, daar ruim twee meter, zijn miniatuurtuinen.

“We proberen de bomen weg te houden, of correcter gezegd : de koeien doen het voor ons”, zegt Burrenexpert Tony Kirby. Nooit eerder heb ik een groene jongen zoiets horen zeggen. “Best mogelijk, maar hier beschermen we een uniek landschap, met een flora die zeer onlogisch lijkt. Hier staan arctische, mediterrane én alpiene bloemensoorten gewoon naast elkaar. Nergens in Europa vind je dat.” – “Koekoek”, voegt een onzichtbare gids eraan toe.

“Om dit raadsel min of meer te begrijpen, moeten we terug in de tijd”, legt Kirby uit. “Zo’n tien millennia geleden veegden gletsjers de vruchtbare grondlaag van de heuvels, waardoor de poreuze kalksteen bloot kwam. In geen tijd barstte en spleet die door insijpelend regenwater. In die diepe groeven bleek vooral hazelaar te gedijen. De eerste landbouwers, pakweg zesduizend jaar geleden, kapten dat hazelaarsbos om hun vee te laten grazen op de ‘vruchtbare rots’. Sindsdien houden koeien het plateau bomenvrij en bemesten het royaal.”

Terwijl we door een wandelaarsgat van een natuurstenen muurtje klauteren, heeft Tony de trots van the Burren gespot, lentegentiaan. Een blauwer dan blauw bloempje dat op grote hoogte thuishoort, hier groeit het haast op zeeniveau. “En daar, de achtster, dat is eigenlijk een IJslandbewoner, naast de wilde ooievaarsbek, een zuiderling.” We tuimelen van de ene contradictie in de andere. “Doordat de kalksteen de warmte beter vasthoudt dan de oceaan is het boven op het plateau iets warmer dan in het dal. We hebben daarom als enige in Europa een omgekeerde transhumance : de boeren laten hun runderen ’s winters boven grazen.”

Beneden ons brengt de oceaan zijn eeuwige offer aan het land : schuimkopjes op het keienstrand. Maar het kustdorp klopt niet in het plaatje, waar zijn die Ierse cottages gebleven ? De ongegeneerd roze of paarse gevels ? Wat in de plaats is gekomen, lijkt wel lego-voor-beginners. Tony zucht. “Dat is het werk van de Keltische tijger, de wondereconomie die Ierland in recordtijd erbovenop hielp. Als je de bouwsector en de bankiers vrij spel geeft, krijg je dit soort vooruitgang.” Veel van de stijlloze, lichtgrijze nieuwbouw staat leeg door een overaanbod. We keren de nieuwerwetsheid de rug toe en gaan op zoek naar het oudste bouwwerk van het graafschap Clare, de Poulnabrone. De dolmen dateert van 2500 jaar voor onze tijdrekening. De trotse stenen tafel – kleiner dan ze op foto’s lijkt – heeft haar verhaal nog niet prijsgegeven. Archeologen vonden wel beenderen van een baby, zes kinderen en een twintigtal volwassenen, maar die blijken hier verzameld nadat de lichamen al waren vergaan. De koekoek is ons gevolgd, maar maakt ons niet veel wijzer.

We maken een wijde bocht om via het oosten het beschermde hart, het Nationaal Park van The Burren, binnen te wandelen. Onder Mullagh More, de ronde boomloze bult, net een gekanteld slakkenhuis, plonsen en gieren enkele jongeren in het lough. Waterplezier is wel het laatste waar die andere wandelaars aan denken, een groep botanisten op orchideeënjacht. Ook de oudste deelneemster, rond de tachtig schat ik, is in de weer met telelenzen om een van de achtentwintig wild orchids te vangen. Zonder geoefend oog loop je zo voorbij aan de bloempjes, maar het enthousiasme van de speurders werkt aanstekelijk. ” No, I’m not an expert,” zegt er een alsof hij zich moet verontschuldigen voor zijn kennis, ” but this is the rare fly orchid.” Het bloempje ziet er ook echt uit als een vlieg. Wat ze zoal gevonden hebben ? Een vlinderorchis, een kikkerorchis, een keverorchis en a leo-pard orchid. De bijenorchis willen ze nog vinden. Voor een leek springt die luipaard een beetje uit de rij, de naam blijkt te verwijzen naar de gevlekte bladeren. In het Nederlands komt de leopard orchid er bekaaid af : handekenskruid, zo vorm je geen volk van botanisten.

The Aran Islands

In Doolin, waar de spectaculaire Cliffs of Moher de horizon vullen, vertrekt de ferry naar de Araneilanden, drie kalkstenen vlekjes in de oceaan. Doolin profileert zich als bastion van de traditionele Ierse folk. Bij O’Connors, een pub met meer dan degelijk barfood, zijn er elke avond optredens, maar ook verderop in de hoofdstraat wijzen bordjes naar Last Music café before America. Dat klopt natuurlijk niet, de Araneilanden liggen een paar mijlen dichter bij de States, en daar zijn ook muziekpubs.

De drie eilanden (Inisheer, Inishmaan en Inish-more) hebben een mythische reputatie : de voertaal is er Keltisch, de vooruitgang is eraan gepasseerd, het leven loopt er traag en overleven is hard. Met die verwachtingen schepen we in. Dat plaatje is natuurlijk iets te romantisch. Op Inishmaan staan drie moderne windmolens trots te wieken, in de haven van Inishmore proberen koetsiers en fietsenverhuurders toeristen te strikken, en een berichtenbord maakt promotie voor breedbandinternet.

Maar amper een kilometer buiten het havendorp Kilronan lijken de dagjesmensen al in de zeelucht opgelost, alleen de koekoek wijkt niet. De oostelijke landtong kunnen we te voet aan, de kerk van Saint Benan boven op het heuveltje is een makkelijk herkenningspunt. Die elfde-eeuwse ruïne heet het kleinste kerkje ter wereld te zijn. Amper een graftombe groot, maar toch heeft het iets monumentaals. Alsof het simpele gebouwtje eeuwige stilte dicteert. Geen rustiger plek te vinden om vlinders te volgen op hun bloemendans of over de oceaan te turen, in het gezelschap van een grazende ezel, wat koeien en een kalf. Iets verderop, voorbij een drietal muurtjes en over hetzelfde soort kalksteenplaveisel dat we kennen van The Burren, beukt de oceaan tegen de haast honderd meter hoge eilandmuur. Op de klifrand staat Dún Dúchathair, het Zwarte Fort, als afschrikking voor alles wat uit de zee kon komen opdoemen. Dit fort is wat minder goed bewaard dan het topmonument van Inishmore, de Dunaengus. Daarom komen er nauwelijks bezoekers, die desolaatheid versterkt de machtsontplooiing van de Keltische bouwheren en het gebrul en gedonder van de golfslag. Bij de hevigste mokerslagen van de oceaan spat het water tot boven de klifrand.

We deinzen terug en zakken af naar de bewoonde kant van het eiland. In Joe Watty’s, niet een van de pubs, maar dé pub van Kilronan, hebben we een afspraak met PJ Flagerty, gitarist en songschrijver, cafébaas en belangenverdediger van de Arans. Maar vandaag heeft hij andere zorgen, hij is de nieuwe vaatwasser aan het monteren. Die machine kan wachten, het eilandverhaal wint het altijd. PJ doet minnetjes over de windmolens op Inishmaan, “een schandvlek in zo’n prehistorisch landschap” ; looft de regen, “we hebben geen bronnen, onze reservoirs hebben de neerslag echt nodig” ; betreurt de leegloop, “nu wonen hier nog negenhonderd mensen, niet zolang geleden waren we met een paar duizend” ; zet de ecologische reflex goed in de verf, “onze afvalverwerking kreeg Europese steun, nog vóór het county-bestuur in Galway naar ons wilde luisteren”. Maar zijn trots is natuurlijk Joe Watty’s, de pub waar locals en toeristen elkaar vinden. “Elke avond is er livemuziek, we zoeken een combinatie van nieuw talent en traditionele muzikanten. Maar kom eerst iets eten.”

“Iets”, het klinkt wel zeer minimaal voor de heerlijke makreel met mosterdsaus. Grace, de vrouw van PJ, schuift bij aan tafel en vult zijn verhaal aan. “Sinds kort is er een dokter op het eiland, maar wie in een ziekenhuis wil bevallen, moet nog altijd de ferry op.” Een tandarts of apotheker is er niet op Inishmore, “maar de levensnoodzakelijke medicamenten liggen in de Spar.”

’s Anderendaags beginnen we met de huurfiets aan The Ring of Aran, een lus die de belangrijkste punten verbindt. In een baaitje aan de noordkust komen zeehonden rusten, maar ik zal nog een paar keer moeten terugkeren en zoeken, zeehonden houden van verstoppertje spelen. In Kilmury, een gehucht rond een paar wolwinkels en het prima eetcafé Teach Nan Phadai, moeten de fietsen aan de ketting. Van hier is het een kwartiertje wandelen naar de Dunaengus, een vesting waarvan het oudste deel vierduizend jaar oud is, pal op het klif gebouwd in drie halve cirkels. Niets wijst erop dat iemand ooit geprobeerd heeft om het fort in te nemen, geeft de suppoost toe. Vijandige zeelui zouden wel dom moeten zijn om hier de muur te bestormen als ze aan de andere kust, net als zeehonden, zo op het strand kunnen landen.

De meeste bezoekers zijn snel uitgekeken op de muurrestanten van Dunaengus en wagen zich almaar dichter bij de afgrond, voor de kick, maar vooral voor de foto van de kick. Sommigen hebben hun transistor meegebracht, kinderen spelen op de zonnewei, daar kan zelfs onze vriend de koekoek niet tegenop. Maar bij The Seven Churches, twee kilometer verderop, geeft hij weer present. De zeven kerken zijn evenveel ruïnes, verspreid over een kerkhof met oude en een paar nieuwe Keltische kruisen.

De laatste avond keren we terug naar de noordkust, het liefst zouden we in alle windrichtingen afscheid nemen, maar de zeehondenkolonie trekt het hardst. Het getijde is ons gunstig gezind, er ligt net een rob te rusten. Nog even poseert hij voor de foto en met een paar lenderukken laat hij zich glijden, weg van de Araneilanden, maar niet voor altijd.

TEKST & FOTO’S IGNACE VAN NEVEL

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content