De vrouw met de champagnesaus

Eén vrouw op drie mannen heeft een probleem met alcohol. Het is vaak niet de verlepte sloerie uit de achterbuurt, maar de goedfunctionerende, hooggeschoolde vrouw die zich met flair begeeft in een wereld van recepties en diners met champagnesaus.

Ik dronk fumé blanc in het Ritz-Carlton Hotel en dubbele glazen Johnnie Walker Black met ijs in een groezelig Chinees restaurant tegenover mijn werk. En ik dronk thuis. Een tijdlang dronk ik dure rode wijn en leerde ik daarbij de subtiele verschillen kennen tussen een merlot met zachte afdronk, een kruidige cabernet sauvignon en een milde beaucastel met een gronderige smaak uit het zuiden van Frankrijk. Maar veel konden die nuances mij niet schelen, ze deden er eigenlijk niet toe.”

“Ik dronk.

In Drinken – een liefdesverhaal schrijft de Amerikaanse journaliste Caroline Knapp bijzonder openhartig over de manier waarop alcohol langzaam maar zeker haar leven om zeep hielp. Ze verhaalt hoe onschuldig het allemaal begon op studentenfuiven, maar hoe geleidelijk en verraderlijk de drank een onmisbaar element werd om haar leven draaiende te houden. Een leven vol leugens en zelfbedrog, tot in het absurde ontkennend dat ze de controle over het genotsmiddel verloren had. “Alleen vandaag maar. Moeilijke dag. Ik heb wel wat verdiend. Morgen houd ik ermee op.”

Ondanks het feit dat ze liters verzette, bleef ze op haar werk – piekfijn uitgedost – perfect functioneren. Hoe groot de kater ook, zich ziek melden deed ze nooit. Vrienden en collega’s bewonderden haar.

“Alcoholisten steken vaak veel energie in hun werk om het idee te kunnen hebben dat alles toch nog voor elkaar is. Dat houdt ons op de been.”

In haar relationele leven liepen de zaken minder vlot ( “alcoholisten zijn prutsers in de liefde”) en wist Knapp op den duur niet meer wat ze tegen wie gelogen had. Toch slaagde ze er ook daar lang in de schijn op te houden. Scherp analyseert ze de rol die alcohol speelde in haar seksuele leven: “Onbeholpen, dronken, en halfbewusteloos vrijen – ik ken zoveel vrouwen die het hebben gedaan. En zovelen die het nog doen.”

Onthutsend zijn de details die ze prijsgeeft over de manier waarop ze voor de buitenwereld verborg hoeveel ze zoop: volle flessen werden verstopt in de autokoffer of achter de ijskast “voor het geval dat”, kleine flesjes verdwenen in de zakken van haar badjas en ’s nachts sloop ze stiekem met het leeggoed naar buiten.

Jaren aan een stuk werd het theater opgevoerd. Tot ze op een dag viel met twee kleine kinderen op haar arm, en gelukkig alleen haar knie en niet een schedeltje brak. Dat was het begin van het einde van een drankperiode die twintig jaar geduurd had.

Op 22 oktober wordt in het Universitair Ziekenhuis (UZ) van Gent een symposium gewijd aan het thema Vrouw en alcoholmisbruik. Medeorganisatrice is professor Myriam Van Moffaert (neuropsychiater UZ), spreeksters zijn de systeemtherapeutes Griet De Cuypere, verantwoordelijke van de dienst verslavingszorg in het UZ, en Ingrid Van de Velde, psychiater van de ontwenningskliniek De Pelgrim in Scheldewindeke.

Vermits het typerend is voor vrouwelijke drinkers dat ze het stiekem doen, zijn er geen concrete cijfers. Wel is het vrij zeker dat hun aantal toeneemt. Een tijd geleden circuleerden er nog cijfers van één vrouw op vijf mannen; onlangs werd dat één op vier, terwijl het volgens de meest recente gegevens al om één op drie gaat. Wie dan ook nog weet dat één op de negen bedden in een algemeen ziekenhuis als het UZ bezet wordt door iemand met een aan alcohol gerelateerd medisch probleem (gaande van een levercirrose tot een beenbreuk van een dronken bestuurder), beseft dat het probleem nauwelijks overroepen kan worden. Naar illegale drugs (cannabis, heroïne, cocaïne) gaat heel wat meer aandacht, ook al heeft van alle toxicomanen (slechts) twee procent daar een probleem mee; de overige 98 procent heeft een alcohol- of een daarmee verbonden probleem.

Omdat juist de hooggeschoolden te allen prijze willen vermijden dat hun probleem zichtbaar wordt, is die groep het moeilijkst in cijfers te vatten. Griet De Cuypere: “In Nederland werd een onderzoek gedaan naar het aantal vrouwen dat alcohol drinkt, zonder dat dat daarom problematische vormen aanneemt. Daaruit blijkt dat bij de laaggeschoolden 50 procent totaal niet drinkt, bij universitairen slechts 5 procent. Een glas drinken is bij hogergeschoolden dus veel gebruikelijker dan bij lagergeschoolden. Vermoedelijk zijn de risico’s daar dan ook het grootst.”

Hoe komt het dat dronkenschap bij een vrouw minder getolereerd wordt dan bij een man?

Myriam Van Moffaert: Ik ken een man wiens beide ouders drinken: zijn vader vindt hij een fuifnummer, zijn moeder een slons. Hij walgt van haar, terwijl zij niet eens zoveel drinkt als haar man. Als moeder moet zij echter haar decorum bewaren. Nog altijd moet een vrouw beantwoorden aan het beeld van de zorgzame, van iemand die zeker niet haar loederlijke zijde laat zien. Er moet een façade worden opgehouden. Voor een vrouw is dat verbergen vaak een kwestie van overleven. Ze moét het wegsteken want het stigma is voor haar zoveel zwaarder.

Het probleem heeft ook te maken met de specifieke positie van de vrouw. Drinken is een uiting van onmacht en zelfhaat. In mijn praktijk stel ik vast dat het alcoholprobleem bij sommige vrouwen niet geïsoleerd is maar deel uitmaakt van een circuit van zelfdestructie, automutilatie, agressie voor zichzelf en anderen. Ik zie veel vrouwen van in de veertig met een alcoholprobleem die vroeger anorexia nervosa hebben gehad. Allicht spelen dezelfde psychologische en biologische mechanismen mee. Tegelijk is alcoholverslaving vaak een kreet om hulp.

Ingrid Van de Velde: Alcohol is een middel om de verschillende taken, werk en gezin, te blijven combineren. Dat ideaalbeeld van de vrouw die het allemaal aankan, klopt natuurlijk niet. Tegelijk betekent alcohol voor een vrouw ook vaak zorgen voor zichzelf, maar op een zeer negatieve manier. Ze tracht de zaak recht te houden, en ook zichzelf recht te houden door het gebruik van een middel waarmee ze die negatieve gevoelens kan vergeten of tijdelijk omzetten in positieve. Maar dat middel zal zich uiteindelijk tegen haar keren.

Dat een vrouw meer geneigd is te zorgen voor anderen dan voor zichzelf, blijkt ook uit het feit dat een vrouw met een man met een alcoholprobleem vanuit haar klassieke rol veel langer bij die man blijft. Terwijl de man met een vrouw met een alcoholprobleem veel vlugger uit de relatie zal stappen.

Drinken vrouwen om andere redenen dan mannen?

Griet De Cuypere: Vrouwen doen het voornamelijk om negatieve gevoelens weg te werken en mannen eerder om plezante dingen op te zoeken, zich goed te voelen. Zo begint het. Bij vrouwen begint het negatiever en het blijft zich negatief verderzetten.

Een alcoholprobleem wordt door artsen bij vrouwen minder vlug opgemerkt dan bij mannen. Het is niet zo geweten dat vrouwen daar een probleem mee kunnen hebben, en zeker van hooggeschoolden wordt dat niet verwacht. De vrouwen zelf durven er niet over te beginnen, juist omdat het zo stigmatiserend is. Bovendien: er zit aan alcohol een pervers kantje. Vrouwen zullen makkelijker toegeven dat ze kalmeermiddelen nemen.

Drinken vrouwen andere alcoholische dranken dan mannen?

Griet De Cuypere: Ze drinken steeds meer hetzelfde, zeker de groep van hooggeschoolden. In het algemeen is er geen toename in het verbuik van bier of jenever, maar er wordt wel veel meer wijn, sherry en aperitief gedronken. Vrouwen zouden daar wel eens een aandeel in kunnen hebben.

Zijn de gevolgen van overmatig drinken voor vrouwen en mannen hetzelfde?

Myriam Van Moffaert: Voor vrouwen is het gevaarlijker. Ze zijn biologisch kwetsbaarder: ze hebben minder enzymen in de maag om alcohol te verteren, ze hebben vaak een lager lichaamsgewicht en een hoger vetpercentage dan mannen.

Griet De Cuyper: Vrouwen komen in de gevarenzone wanneer ze meer dan 14 glazen per week drinken, voor mannen is dat meer dan 21 glazen. Dat is weinig hoor: twee glazen per dag! Als je tijdens het weekend naar een diner gaat, betekent dat al dat je een aantal dagen van de week niets mag drinken.

Ingrid Van de Velde: Je ziet ook dat mannen een cirrose krijgen rond hun zestigste, als ze al een carrière van veertig jaar drinken achter de rug hebben. Vrouwen krijgen al in het midden van de veertig met een cirrose te maken. Ze overlijden ook vroeger.

Komt alcoholisme vaker voor bij alleenstaande vrouwen, bij gehuwden, bij vrouwen met of zonder kinderen?

Ingrid Van de Velde: Hooggeschoolde vrouwen met sociale problemen – scheiding, werkloosheid – vormen een risicogroep, maar ik denk dat het probleem bij hen sneller gedetecteerd wordt. Vanwege die andere problemen komen ze vlugger in contact met de hulpverlening. Terwijl de vrouw die het net allemaal rechthoudt, niet gedetecteerd wordt.

Myriam Van Moffaert: Er bestaan ook “late roepingen”: oudere vrouwen van in de zeventig die alleen wonen, zich wat eenzaam voelen en nu opeens flink aperitieven. Ik hoor die verhalen meestal van hun kinderen. Vermoedelijk gaat het om een zeer verdoken probleem. De huisarts komt wel elke week langs om de bloeddruk te meten, maar aan drankmisbruik wordt niet gedacht.

Hoe ver moet het komen met diegenen die niet tijdig naar de hulpverlening stappen? Een auto-ongeluk? Vallen met een kind op de arm?

Myriam Van Moffaert: Vaak is de situatie al heel ver geëvolueerd: een depressie, zelfmoordpoging, kinderverwaarlozing… Deze vrouwen komen bij ons terecht als de façade echt niet langer kan opgehouden worden. We zien soms al beginnende dementering, een soort vergroving van de persoonlijkheid. Je kan niet zeggen dat het om echte aftakeling van het geheugen of van de intelligentie gaat, maar toch is er al veel schade en de vraag is of die nog kan hersteld worden. Het is vaak op het nippertje. Dikwijls blijkt ook dat die vrouwen eerder al heel wat medische aandacht hebben gehad waarbij naar alles is gekeken, behalve naar het alcoholverbruik.

Griet De Cuypere: Vrouwen laten ook vlugger gezonde voeding achterwege.

Myriam Van Moffaert: Wie veel drinkt maar ondertussen goed blijft eten, zal minder schade ondervinden. Problemen ontstaan vooral wanneer men gaat drinken in de plaats van eten. Dan speelt die zorgfactor weer. Vrouwen gaan hun alcoholistische man nog voeren, terwijl die hooggeschoolde vrouw vereenzaamd is en geen zorgende partner heeft. Ofwel heeft ze een hooggeschoolde partner die evenzeer opgeslorpt wordt door carrière en werk.

Hoe kan de omgeving best reageren op zo’n situatie?

Griet De Cuypere: Vrienden of kennissen doorbreken de façade niet gemakkelijk.

Myriam Van Moffaert: Echt intieme vrienden zouden dat toch ter sprake moeten durven brengen. “Je adem ruikt. Het valt me op dat je meer drinkt dan vroeger. Wat scheelt er?”Vriendinnen moeten elkaar daar attent op maken, erover praten, niet om te beschuldigen maar om het bespreekbaar te maken.

Ingrid Van de Velde: Het is voor de omgeving ook niet altijd duidelijk te merken. Vrouwen drinken doorlopend, maar kleine hoeveelheden: nu een aperitiefje, dan een wijntje. Ze maken champagnesaus en nemen ondertussen kleine slokjes.

Hoe kan iemand voor zichzelf uitmaken wanneer het problematisch wordt?

Myriam Van Moffaert: Er bestaat een vragenlijstje dat als hulpmiddel kan dienen: “Hebt u ooit geprobeerd minder te drinken, voelt u zich ongemakkelijk als mensen naar uw drinken vragen, voelt u zich schuldig over uw drinken, neemt u ooit een opkikkertje ’s avonds?” Wie op een van deze vier vragen met ja antwoordt, is daarom nog geen alcoholist(e), maar wordt aangeraden eens met de huisarts te spreken. Er kan dan een bloedonderzoek gebeuren waaruit kan blijken of de lever al dan niet te lijden heeft onder het drinken. Dat kan een alarmsignaal zijn.

Voor sommige vrouwen kan zelfs minder dan 14 glazen per week een medisch risico inhouden. Bijvoorbeeld voor vrouwen met een zuchtig temperament. Die hebben de neiging van álles te veel te gebruiken: chocolade, liefde, werk, seks.

Ingrid Van de Velde: Daarnaast zijn er ook vrouwen die minder dan 14 glazen gebruiken maar het toch voor zichzelf problematisch vinden. Een vrouw die maar zes eenheden per week drinkt, kan vinden dat ze een probleem heeft omdat ze die drank doelbewust gebruikt om stress-situaties te overwinnen.

Maar mag ik dan niet ’s avonds na een drukke dag de spanning even wegspoelen?

Griet De Cuypere: Alcohol kán een goed middel zijn om stress kwijt te geraken. Je kán je er vlugger door ontspannen. Maar je moet het in de hand hebben, er alleen de positieve aspecten aan overhouden.

Wordt bij een opname naar aanleiding van drankmisbruik het probleem niet opnieuw gemaskeerd door “overspanning” in te roepen?

Myriam Van Moffaert: Het is beter om confronterend te zijn en een kat een kat te noemen. Men is er het meest mee gebaat de risico’s open en bloot te bespreken en het stigma tegenover de buitenwereld te verminderen door toe te geven wat het probleem is. Twintig jaar geleden dacht ik daar helemaal anders over en nam ik het op voor het overspanningssyndroom. Maar dat bevestigt het beschamende van drinken.

De enige oplossing is totaal stoppen?

Ingrid Van de Velde: Met de opvatting dat alcohol de-duivel-in-het-flesje is, ben ik het niet eens. Alcohol is ook aangenaam, lekker, relaxerend. Waarom zou je dat jezelf levenslang ontzeggen als je het verbruik beperkt kan houden? Bij hooggeschoolde vrouwen slaagt een vrij hoog percentage erin gecontroleerd te drinken. Ze hebben het zeer lang goed in de hand kunnen houden, ze beschikken over inwendige mechanismen, die controle is er. Uiteindelijk kan therapie simpel zijn: deze vrouwen helpen terugkeren naar het vorige stadium om de mechanismen in gang te zetten die ze jarenlang gebruikt hebben. Op die manier kunnen ze zelf controle krijgen op hun problematisch drinken, mits hulp, begeleiding, oefening.

Myriam Van Moffaert: Die visie was vroeger zeker niet gangbaar maar is nu correcter. Steeds meer wordt geprobeerd om het overgebruik naar een meer normaal gebruik te kanaliseren. Dat lukt ook steeds beter. In sommige gevallen blijft volledig stoppen allicht wel nodig.

Het komt erop aan de eerste stap te zetten: tot het besef komen dat men waarde heeft en het waard is om anders te gaan leven. Daarom kunnen vrienden en vriendinnen, partners en kinderen ook zo belangrijk zijn. Niet om te culpabiliseren maar om te valoriseren. Men moet ook rekening houden met een zeer grote hervalkans, maar het feit dat men het geprobeerd heeft, is positief. Als iemand hervalt, moet je niet meteen denken dat alles verloren is. Een meer flexibele benadering is beter.

Ingrid Van de Velde: Vrouwen moeten ook tot het inzicht komen dat ze niet altijd voor iedereen kunnen zorgen. Voor het beeld van de vrouw die alles moet aankunnen, heeft ze ook zelf gezorgd. Op een bepaald moment moet je kunnen zeggen: dit is te veel. Zeker die hooggeschoolde groep heeft daar een rol in te vervullen. En in een gezin moet de man aangesproken worden om een deel van de zorgende rol op zich te nemen. Uiteindelijk hebben mannen het nog nooit gekund: carrière en hun taak in het huishouden combineren. Wij zouden nu de laatste dertig jaar pretenderen dat we het wel kunnen: allez, dames, een beetje redelijk blijven, hé.

Is een leven zonder roes nog wel prettig?

Myriam van Moffaert: Behalve het indijken van de lichamelijke schade valt het me op hoe bevrijdend het voor vrouwen is om te stoppen met het misbruik. “Ik heb mezelf al die jaren niet gekend, ik was een halve zombie. Nu geniet ik ervan terug een eigen persoonlijkheid te hebben, echt te weten wat ik graag en niet graag heb.” Het opnieuw ontdekken van zichzelf is een compensatie voor wat men mist. Nogmaals, heel wat mensen hervinden een normale omgang met genotsmiddelen in het leven en dat werkt zeer bevrijdend.

Caroline Knapp, “Drinken. Een liefdesverhaal”, Archipel, 279 p., 799 fr.

Jo Blommaert / Tekening Tom Hautekiet

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content