De Vos en het eiland
Wat is er aan de hand in IJsland ? Hoe staat het met de geroemde openheid en consumptiedrift van de bevolking. Welke lessen kunnen de eilanders ons leren ? VRT-journalist en ervaringsdeskundige Lukas De Vos geeft zijn visie.
Met IJsland is het als met Mongolië”, zegt Lukas De Vos. “Een enorm mooi land, maar er is niets te zien. De vierde grootste stad, Akureyri, in het noordoosten, telt amper 17.000 zielen. Precies het soort bestemming waar ik graag naartoe reis.”
De Azië- en Europadeskundige van de VRT leerde het land het laatste decennium beroepshalve kennen en geraakte snel gecharmeerd. Acht jaar geleden ging hij een postgraduaat IJslands volgen aan de Universiteit Antwerpen. “Velen vinden het vreemd dat je een kleine taal uit de twaalfde eeuw wil leren, want alles moet zijn nut hebben. Zelf vind ik het een heerlijke taal, heel puur ook. Leenwoorden kennen de IJslanders niet. Van computer maakten ze bijvoorbeeld tölva, letterlijk een telmachine.”
Lukas De Vos was anderhalf jaar geleden ter plaatse toen de IJslandse economie kapseisde en de munt, de króna, kelderde. “Ik had een interview met toenmalig eerste minister Geir Haarde en bleef nog enkele dagen de sfeer opsnuiven. Toen ik thuis de afrekening kreeg, waren mijn overnachtingen en aankopen plotseling de helft goedkoper geworden. Die waardedaling heeft de IJslanders pijn gedaan.” Bovendien zetten de banken duizenden mensen op straat en schoot de werkloosheid van niets naar bijna tien procent. “Dat sloeg grote gaten in de zorgeloosheid die IJsland lang typeerde. Toch merk je weinig van de crisis in het land zelf. Er worden minder luxeproducten ingevoerd en enkele grote bouwprojecten zijn stilgevallen. Het verschil voelen de IJslanders vooral als ze in contact komen met het buitenland. Reizen is onbetaalbaar geworden.”
Het duurde dan ook niet lang voor de bevolking ging protesteren en nieuwe verkiezingen werden uitgeschreven. De deuk in het imago van het land is echter niet weggewerkt, en dat terwijl toetreding tot de Europese Unie bovenaan de agenda staat. Wat kan De Vos ons leren over onze toekomstige mede-Europeanen ?
1 Crisis of niet, IJsland is het meest innoverende land ter wereld. Toch volgens de in maart gepubliceerde studie van de internationale businessschool Insead en de Confederation of Indian Industry. IJsland scoort onder meer goed qua opleiding, infrastructuur en het gebruik van mobiele telefonie.
Lukas De Vos : “Veel keuze heeft IJsland niet. In zo’n barre omgeving is innoveren pure noodzaak. Hoe zou je anders overleven in een ruw rotslandschap waar haast niets groeit ? In Vlaanderen wordt gezegd dat wij het van onze hersens moeten hebben, maar dat geldt nog veel meer voor de IJslanders. Vandaar de moeite die men er doet om hoogtechnologische sectoren en centra te ontwikkelen. Dat de bevolking mee is met communicatietechnologie is typisch voor afgelegen gebieden. Even de buren bezoeken is er door de grote afstanden onmogelijk, men investeert dus eens zo hard in nieuwe snufjes. Zelf ben ik meer onder de indruk van hun organisatietalent en netheid. Je merkt het meteen : alles is goed geregeld en wordt goed onderhouden. Langs de weg zie je ook geen plastic flessen, matrassen of zetels. Van zo veel zelfdiscipline kunnen wij nog veel leren.”
2 Hebben ze de problemen niet zelf gezocht ? Behalve gsm’s en computers werden immers volop sauna’s, 4×4-wagens en tuinhuisjes gekocht. De 280.000 IJslanders hadden tot voor kort ’s werelds hoogste levensstandaard, maar financierden die met kredietkaarten.
“Men vond het vreemd als ik contant geld bovenhaalde. Zelfs een parkeerplaats of een snack kon je op krediet betalen. Geld leek gratis, en dus hadden vele IJslanders tien of meer leningen lopen, vaak in buitenlandse munten als de euro of de yen. Tot ze die niet meer konden afbetalen. De banken zijn met hun gespeculeer en jacht op buitenlandse deviezen dus medeverantwoordelijk voor het uiteindelijke failliet. Maar het probleem schuilt ook in de IJslandse afhankelijkheid van de Verenigde Staten. Nu zijn de voormalige woningen van Amerikaanse militairen verblijven voor buitenlandse studenten, maar de Koude Oorlog en de komst van Coca-Cola en dollars hebben het land destijds ingrijpend veranderd. IJsland heeft nooit de industriële revolutie gekend. Vijftig jaar geleden was het nog een arm en geïsoleerd land waar mensen van de visserij leefden en in turfhuizen woonden. De inhaalbeweging is dus indrukwekkend. Helaas is men te ver meegegaan in de Amerikaanse way of life : een ultraliberale politiek, meer individualisme en onbezonnenheid. Speculeren was evident in het IJslandse bankwezen. Je kunt de gewone mensen moeilijk verwijten dat ze een beter leven wilden dan hun voorouders. Dat waren arme dompelaars op een godvergeten eiland. Al die bezittingen waren dan ook geen statussymbolen zoals bij ons. Het geld was goedkoop, en de IJslanders reageerden als vissers : een goede vangst haal je binnen. Wat nu opvalt, is de bereidheid om het met minder te doen. Mensen reageren gelaten, zonder te klagen. Alsof ze het in die onbarmhartige omgeving gewend zijn om verlies en tegenslag te slikken. ‘Dan gaan we wel terug vissen’, hoor je laconiek zeggen. Hier zou het niet waar zijn.”
3 IJsland richtte in 930 het eerste parlement van West-Europa op. Wat is die mijlpaal nu nog waard ? Na de verkiezingen van mei werd de nieuwe burgemeester van Reykjavik de stand-upcomedian Jón Gnarr, van de Besti Flokkurinn (beste partij), een soort Van Rossem maar die wel uitpakte met een apolitiek, mensgericht programma.
“De mensen zijn uiteraard boos. Zij betalen immers twee keer : een keer toen de banken genationaliseerd werden, en nu, om de stommiteiten van diezelfde banken recht te zetten. Het is dus goed dat de top van Kaupthing in staat van beschuldiging is gesteld, net als andere IJslandse topbankiers. Het land heeft geen andere keuze dan schoon schip te maken. Men blijft ook sterk geloven in de macht van het volk, en in het idee dat verkozen vertegenwoordigers verantwoording moeten afleggen. Al bij al blijft het protest echter beschaafd. Zo wordt bij betogingen voor het parlement niet met stenen gegooid, het lijkt eerder een volksfeest. Sixtiestoestanden, met een podium voor protestzangers en kinderopvang. De crisis heeft velen verarmd, en de inkomenskloof is er vrij nieuw. Wij hebben altijd rijke groepen gekend, denk aan adel en burgerij. Ginds zijn sociale tegenstellingen pas ontstaan in de Koude Oorlog. Tot dan was IJsland een egalitaire samenleving : zonder rangen of standen. Net daardoor bloeide ook het geloof in de macht van het volk. In mijn ogen wordt IJsland in ieder geval een aanwinst voor Europa. Je kunt het democratisch gehalte niet genoeg versterken.”
4 “Wat uit het buitenland komt, is kwaadaardig”, zei Björk ooit over de nationale psyche. Typisch voor eilandbewoners ?
“Oorspronkelijk werd IJsland bewoond door vluchtelingen en rebellen. Daaraan dankt het zijn sterke zelfstandigheidsgevoel en een pioniersmentaliteit. De nationale identiteit wordt er ook gecultiveerd, soms op het romantische af. Maar het zijn geen eilandbewoners zoals de Britten. Integendeel, IJslanders waren altijd zeevaarders die bewust contact met de buitenwereld zochten. Om op eigen benen te kunnen staan, is IJsland te onvruchtbaar. Op energie na moeten ze alles invoeren. Maar vergis u niet : de bevolking is hoogopgeleid, spreekt meerdere talen en reist veel. Het isolement voedt hun nieuwsgierigheid, en de IJslanders weten dus perfect wat er in de wereld gebeurt. Wat ze aan talent en ervaring in huis hebben, voeren ze ook uit – denk aan hun muziek- en voetbalsterren. Wat ik wel vreemd vind, is hoe ze met plezier onnozele sprookjes en verhalen vertellen over peperkoeken mannetjes en andere figuren. Dankzij de oude taal worden mythen en sagen ook in stand gehouden. Dat komt nogal naïef en kinderlijk over. De kustweg maakt nabij Reykjavik zelfs een vreemde bocht omdat er holen van trollen zouden zijn. De populariteit van de kleine kabouters zal wel toeristisch geïnspireerd zijn, maar er is toch veel bijgeloof. Misschien ligt het aan de vulkanen en de ruwe omgeving. In zo’n decor steekt respect voor het bovennatuurlijke sneller de kop op.”
5 Volgens peilingen voelen de IJslanders steeds minder voor een toetreding tot Europa. De eurozone zit zelf in problemen, de invloed van Europa in de wereld taant en er zijn de grote bedragen die Groot-Brittannië en Nederland voorschoten om getroffen spaarders te vergoeden. Die rekening zullen de IJslanders ooit moeten betalen.
“Vóór de bankencrisis dachten de IJslanders niet aan toetreding. Dat leek totaal overbodig. De steun voor het pro-Europese kamp kalft nu weer af, maar toch heeft een mentaliteitswijziging plaatsgevonden. De IJslanders beseffen meer dan ooit dat de globalisering komaf heeft gemaakt met hun splendid isolation. Als ze op termijn opnieuw een stevige munt en economische groei willen, is opgaan in een groter geheel of een associatieakkoord onvermijdelijk. Van Amerika hoeven ze alvast geen bescherming te verwachten, dat bleek wel na het failliet van Lehman Brothers. En de Russen willen ondertussen hun invloed in de regio vergroten. In 2014 volgen immers nieuwe afspraken over de verdeling van het Noordpoolgebied. De meest logische en veilige optie voor IJsland is dus om te schuilen onder de Europese paraplu. De Sociaal-Democratische Alliantie van huidig eerste minister Johanna Sigurdardóttir was trouwens de enige pro-Europese partij. Bij haar aantreden hoopte ze de euro al tegen 2013 in te voeren, maar de toetreding tot de Europese Unie gaat misschien nog sneller. De IJslandse wetgeving is op vele vlakken progressiever dan de Europese, dus zijn er slechts twee obstakels : de openstelling van de visvangst, die goed is voor zestig à zeventig procent van de IJslandse export, en de walvisjacht. Weet je hoe de eigenaar van het restaurant Prir Frakkar (‘Drie jassen’) in Reykjavik zijn walvismenu verklaarde ? Hij argumenteerde dat de vangst toegelaten is voor wetenschappelijke doeleinden en dat de restanten toch moeilijk weggegooid kunnen worden. IJsland houdt zich dus niet aan de opgelegde quota. Wel ongelofelijk lekker trouwens, dat walvisvlees, rauw opgediend en met een wasabisausje, een beetje zoals tonijn bij de Japanner.”
6 Hoe zit het met de positie van vrouwen ? Volgt het eiland het Scandinavische emancipatiemodel, of pakt het de zaken op zijn eigen manier aan ?
“Weet je dat er meer ongehuwde dan gehuwde moeders zijn ? Daar doet men niet moeilijk over, dat is gewoon normaal. En terwijl wij nog steeds op de eerste vrouwelijke eerste minister wachten, is die van IJsland openlijk lesbisch. Hoe dan ook is de gelijkheid tussen mannen en vrouwen groot. De beide seksen moesten immers altijd samenwerken om te overleven. Van een traditionele taakverdeling was daarbij geen sprake : de vrouwen werkten gewoon mee als de vangst binnenkwam en de vis verwerkt moest worden. Verder speelde de minder hiërarchische leer van de lutherse kerk een positieve rol en moesten veel vrouwen wel zelfstandig zijn : in vroegere tijden lieten nogal wat verongelukte zeelui weduwen met kinderen achter.”
7 IJslanders wanen zich de gelukkigste mensen ter wereld. In de World Values Survey eindigen ze doorgaans in de club van meest tevreden landen. Vanwaar dan dat “onblusbaar ver-langen om naar het buitenland te vertrekken”, zoals auteur Andri Snaer Magnason het noemt ?
“Dat velen op zeker moment in het buitenland gaan studeren, is niet verwonderlijk. Qua ontspanningsmogelijkheden zwemt de jeugd niet in de opties. Een van de nationale sporten is bijvoorbeeld met Hummers tegen bergwanden oprijden, een andere is drinken. Er zijn goede restaurants en hippe cafés, maar echte uitgaansplekken zijn schaars. Bovendien is het in de wintermaanden lang donker. Dat verklaart niet alleen de sterke leescultuur van de IJslanders en hun vele grote auteurs, maar ook de jaarlijkse piek van zelfmoordcijfers in januari. Maar de belangrijkste reden voor het emigratieverlangen was altijd de arbeidsmarkt en het gebrek aan jobs. Zo heeft de stijgende werkloosheid opnieuw een exodus richting Noorwegen op gang gebracht. Dat dunbevolkte land kan altijd wel mensen gebruiken : op de boorplatformen, in de zalmkwekerijen of in de bosbouw. Van dat laatste kennen de IJslanders niets maar ze kunnen het wel leren.”
8 Een land van zelfredzame, wantrouwig ingestelde boeren die hun gevoelens niet uitdrukken en zich bij gelegenheid lazarus drinken : dat is ongeveer het beeld dat toneel-maakster Hlín Agnarsdottir van IJsland schetst.
“Het is geen rurale samenleving. De meeste mensen wonen in de steden. Als Scandinaven zijn IJslanders wel gereserveerd, maar ze zijn veel meer uitgelaten dan pakweg de Noren of de Zweden. En wat dat wantrouwen betreft : IJsland heeft nooit naburige vijanden gekend, en dus was er ook nooit een leger. De natuurlijke omgeving vormt de enige bedreiging. Als je er in panne valt, rijden anderen je dus niet voorbij. Het zijn plantrekkers die op elkaar aangewezen zijn. (lacht) En graag dronken worden. Smaak is daarbij niet van tel. De bedoeling is om zo snel mogelijk op de grond te liggen. Misschien compenseren ze zo de stempel van de lutherse kerk. Die was toch vrij moralistisch wat gulzigheid en overdaad betreft. Alcohol is in ieder geval het enige pluspunt op de jaarlijkse herdenking van de voorouders in januari. Behalve brennivín, een soort sterke wodka, worden dan gerechten uit de oude tijd geserveerd. Svio bijvoorbeeld, schapenkop met de ogen erbij, blódmör of bloedpudding, en ook harofiskur. Dat is harde, in de wind gedroogde stokvis waar je na een half uur nog niets hebt afgekauwd. En er is meestal kaestur hákarl of rotte haai. Echt iets voor liefhebbers hoor.”
Door Wim Denolf – Foto Saskia Vanderstichele
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier