De meubelindustrie houdt zich gedeisd. De recessie laat zich voelen, zij het voorlopig alleen in geruchten, gefluister en details. Een bericht van de meubelbeurzen in Keulen en Parijs.

Jesse Brouns

“De markt is in korte tijd volwassener geworden. Jarenlang hebben sommige fabrikanten producten geconcipieerd, die producten op de beurzen getoond, en vervolgens gewacht tot er een koper kwam. We zijn geëvolueerd. Het distributiesysteem is veranderd. B&B Italia bijvoorbeeld heeft vorig jaar winkels geopend in Londen en Parijs, in Milaan openen we later dit jaar, in de voormalige winkels van Calvin Klein en Moschino. Voor we die eigen winkels hadden, telkens in het centrum van de stad, werd ons product zelden mooi gepresenteerd. Voor de markt betekenen dergelijke winkels een groot verschil.”

“Ik denk dat de meubelsector er over vijf tot tien jaar heel anders zal uitzien. De markt zal groter zijn voor een aantal bedrijven, en kleiner voor andere. Ik denk dat een aantal merken niet meer zal bestaan. Er wordt veel gekopieerd: waarom is dat nodig? Sommige groepen investeren in onderzoek, kwaliteit. En de anderen kopiëren. Tot nu toe was het verschil alleen te merken aan de prijs, nu scheidt de distributie het kaf van het koren. Overal waar je gaat, zie je B&B, Cappellini.”

“In de mode is net hetzelfde gebeurd. Kun je je Armani of Gucci voorstellen zonder eigen winkels? In het hogere marktsegment is B&B het grootste merk, maar ik denk dat de omzet verdubbeld kan worden. Dan kan je meer uitgeven aan research, maar ook aan reclamecampagnes. Tooling is ontzettend duur: je investeert een miljoen euro in een product waarvan je soms slechts een kleine kwantiteit kunt verkopen. Interessant is: meer investeren, om nog veel meer te verkopen. Zoals in de automobielindustrie, honderd jaar geleden. Toen had je misschien tweeduizend fabrikanten, nu blijven er hoop en al drie groepen over. In Italië zijn er nu twintigduizend meubelfabrikanten. In Duitsland steken de meeste groepen hun kop in het zand. Vitra, Bulthaup, nog enkele namen misschien, maar dan heb je het wel gezien. Vreemd, want de Duitsers houden van design. Toen ik de beurs bezocht, was ik geschokt: al die grote namen die hoegenaamd niets doen.”

In Keulen en Parijs werden zopas de eerste meubelen en voorwerpen van een nieuw tijdperk gepresenteerd. De recessie zat er al verstopt in details, half afgemaakte zinnen, geruchten, insinuaties en hiaten. De presentaties leken minder triomfantelijk dan een jaar geleden, de feestjes minder uitbundig. Zelfs het kleurgebruik stemde niet tot vrolijkheid: veel oranje en geel, net zoals in de door de oliecrisis getergde jaren zeventig.

De budgetten voor het huren van buitenmaatse locaties waren beperkt – minder ingepalmde pakhuizen aan de kaaien van de Rijn, en geen moeilijk te bereiken, tochtige fabriek voor Cappellini. Het meest toonaangevende Italiaanse merk was zelfs amper aanwezig in Keulen, wat het fluisterkoor van roddels voorzag. Op de beurzen hielden de grote merken zich gedeisd, terwijl de kleintjes hoopten dat ze er volgend jaar nog bij zouden zijn.

“We spelen het safe,” zei de mevrouw van Jori, een Belgisch meubelmerk dat een jonger marktsegment tracht aan te boren met fauteuils als de Brainstormer, die voor de reclamecampagne wordt geplaatst in een gymzaal. “We hebben er dit jaar nog duidelijker dan anders voor gekozen om niet te experimenteren.” Wat enigszins ontluisterend klonk, maar het was tenminste eerlijk.

Keulen is de facto teleurstellend. Het is ongeveer ’s werelds grootste meubelbeurs, maar de belangrijkste merken uit de sector, of tenminste de opwindendste – de Italiaanse – bewaren hun nieuwe producten voor de Saloni van Milaan.

De bezoeker van de Duitse beurs krijgt dan ook vooral het beste (en soms het slechtste) van het voorbije jaar herkauwd: meubilair dat in Milaan slechts louter prototype was, is nu klaar om te verschepen. De nadruk ligt daarom op de fabrikanten uit het noorden van Europa. De Duitse giganten brengen hoofdzakelijk degelijk, robuust werk. Berustend en minimalistisch, zoals in het geval van een merk als Interlübke. Technisch puik, maar visueel behoudend bij bijvoorbeeld de Sede. Iets tussen beide bij Rolf Benz.

Bekoorlijker, wat ons betreft, is de mix van Classicon, dat lang niet meer zo klassiek is als voorheen. Konstantin Grcic ontwierp in geel, bruin en oranje gelakte bijzettafeltjes van geplooid metaal, een mooie aanvulling bij zijn stoel van vorig jaar. Bij zijn kraag gegrepen, beschreef Grcic ze als behorende tot “de periferie van echt meubilair”. De tafeltjes kregen de naam Diana. “Een grap. De fabrikant wil altijd klassieke namen, en Diana, de godin van de jacht, was gewoon een domme naam die we gebruikten toen we werkten aan het project en die is blijven hangen.” Daarnaast pakt Classicon uit met een nieuwe reeks heruitgaven van Eileen Gray, waaronder een mooie barkruk. Ook de gemakkelijk manipuleerbare lamp Atum van de Zwitser Frédéric Dedelley (nog in prototypevorm), lijkt voorbestemd tot succes – gestroomlijnd, modern, en pretentieloos.

Bij de Belgen viel er in Keulen weinig groot nieuws te rapen: een interessante houten bank bij Casimir, enkele nieuwe tafelvoorwerpen bij Extremis (beide merken hadden een plek ingepalmd in de oude stapelhuizen aan de Rijn). Durlet liet Axel Enthoven een tafel met bijbehorende stoelen ontwerpen in een combinatie van leder en een hightechmateriaal, en waagt zich ook aan de Irrepta Femina van Melissa Bertrem, een soort televisiefauteuil met ingebouwde deken (rits inbegrepen). JZUZ, dat het afgelopen jaar een belangrijk order kreeg van Nike (voor de Europese winkels van het merk) verruimt zijn aanbod met in elkaar schuifbare, ronde poefs, genaamd BFF55.

Artifort, aan het front van een uitgebreid Nederlandse contingent, heeft met de Fransman Patrick Norguet de perfecte opvolger van Pierre Paulin in huis gehaald (Paulin ontwierp voor het merk uit Maastricht/Lanaken een hoop jaren-zeventigklassiekers). De stoel van Norguet heet Apollo, en doet sterk denken aan ander moois uit de catalogus van Artifort. Spectrum blijft vissen in het erfgoed van Maarten Visser, een van de belangrijkste Nederlandse designers van de 20ste eeuw.

Leolux diept voor het eerst in zijn geschiedenis een meubel uit de remise, de Wibber, een fauteuil in de stijl van Ton en Tinneke. Daarnaast lanceert het merk ook een behoorlijk indrukwekkende hightechfauteuil waarvan het onderstel met een druk op een knop kan worden uitgerekt, de Edorado.

Van Snowcrash, een Fins collectief dat is overgegaan in Zweedse handen, was er een hele hoop ‘intelligente’ producten. Zoals Get-Set, van de Fransman Arik Levy, een ‘ open space office‘ voor creatieve types, dat naar believen kan worden geformatteerd. Het modulaire meubilair is beschikbaar in zuurkleurtjes en in klassieke tinten, kasten kunnen aan de muur worden bevestigd met een soort hondenbeen, en er hoort ook een cable management bag bij, waarin computerkabels en dergelijke kunnen worden samengebracht en verstopt.

De meest tot de verbeelding sprekende waar van de Messe stond verzameld in een kleine tentoonstelling, Spin Off, waarvoor een twintigtal jonge designers was uitgenodigd om productieklare prototypes te ontwerpen. Bij de succesnummers: een koffietafel met aluminium kleedje van de Libanese Karen Chekerdjian; een vilten rek, genaamd Ichneumon, van de Berlijnse architecten Gerhards & Glücker; een eveneens vilten nachttafel/tapijt van Johanes Fuchs; en de Take Away van de Zwitser Beat Karrer, een mobiel werkstation annex stoel.

Nog opgemerkt: de Rocker van Hopf & Wortmann voor Büro Für Form, een Duits collectief dat al enkele jaren sterk bezig is. Hun lage schommelstoel was onder meer te zien in het nieuwe Köln Design Haus, dat het voormalig hoofdkwartier van The British Council heeft overgenomen. De Rocker is ons favoriete meubel van de lente.

De badkamerfabrikant Dornbracht liet de Franse designer Matali Crasset een installatie ontwerpen. Een goed idee, in de lijn van eerdere marketingstunts van het merk (in het verleden werden onder anderen Rosemarie Trockel, Nick Knight, Inez Van Lamsweerde, Raf Simons, Mouse On Mars en To rococo rot ingeschakeld).

Crassets Update/3 Spaces In One werd aangekondigd als een futuristisch-poëtische interpretatie van de badkamer, niet langer louter een ruimte voor lichaamsreiniging, wel een soort tempel gewijd aan de regeneratie van lichaam en geest. De eerste kamer van Crasset, Energizer, is lichtdoorlatend: een metaalachtige structuur met een opblaasbare cocon (transparant langs de buitenkant, eidooiergeel binnenin). De Energizer geeft de gebruiker zijn dagelijkse dosis licht, alias energie. Phytolab, de tweede installatie, benadert de klassieke badkamer. Het bad zit verstopt tussen een miniatuuroerwoud, gemaakt van planten met helende, soms cosmetische kwaliteiten. De derde installatie, Green Sofa, nodigt uit tot rusten. Een verstuiver verschaft zachte, rustgevende lucht.

Het meubilair, gemaakt van afgesneden plantenstengels, leeft – tenminste in theorie, want de Green Sofa was alleen in planvorm te zien (het oerwoud van het Phytolab was synthetisch; hoe de Energizer precies functioneert, hebben we eerlijk gezegd niet begrepen).

Laatste lichtpunt uit Keulen: Meine Kleine Agentur, een doe-het-zelfkit van Mair und andere, een designbureau dat door vier meisjes uit Keulen wordt gerund. In de doos zitten de op miniatuurformaat nagemaakte attributen van de perfecte yup anno 2002, werkzaam in design, communicatie, of een restant van de nieuwe economie: een bril met zwart montuur, een rolkraag, een kapsel van Toni & Guy, een G4 Powerbook, een atmo-cd met bureaugeluiden, een op voorhand bekrabbeld blok Post-its ( after work-party’s, belangrijke meetings), alsook een poster waarop espressomachine en andere accessoires kunnen worden gekleefd (meer informatie op www.mairundandere.de). Een perfecte parodie, die aantoont dat design ook punk kan zijn.

Intussen in Parijs

In Parijs is er van zelfkritiek of ironie nog niets te bekennen. Daar is men vooral opgelucht dat Frankrijk eindelijk met zijn hele gewicht op de designtrein is gesprongen. Op de linkeroever was het begin januari trekken en duwen in de nieuwe showrooms van de Italiaanse keuken- en badkamerspecialist Boffi (een door Piero Lissoni ingerichte zaak, gewijd aan het badkamersegment van het merk, in de smalle rue de la Chaise) en de Deense fabrikant van meubelstoffen Kvadrat (een enorme drukkerij uit het begin van de twintigste eeuw).

De nieuwe Parijse showroom van lampenfabrikant Artemide bevindt zich in het oude meubelhart van Parijs, vlak bij de voormalige spoorweglijn tussen place de la Bastille en het twaalfde arrondissement. Poltrona Frau lanceerde in Parijs voor het eerst een collectie voorwerpen, alle in leder – net zoals de fauteuils van het merk – en ontworpen door Michele De Lucchi. Tarkett Sommer, marktleider inzake vloerbekleding, liet voor de derde keer zijn product customizen door vooraanstaande designers, onder wie Jasper Morrison en Andreas Brandolini, Jean Nouvel, Tom Dixon en Ora Ito (de schepper van het virtuele Cappellini-huis en de villa op de hoes van de Air cd 10000 Hz Legend).

De twee grote Franse salons, Maison & Objet en de Salon du Meuble, riepen elk hun eigen Fransman uit tot designer van het jaar, respectievelijk Christian Biecher en François Bauchet. Biecher presenteerde een mooie set meubilair – Slot – bij het Franse merk Soca: een fauteuil, een sofa, een lage tafel en een gueridon met top van wit corian of palissanderhout. Vanaf 14 maart loopt in het UCAD van Parijs een overzichtstentoonstelling van Biechers werk, Before.

En verder:

Truck, een collectie meubelen van een groep architecten uit New York, waaronder bijzondere houten tafels – genaamd Way – in jaren veertig stijl.

Derin, een Turkse fabrikant met erg westerse, goed geslaagde minimalistische meubelen, in het bijzonder een stoel van Arif Özden (A1) en de Bend Table van Mehmet Ermiyagil, beide in hout.

MGlass Standards, een prachtige lijn kristallen glazen, coupes en vazen van de Portugese producent Vitrocristal.

– Bij de ontwerpers: Bjorn Dahlstrom, Christophe Pillet, James Irvine, Uwe Fischer, Vogt & Weizenegger en een aantal minder bekende Portugezen.

– Een vaas, theepot en koffiekop met schoteltje (in glanzend wit of zwart) van Patrick Norguet voor Astoria, een Frans merk dat ook een lijn porselein uitbracht met de Zweedse modeontwerper Marcel Marongiu ( www.artoria.fr).

Norm 69, een artisjoklamp die tegelijk puzzel is (69 stukken), een ontwerp uit 1969 van de Deense designer Simon Karkov ( www.norman-copenhagen.com).

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content