Piet Swimberghe

Een Portugees paleisje met Perzen op de grond, Brusselaars aan de muur en Venetianen in het salon.

Piet Swimberghe / foto’s Jan Verlinde

Komen jullie uit Vlaanderen ?? vroeg barones Maria-Teresa Sottomayor een beetje ongelovig toen we bij haar binnenstapten. ?Dan moeten jullie hier eens komen kijken, naar onze Vlaamse kamer.? We kregen nauwelijks de kans om het exterieur te bewonderen, of we stonden al in een duister vertrek met een grote haard waarboven een hertenkop hing. Echt Vlaams zag het er natuurlijk niet uit, maar Portugees evenmin. Toen de barones ons wees op de fragmenten van Brusselse wandtapijten aan de muur en op een plint met Delftse tegels, begrepen we waarom ze dit de Vlaamse kamer noemt. Die tegels zijn Hollands, maar een van de voorvaders kocht ze eind vorige eeuw in Antwerpen. ?Hij was bij jullie op reis en zag dat er in Antwerpen een huis werd afgebroken. Daar heeft hij van alles opgekocht om hier te hergebruiken?, verklaart ze.

Zo gek is dat niet. Eind vorige eeuw was het ook bij ons de gewoonte om belangrijke ontvangstvertrekken aan te kleden in een vreemde, exotisch getinte stijl. Een beetje bedoeld om gasten te imponeren door blijk te geven van een zekere culturele bagage. Wie in Portugal met een Vlaams-Hollandse decoratie uitpakte, scoorde goed : hij bewees meer te weten over het land van Rubens en Rembrandt. Tussen haakjes, Portugezen voelen een historische band met Antwerpen, ooit hun belangrijkste overslaghaven in Noord-Europa, en met Nederland, waar oude joodse families zelfs nu nog het Portugees beheersen.

De voorvader die in Antwerpen tegels kocht, wist zijn bezoekers verduiveld goed te verbluffen, want hij trok ook een Venetiaanse architect aan voor de herinrichting van zijn landgoed. In 1897 tekende die de plannen voor een nieuwe vleugel in oude stijl, met een okergeel gekalkte gevel. Hij doopte ook de voornaamste woonkamer om tot Venetiaans salon, met bespannen zijde aan de muur, een beschilderd plafond en prachtig meubilair. Heel overtuigend, want je voelt je er echt in de Dogenstad. Vooreerst door het licht dat indirect binnenvalt : het kaatst van de gele gevel op de gouden zijde van de muur. Het is alsof dit salon aan een Venetiaans kanaal ligt. Bovendien is het vertrek prachtig gepatineerd : ik dacht dat het minstens een eeuw ouder was.

Mevrouw Sottomayor verontschuldigt zich ten onrechte voor de slechte staat van de zijden bespanning. Ze beseft niet hoe schilderachtig dit juist is. Dus raad ik haar af dat prachtige weefsel te vervangen. De oorsprong van het meubilair van deze kamer had ik verkeerd ingeschat : ik dacht aan chippendale-stoelen uit Engeland, maar het gaat om zuiver Portugese meubels. Blijkbaar heeft de beroemde Engelse meubelmaker zich op Portugese voorbeelden geïnspireerd.

Vanuit de tuin lijkt de Paço de San Cipriano op een Engels landhuis, vooral door de plompe toren met kantelen. Ook de tuin vol gesnoeide bomen en struiken is van Britse inspiratie, en ook de manier waarop het interieur is volgestouwd met souvenirs. Typisch voor een land met een sterke maritieme traditie, je merkt het ook in Nederland en Engeland. Veel meubels van exotisch hout, zoals palissander, veel Chinees porselein en lakwerk. Toch is dit geen familie met een koloniaal verleden. Verbazend eigenlijk. Het enige familielid dat zich over de grote plas waagde, is een in 1850 gestorven grootoom van de baron, waarvan de as in een urne bewaard wordt in de familiekapel. De baron liet me dit curiosum (want zo wordt de mahoniehouten kist beschouwd) zien in een donkere hoek van de met mos overdekte kapel. Dit piepkleine bedehuis naast de inkompoort, bijna overgroeid door een boom, is helemaal decoratief beschilderd : een juweel.

Hier kom je natuurlijk niet heen om louter van de schoonheid van de kapel te genieten. De Paço de San Cipriano is om tal van redenen een verademing. Vooreerst door zijn ligging vlakbij een prachtige stad, Guimaraes. Hou er wel rekening mee dat het landschap rond de stad, zoals elders in Noord-Portugal, grondig is verstoord door nieuwbouw. Portugese gastarbeiders verknoeien alles door in hun geboortedorp betonnen flatjes neer te poten. Na een tocht door dit gehavende platteland beland je bij dit paleisje dat perfect is bewaard, zoals ook de omgeving, die volledig het bezit is van de familie Sottomayor. Ze is behoudsgezind, maar in de positieve betekenis van het woord. Het landgoed is haar zeer dierbaar, dus doet ze alles om de natuur en de architectuur harmonieus te bewaren. En ze laat ook anderen hiervan meegenieten. Overigens al langer dan vandaag, want de Paço de San Cipriano is een van de eerste Portugese landhuizen die zijn deuren opende als gastenverblijf voor het grote publiek. Het is geen hotel, de familie blijft het grootste deel van het gebouw bewonen. Het gastenverblijf maakt trouwens voor een stuk deel uit van de privé-vertrekken.

De slaapkamers zijn onvoorstelbaar mooi. In sommige staan bedden uit de zeventiende eeuw : die krijg je zelfs in musea nauwelijks te zien. Het slaapvertrek met de houten zoldering en de beschilderde linnenkast voert je weerom naar de andere kant van de wereld, want deze sobere, landelijke decoratie lijkt meer Scandinavisch. De verklaring daarvoor ligt niet voor de hand, maar het warme hout en de frivole versieringen doen daar toch wat aan denken.

Ook het pastorale leven van het landhuis wordt gekoesterd. ’s Morgens brengt de boer zijn kudde koeien langs de woning naar de weide : een bucolische ervaring. Dan beginnen ook de meiden aan hun dagtaak : de was naar de bleekweide brengen en het haardvuur aansteken in de ontbijtkamer. Dit was vroeger de keuken van het huis, een donker, halfondergronds vertrek waar het vuur zelfs op zomerdagen deugd doet. Na het ontbijt mag je naar de wintertuin, de galerij aan de voorgevel, met het mooiste uitzicht op de tuin. Je stapt er over kostbare Perzische karpetten. Ze werden hier rond de eeuwwisseling door rondreizende handelaren verkocht van deur tot deur, heeft de barones me verzekerd. Het ging om tapijten die elders, vermoedelijk in het land van herkomst, Perzië of Turkije, als versleten werden beschouwd. In de wintertuin zorgen tegelwanden voor het meest Portugese accent van de hele decoratie van het huis. Maar ook deze azulejo’s hebben een oriëntaals karakter : ze zijn versierd met de camelia’s die de Portugezen begin achttiende eeuw massaal uit Japan importeerden. Zo heeft alles hier zijn verhaal.

Paço de San Cipriano, Taboadelo, 4800 Guimaraes, tel. (00-351) 53.56.53.37. Meer informatie over andere gastenverblijven in landhuizen : TURIHAB (Associaçâo de Turismo de Habitaçâo), tel. (00-351) 58.74.16.72, of ICEP, tel. (02) 230.52.50.

Zicht van de Vlaamse kamer naar het Venetiaans salon. Hier zie je Delftse tegels en Vlaamse wandtapijten.

De Venetiaanse kamer, met de goudkleurige zijde en het achttiende-eeuws meubilair dat sprekend op Engelse chippendale lijkt.

De Vlaamse eetkamer, ooit een prestigieuze pronkkamer, gedecoreerd met uit Antwerpen meegebrachte spullen.

De wintertuin met Perzische karpetten en tegelwanden : ideale plek voor een middagdutje.

De inkom van het kasteel, pleisterplaats voor zwaluwen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content