De vereniging
De plant is nog redelijk duur en vraagt de juiste verzorging. Maar wie kennis heeft gemaakt met de enorme verscheidenheid van bamboe deelt ongetwijfeld het enthousiasme van de leden van de Belgian Bamboo Society.
Vreemd toch, dat de vernieuwde belangstelling voor planten die zo verwant zijn met onze grasachtigen, slechts de laatste twintig jaar de kop opsteekt. De Belgian Bamboo Society is, net zoals haar zusterverenigingen elders ter wereld, een jonge vereniging, die werd opgericht in het begin van de jaren ’90. Maar zelfs de grootste en actiefste vereniging in deze sector, de American Bamboo Society, bestaat pas sinds 1979. De Engelsen, die meestal aan de spits staan inzake het acclimatiseren van planten, blijven op dit domein een beetje achter en de collecties van hun instellingen zijn minder indrukwekkend dan die van Belgische, Duitse of Zwitserse liefhebbers.
Jacques Vandooren en Jacqueline De Becker, respectievelijk voorzitter en secretaris van de Belgian Bamboo Society, bezitten elk zowat 250 soorten bamboe, waaronder een honderdtal van de tot nu toe 148 geregistreerde Phyllostachys. En dat geldt ook voor enkele andere, heel enthousiaste leden van de vereniging.
Bamboe is weliswaar alombekend, maar in onze tuinen heeft het nog niet de plaats gekregen die het verdient. Daar zijn verscheidene redenen voor. Ten eerste zijn deze planten nog niet erg bekend. De meeste tuincentra verkopen maar één soort: de eeuwige Fargesia muriellae. En die plant geniet weinig vertrouwen. Dat wantrouwen wordt gevoed door een mythe, die gedeeltelijk waar blijkt te zijn en die te maken heeft met de bloei van de plant. Het is namelijk zo dat wanneer een plant, een variëteit of een kloon bloeit, alle soortgenoten over heel de wereld bijna tezelfder tijd bloeien. Bovendien doen ze dat slechts eenmaal per eeuw, daarna sterft de plant af.
Deze fatale afloop, die vroeger als een dogma werd beschouwd, is nu door de feiten achterhaald. Ten eerste: om zo collectief af te sterven, moeten de planten gestekt zijn van eenzelfde moederplant. Bovendien gaat een bosje dat bloeit, maar heel goed onderhouden en bemest wordt, slechts zelden dood.
Al bij haar oprichting kon de Belgian Bamboo Society rekenen op een kring van liefhebbers met ervaring in de biologische systematiek van de bekende soorten ( Arundinaria, Fargesia, Phyllostachys, Indocalamus, Pseudosasa, Sasa enzovoorts). Tot de allereerste actieve leden behoorden bovendien de inlandse kwekers die bedreven zijn in het vermeerderen van bamboe. Jan Oprins bijvoorbeeld, wiens kwekerij in Rijkevorsel en haar vertakkingen in het buitenland de grootste is in heel Noord-Europa. En zo leeft elk lid op zijn eigen manier zijn voorliefde voor deze exotische planten uit. Voor Jacques Vandooren staat bamboe in de eerste plaats voor planten uit subtropische streken. En het spreekt voor zich dat de leden van de Belgian Bamboo Society zich met hart en ziel toeleggen op het acclimatiseren van deze exotische planten.
Het klassieke programma van een tuin- of plantenvereniging bestaat gewoonlijk uit een driemaandelijks krantje, vier jaarlijkse bijeenkomsten en studiereizen naar binnen- en buitenlandse tuinen. Verder kunnen leden daar zelf andere activiteiten aan toevoegen, zoals het ruilen van planten en het uitwisselen van kennis en ervaring.
“Ook al had België in de jaren 1900 een zekere faam inzake bamboe, vooral te danken aan de heer Houzeau de Lehaie uit Bergen, toch ging alles met de tijd verloren. We moeten nu volledig nieuwe collecties aanleggen. Dus moeten we weer overal op zoek, van Duitsland tot China en Amerika, naar soorten die onze winters kunnen overleven. We moeten ook alles leren over de kweek, de bemesting (paardenmest bijvoorbeeld), het begieten in de zomer… We merken dat bepaalde variëteiten bij de ene reusachtig groot worden, terwijl ze bij de andere wel tien jaar blijven stilstaan.”
De Belgian Bamboo Society is ruimdenkend en maakt samen met zeven zusterverenigingen deel uit van de European Bamboo Society. Elk jaar organiseert een van deze nationale verenigingen een Europees congres. De deelnemers bekijken de stand van zaken, discussiëren over actuele onderwerpen zoals het standaardiseren van de plantenbenamingen, en bezoeken tuinen. Want iedereen wil op zijn domein wat bijleren. Een van de oprichters van de Belgian Bamboo Society, bioloog van opleiding, nam het initiatief om in samenwerking met de universiteit van Gent een gegevensbank uit te werken met DNA-identiteitskaarten van alle in de tuinen van de leden aanwezige Phyllostachys. Heel nuttig als je weet dat voor botanische benamingen vooral afgegaan wordt op de bloei en aangezien dat bij bamboe maar eens om de 100 of 120 jaar voorvalt…
Toch zijn deze wetenschappelijke aspecten niet bedoeld om de liefhebber af te schrikken die niet meer vraagt dan wat bamboe in zijn tuin te zien groeien. Integendeel, de kennis van bamboe leidt vooral tot het ontdekken van hun enorme variëteit.
“Potentiële bamboeliefhebbers komen vaak aankloppen met slechts één idee in hun achterhoofd: tussen hen en de buren een ondoorzichtige, levende muur zetten die winter en zomer groen blijft. Maar wanneer ze dan de planten afzonderlijk bekijken, merken ze dat er zo’n verscheidenheid bestaat, vooral in de stengels: zwarte, gele, groene, blauwachtige, gemarmerde… En dan komt het wel eens voor dat iemand zich laat meeslepen door ons enthousiasme. Onze passie voor deze planten die in ons klimaat wonderwel gedijen en wel twaalf meter hoog kunnen worden. Een interessante plant, zelfs voor kleine tuinen, want ze neemt niet meer dan 3 m² grondoppervlakte in beslag.”
Het ziet ernaar uit dat bamboe de komende jaren zeker populairder zal worden. Het volstaat dat een landschapsarchitect er eens iets moois mee doet. “Behalve één tuin ontworpen door Denis Dujardin, waar enkel Phyllostachys aurea in staat, ken ik geen andere opmerkelijke bamboetuinen”, zegt Jacques Vandooren. “Maar om echt populair te worden, zouden ook de prijzen moeten dalen. Als je al voor 100 fr. een rozelaar kunt kopen, dan zal iemand bij 1500 tot 2000 fr. voor een plant toch twee keer nadenken. Maar vermeerderen door het kweken van meristemen zou in de toekomst voor lagere prijzen moeten kunnen zorgen.”
In afwachting ontvangt elk nieuw lid van de Belgian Bamboo Society drie plantjes, stekken die afkomstig zijn uit de collecties van de meest actieve leden.
Tekst en foto’s Jean-Pierre Gabriel
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier