Agua con Gas, klassiek met belletjes

Begin jaren negentig startte Nathalie Engelmann haar eigen lijn met de sprankelende naam Agua con Gas. Het staat voor sobere, vlotte silhouetten met een klassieke toets en vooral veel aandacht voor mooie materialen. Voor honderd procent Belgisch, met een vijftigtal verkooppunten.

American Outfitters, de drie zusters

Achter dit merk staan de drie zussen Vandemoortele uit Nazareth bij Gent. Een paar jaar na de dood van hun vader Etienne die diverse merken uit de Verenigde Staten importeerde, besloten ze van American Outfitters hun exclusieve merk te maken. Het succes kwam razendsnel. In ons modenummer van vorige week (nummer 36) vindt u een interview met Nathalie, Patricia en Caroline Vandemoortele.

Andres, door en voor Belgen

In het begin van het hippietijdperk, ruim veertig jaar na het oprichten in 1927 van de ateliers Andries & Co in Destelbergen (men maakte er werkkleding) liep iedereen die een beetje met mode bezig was, rond in een Andres-broek. Als je die niet had, hoorde je er niet echt bij. Strak rond navel en kont, laag op de heupen en met ontzettend brede broekspijpen die luidruchtig flapten bij elke stap. Dat was pas hip ! Ontelbare keren gingen alles in de was en na intensief dragen bleef de stof er als nieuw uitzien. Andres was hot stuff, jarenlang. In de jaren zeventig kwamen er ook rokken, truien en blazers in het assortiment, de omzet verdubbelde verscheidene keren.

In de jaren tachtig veranderde het modebeeld. De jurken werden oversized, de schouders moesten breder en werden opgevuld met epauletten, de powerdressing, de naaldhakken en de Japanners kwamen eraan en bij Andres kwam de klad erin. In 1988 nam de badstoffenfabrikant Santens de handel over. Het zustermerk Hampton Bays kwam in 1992 de rangen versterken. In 1997 veranderde de naam van de collectie Andres in Xandres. Een jaar later gingen de eerste pilootwinkels open met vrouwenkleding. Anno 2003 is Andres marktleider in België met een omzet van meer dan dertig miljoen euro. Niet minder dan 88 procent van de productie gaat naar de Belgische markt, Nederland neemt de overige 12 procent. De Xandres-vrouw is koopkrachtig, ze houdt van klassieke, tijdloze schoonheid en wil boven alles kwaliteit. De Hampton Bays-vrouw is eigenzinniger en kiest makkelijke kleren met retro-elementen, het liefst wat nonchalant, maar zonder slordig te ogen. Per jaar komen er acht collecties uit : vier voor Xandres en vier voor Hampton Bays. Twee teams van stylisten ontwerpen onafhankelijk van elkaar de collecties. De stoffen worden uitgebreid getest op draagcomfort, krimp- en kleurvastheid.

De productie gebeurt over zowat de hele wereld, onder toezicht van eigen mensen. Uit Italië en het Verenigd Koninkrijk komen de accessoires, in Turkije wordt het leer ineen gezet, de zijde komt uit China, het tricot uit Italië, terwijl in Oost-Europa de confectie gemaakt wordt.

AP/Bruphils, de groeier is jarig

Groot feest voor Bruphils, dat deze herfst zijn twintigste verjaardag viert. De naam komt van twee voornamen : Bruno en Philippe, die indertijd startten met een collectie overhemden Bruphils. Al gauw ontwikkelde Bruno Boreque met zijn nieuwe vennoot Didier Engels de collectie Archie Pell, een collectie damesbloezen die uitgroeit tot een total look-collectie onder de naam Archie Pell by Bruphils, die in een mum van tijd honderd verkooppunten telt in België. Enkele jaren later volgt AP by Bruphils : een sportievere stijl voor een jong budget. De stylisten zijn Didier Engels en Marie Finné, zij werkt al twintig jaar bij Bruphils.

Vandaag heeft Bruphils vijftien boetieks, waarvan de recentste zijn deuren opende aan de Louizalaan. Het bedrijf telt 65 werknemers. Er is een jaarlijkse groei van ten minste 30 procent. De omzet van Archie Pell by Bruphils bedraagt 8,5 miljoen euro, iets meer dan het dubbele van die van AP by Bruphils. Maar Bruno Boreque en Didier Engels zitten niet stil : de stijl en het imago evolueren almaar modieuzer. Het gamma werd al aangevuld met schoenen en accessoires. In de nagelnieuwe kantoren en showrooms in Eigenbrakel broeden Boreque en Engels op nieuwe plannen.

Bellerose, kwaliteit in de vrije tijd

In 1989 richtte Patrick van Heurck Bellerose op, een Belgisch merk met vlotte vrijetijdskleding voor mannen : sportieve casual-mode van goede kwaliteit. Het bedrijf groeide gestaag, in 2001 was het goed voor een omzet van een miljoen euro. Drie jaar geleden startte Bellerose met een vrouwencollectie. Het was meteen raak : de omzet verdubbelde. Er wordt een selectief verkoopbeleid gevoerd. Van Heurck interesseert het niet om met agenten in het buitenland te werken. Hij zoekt liever distributeurs met een solide financiële structuur die zelf winkels kunnen openen. De distributie verloopt voor de helft via de eigen shops en voor de rest via multilabelshops : samen zo’n tweehonderd verkooppunten. Bellerose ligt niet in de doorsnee jeanswinkel : ook dat was een strategie vanaf de start.

Bleu-du-maine

Het begon vijf jaar geleden met een collectie damespulls, sinds 2001 zijn er ook kinderpulls en nu heeft Bleu-du-maine een 150 verkooppunten in Vlaanderen.

Caroline Biss, veertig jaar groei

Het Belgische familiebedrijf van Celeste De Hauwere uit Lebbeke werd in 1963 opgericht met de naam Caroline nv. Het merk zelf werd Caroline Biss en mikt op de hogere middenklasse. De huisstijl kan het best omschreven worden als klassiek met een moderne bovenbouw. Een groot deel van de klanten zijn actieve jonge vrouwen, meestal kaderleden en vrouwen met een vrij beroep.

Sinds de nieuwe generatie aan het roer staat, werd het aantal eigen boetieks opgedreven, met achtereenvolgens Antwerpen, Gent, Rijsel, Luik, Brussel, Luxemburg, Hasselt, Amsterdam, Knokke en Waterloo. Vorig jaar ging een franchisewinkel in Moskou open en begin dit jaar kwam er nog eentje in Maastricht. Deze maand opent de derde winkel in Laren (NL) en in februari 2004 opent nog een eigen Caroline Biss-boetiek in Leuven. Daarnaast zijn er in België nog zo’n 150 verkooppunten. De jaarlijkse omzet bedraagt 12 miljoen euro, plus 9,5 miljoen euro in de eigen winkels.

Caroline nv is een volkomen geïntegreerd bedrijf, wat betekent dat de patronen en de prototypes in eigen huis gemaakt worden. De firma werkt altijd met de nieuwste materialen, en test alles grondig op wasbaarheid, slijtvastheid en elasticiteit. Een deel van de productie gebeurt nog in de eigen ateliers in Lebbeke : handig om in te spelen op dringende nabestellingen. Toch wordt het grootste deel in het buitenland geproduceerd, weliswaar in eigen fabrieken en onder Belgisch toezicht. In België werken 120 mensen. Een zeskoppig team van stylisten zorgt voor de continuïteit van de stijl.

Chamail, stevig uitgebreid

Een van de oudste Belgische merken, want gesticht in 1952 door Paul Kossman, een textielingenieur uit Doornik en zijn vrouw Beatrice. Aanvankelijk ging het uitsluitend om tricot (ze hadden één breimachine), maar aan het einde van de jaren zeventig namen Linda en Jacques, de Kossman kinderen, de zaak over. Vandaag werkt men met 45 mensen in een gecomputeriseerde fabriek. Het assortiment bestaat uit truien, cardigans, jurken, rokken, tricot pakjes en uniformen, alles gemaakt van de exclusiefste wol, zijde, kasjmier en alpaca. De stijl van Chamail is praktisch, comfortabel, tijdloos en chique.

Chine, de moderne zijde van China

Guillaume Thys is de grote roerganger van en het brein achter Chine, een succesrijk Belgisch label dat zijn oorsprong vindt in een ontmoeting van Guillaume Thys met Chinese zijdefabrikanten in Duitsland. Daar stelden ze stoffen tentoon, bestemd voor de Franse en Amerikaanse haute couture. We schrijven 1990. Guillaume Thys is zwaar onder de indruk en haast zich naar Hongkong. Daar wordt hij zoals men dat noemt ‘gegrepen door de materie’. Door zijn samenwerking met Luc Duchêne, nu bijgestaan door zoon Fabrice, krijgt het label meer armslag en Chine presenteert zijn eerste collectie in de winter van 1993-1994. Thys weet wat hij wil : de Chinese zijde onder het stof vandaan halen en haar confronteren met de moderniteit. Meer bepaald, minimalisme opgefrist met vrouwelijke en etnische accenten.

Intussen is Thys ook in de ban van China : hij woont en werkt nu in Hongkong, waar hij samenwerkt met Chinese fabrikanten en ontwerpers. Ze bedenken er steeds nieuwe combinaties van bedrukte of effen zijde op nieuwe ondergronden. Oude weeftechnieken worden gecombineerd met armaturen en nieuwe constructies. Hij werkt ook met andere materialen zoals bont, leer, denim, wol en kasjmier. Chine is romantisch, teder luchtig en staat voor nonchalante, vrouwelijke kleding die heel aangenaam draagt.

Chine heeft wereldwijd tweehonderd verkooppunten. Het merk heeft vier eigen boetieks in België en franchises in Athene en Dubai.

Donaldson, de truc met de muis

Walt Disney en Mickey Mouse : ziedaar de sleutelwoorden voor het Belgische merk Donaldson dat een unieke combinatie heeft van humor met kwaliteit. Zoals de naam het al doet vermoeden, wordt gewerkt onder licentie van Disney. Het concept is bedacht in 1984 door Marcy Szwarcburt, stichter en voorzitter van het label. Het gaat om ontspannen stadskleren met altijd dezelfde spirit : de familie, comfort en kwaliteit. Ieder seizoen kiest de Donaldson-familie een ander motief voor de collecties van kleding en homewear. Momenteel wordt Donaldson verdeeld in dertig exclusieve shops, twintig corners en meer dan zevenhonderd verkooppunten in geheel Europa.

Egidio, tuk op lamsleer

De collectie van Egidio Fauzia kan qua chic en inspiratie gerust naast bekende couturenamen liggen. Fauzia is een Limburgse Italiaan (de broer van Alfredo, zie ook S’) die – naar eigen zeggen – ontwerpt om ervoor te zorgen dat vrouwen die zijn kleren dragen er intelligent én sexy uitzien. Hij gebruikt de beste materialen waarbij zeer zacht zwart lamsleer zijn favoriet is. Alles wordt gefabriceerd in Belgische en Italiaanse ateliers. Er komt veel handwerk bij kijken, wat zich vertaalt in een tamelijk duur prijskaartje.

Essentiel, moderne basics

Jong Belgisch label dat het goed doet : vijf stores in België en honderd verkooppunten, wereldwijd nog eens vierhonderd verkooppunten. Zoals de naam het zegt, gaat het om essentiële basics voor de moderne vrouw. Achter het label staan Inge Onsea en Esfandiar Eghtessadi, de zoon van Nicole Cadine.

Fragma, toegankelijke glamour

De Modenatie en nieuwe winkels veranderden de jongste jaren sterk het gezicht van de Nationalestraat in Antwerpen. Een van de nieuwe boetieks is Fragma, dat met labels als Givenchy een hoog exclusiviteitsgehalte heeft. Zaakvoerder Peter Ceursters (30), afgestudeerd aan de modeafdeling van de Stedelijke Kunstacademie van Sint-Niklaas, ontwerpt echter ook een bescheiden mannen- en vrouwencollectie die tegelijk sexy, glamoureus en draagbaar wil zijn. De beperkte aantallen, zuivere materialen als leer, zijde en satijn en luxueus uitgevoerde catalogi illustreren dat het label op het topsegment mikt. Fragma is echter meer dan een prestigeproject : met de hulp van financier en trading-specialist Michael Koblov werden verkooppunten in Moskou en Sint-Petersburg aangetrokken, en vanaf dit najaar is het label ook aanwezig op Europese kledingbeurzen.

Gigue, de wegbereider

Jo Wyckmans, de man achter het oer-Belgische merk Gigue, was de eerste succesvolle oud-leerling van de door mevrouw Prijot vernieuwde modeafdeling van de Antwerpse Koninklijke Academie voor Schone Kunsten waar hij ook grafische vormgeving gestudeerd heeft. Zijn vader was meester-kleermaker : hij heeft het thuis dus met de paplepel binnen gekregen.

Begin 1991 startte hij met zijn eigen collectie onder de naam Gigue, die aanvankelijk sterk aanleunde bij zijn vroegere preppy look-modellen die hij eerder voor Dialogue had gemaakt. Maar Gigue evolueerde, vooral dankzij het succes van de collectie die voor het eerst getoond werd op de shows van New York, eind februari 1994. De pers sprak lovend over ” The newBelgian collection” en inkopers stonden tot ’s nachts in de rij om bestellingen te kunnen plaatsen. De kleding wordt zowat overal in België gemaakt. Gigue heeft tientallen verkooppunten in België. Dan zijn er nog een aantal in Nederland, Scandinavië, China, Hongkong en de Verenigde Staten. De leeftijd van de Gigue-vrouw schommelt tussen 25 en 80. De voorbije jaren heeft Wyckmans zijn dochter Audrey naar voren geschoven, maar achter de schermen houdt hij nog een oogje in het zeil.

Jeff, kleurrijk tricot

De vrouwelijke tricotlijn Jeff is een initiatief van Linea Verde, een agentuur van vooral buitenlandse merken. Met Jeff werd aangetoond dat ze bij Linea Verde niet alleen andere merken konden vertegenwoordigen, maar er ook zelf één uitbrengen. Jeff bestaat nu drie jaar en de typische Jeff-kenmerken zijn : eenvoudig, sportief en vooral kleurrijk.

Kyuso, met één naaimachine begonnen

Kyuso begon heel bescheiden. In 1977 in Hasselt, waar Joke Houbrechts en haar man Egidio Fauzia in haar boetiek Marmellata de avant-gardistische ontwerpers van toen verkochten. Maar Girbaud, Ghost en Katharine Hamnett werden snel beroemd en almaar duurder en het jonge publiek van Marmellata moest almaar dieper in de beurs tasten. Tot Joke post vatte achter haar naaimachine en zelf dingen bedacht. Er was toen nog geen sprake van tekenen of ontwerpen. Haar creaties werden haar bij wijze van spreken uit de handen gerukt. Ze moest al snel thuisnaaisters inschakelen en van het een kwam het ander : Luc Kumpen, de vroegere man achter Fashion Point in Maasmechelen gaf een duwtje en de zaak kwam in een hogere versnelling. In een mum van tijd hadden ze wereldwijd zeshonderd verkooppunten. Toen er privé-problemen opdoken, kwamen er een paar downs in de zaken. Na de scheiding bleef Joke verder timmeren aan Kyuso en alles zag er opnieuw rooskleurig uit. Tot begin dit jaar zakelijke partner Kumpen zich terugtrok en Houbrechts op slag een niet onaardig bedrag diende op te hoesten. De bedrijfsgebouwen in Eisden werden verkocht en ze moest mensen ontslaan. Maar Houbrechts vocht en won het bedrijf terug. Ze ging in zee met confectioneur Omer Lesire van Mopan in Alken, de man die ook werkt voor onder anderen Scapa, Stephane Schneider, Dirk Schönberger, Kaat Tilley, Natan en Paul Smith. En zo kon de wintercollectie nog tijdig uitgeleverd worden.

La Gaviotta, de meeuw draagt uniseks

Feest dit jaar voor de 25-jarige La Gaviotta. Stichter Frans Van Eupen liet de datum niet onopgemerkt voorbijgaan. Het werd een grandioze party in de loft aan de Waalsekaai in Antwerpen met al wie naam en faam had onder de aanwezigen. In 1978 legde Van Eupen de basis voor een casual-collectie die tijdens het tijdperk van de uniseks bij jongeren even begeerd zou worden als een Millet-jas, Docksides of Burlington-sokken. De welluidende naam had hij opgevangen in Italië, maar uiteindelijk bleek het om het Spaanse woord voor zeemeeuw te gaan. Het logo van de drie mannetjes wordt nog altijd gebruikt voor de klassiekere lijn (La Gaviotta Classic), maar nu initialen opnieuw furore maken, sieren ook de letters LGS (La Gaviotta Sport) de jongste collectie.

De tijd van uniseks is lang voorbij, vrouwen opteren nu voor meer verfijnde en vrouwelijk dingen. Daar speelt de huidige damescollectie op in en het legt Van Eupen geen windeieren : werd La Gaviotta aanvankelijk voor 70 procent door ‘jongens’ gekocht en 30 procent door ‘meisjes’, liggen de verhoudingen nu juist omgekeerd. Alle La Gaviotta winkels kregen zopas een nieuwe look. Behalve in de tien eigen boetieks is het label te koop in zeven franchises en in 39 multimerkenzaken. En alléén in België.

Lamon Nuytens, het bonte Wortegem

De bonthandel Lamon Nuytens werd 40 jaar geleden gesticht door vader Lamon. Sinds vorig jaar hebben zijn vier dochters de zaak overgenomen en de taken netjes verdeeld. Lamon Nuytens is interessant omdat het leder en bont verwerkt op een originele manier : de huiden en vellen worden verwerkt in vaak gedurfde modellen. De creatie en de productie gebeuren volledig in België. Er is slechts één verkooppunt : in Wortegem-Petegem of all places, maar dat neemt niet weg dat de klanten van overal in België en tot ver over de grenzen naar Wortegem-Petegem komt voor iets speciaals.

LC System, zorgeloos elegant

LC staat voor Luc Clément, System staat voor zijn project. Luc Clément begon zijn carrière toen hij 21 was. In 1995 startte hij zijn bedrijf en creëerde zijn eigen label. Op hetzelfde moment kreeg hij het aanbod van een Amerikaans bedrijf om een sportswear-collectie te bedenken. Wat tot gevolg had dat Clément twee jaar pendelde tussen België en New York. Daarna besliste hij alleen nog voor eigen schuur te zaaien en gooide zich met volle gewicht op zijn System. In 1996 stelde hij zijn collectie voor die het best omschreven kan worden als ‘zorgeloze elegantie’. De details haalde hij uit de sportswear, werkkleding, uniformen, maar altijd met een actuele, vrouwelijke interpretatie. Hij heeft goed geboerd. De voorbije acht jaar groeide zijn distributie tot 220 verkooppunten en drie exclusieve pilootwinkels (Brussel, Saint-Tropez en Knokke). System wordt geëxporteerd naar Nederland, Frankrijk, Duitsland en Groot-Brittannië. Daarnaast zijn er nog afzonderlijke invoerders in Japan, Italië, Zwitserland, Hongkong, Australië en Griekenland.

Mais il est ou le soleil ? vroeg de muur

Is een merk dat volgens zijn ontwerpster Valérie Pollet de eenzijdigheid probeert te bestrijden. Pollet ging in 1998 in zee met Laurence Everard die al lang rondliep met hetzelfde idee. Het resultaat was een kleine maar uitgelezen collectie accessoires. Twee jaar later volgde heuse kleding. Het merk vond heel snel een publiek : vrouwen die zich origineel willen kleden zonder te veel geld uit te geven. De naam komt van graffiti op een muur in Sint-Gillis.

Melvin, oog voor het detail

Bestaat al meer dan 25 jaar, misschien wel 28 jaar. Gestart onder impuls van de twee vrienden John Mendel en Willy Pomeranc. Wordt hoofdzakelijk verkocht in België, met ook enkele verkooppunten in Luxemburg en Nederland. Melvin staat voor een klassieke lijn die met enkele goed gekozen details toch opvallend wordt.

Mer du Nord, meteen raak

In 1988 creëerden Luc Duchêne en Jean-Marc Piron een hedendaagse look met de naam Mer du Nord. Het was een schot in de roos. Mer du Nord heeft als voor de hand liggend imago de zee, vrije tijd, samenzijn met de familie, lange wandelingen aan het strand of in ieder geval, de vrije natuur. In comfortabele kleding waarin tricot en truien de hoofdrol spelen. Wat zich vertaalt in nette en precieze vormen, zonder overbodige details. De lijn bestaat uit een zestigtal basisstukken die altijd dat extraatje meer hebben die het verschil maken. Er is voor elk wat wils : van de kindercollectie over Navy Denim – de sportieve en minder prijzige lijn voor de zestien- tot twintigjarigen, tot Femmes, de lijn voor vrouwen van alle leeftijden.

Mer du Nord behoorde in 1988 tot de stal van de succesmerken Chipie en Chevignon en heeft nu een tiental eigen boetieks. Daarnaast zijn er 450 verkooppunten, waarvan 300 in België. De zaken draaien goed : in 2002 had Mer du Nord een omzet van ruim 20 miljoen euro.

Noon, Lewis Carroll kijkt mee

In 2002 namen de zussen Vandemoortele Noon over, waar Anouk Robyn de ontwerpster is. Robyn verdiende haar sporen als ontwerpster van kinderkleding (nu voor Quincy). In 1999 was ze gestart met de creatie van Noon voor Cantaert. Deze winter ziet Robyn Noon door de ogen van Lewis Carroll : delicaat en broos, een mix van Britse elegantie en Belgische creativiteit.

Olivier Strelli, de koning van Brussel

Wat hebben koningin Paola, Filip, Mathilde en rockster Mick Jagger met elkaar ? Een gedeelde affectie voor het Belgische modehuis Olivier Strelli. Nissim Israel Strelli, de halve naam en het hele brein achter het merk, tovert al meer dan een kwarteeuw vanuit de Brusselse Radstraat met kleuren.

Hij werd in Belgisch Kongo geboren, maar heeft de Italiaanse nationaliteit omdat zijn vader in Rhodos (toen Italiaans) geboren werd. De grootvader van zijn vrouw, Mimo Stiller, was de broer van Mauritz Stiller, de regisseur die de Zweedse actrice Greta Garbo ontdekt heeft. Mimo componeerde met niet al te veel succes, en Mauritz vond dat zijn naam niet aan die van Mimo gelinkt moest worden. Dus maakte Mimo van zijn naam een anagram. Stiller werd Strelli. De naam Olivier komt van Nissims zoon, de mannelijke helft van zijn tweeling, nu al 34.

Na de onafhankelijkheid van Kongo trok de familie naar België, waar Nissim zijn diploma textielingenieur haalde. In de jaren zeventig werkte hij samen met beroemde ontwerpers van die tijd, zoals bijvoorbeeld Emanuelle Khanh en France Andrevie. In 1975 huurde hij een standje op de prêt-à-porter in Parijs en presenteerde er zijn hemden. In vijf dagen verkocht hij zestigduizend stuks, en meteen aan groten, als Bloomingdales en Harrods. Vanaf toen gingen de zaken heel snel. De machine draaide op volle toeren en Nissim was de locomotief. Hij sloeg zijn tenten op in de Radstraat, hartje Brussel.

Het tricot van het huis Olivier Strelli wordt grotendeels in Italië gemaakt, de rest komt uit België. Nissim verliest niet graag controle over de zaken : wat in Japan gekocht wordt, wordt ook in Japan gemaakt, want gaat er te veel tijd verloren. Voorts werkt hij nog altijd samen met het confectiebedrijf in Turnhout waarmee hij gestart is.

Iedereen kent de beroemde beige Strelli-mantel die Paola droeg in 1993 bij de eedaflegging van Albert. In ’97 kleedde hij de Stones voor hun wereldtournee ‘Bridges to Babylon’. In ’99 kleedde hij Mathilde d’Udekem d’Acoz voor haar Blijde Intredes ; later kwamen Filip en Mathilde shoppen bij Strelli voor hun officiële reis naar New York. In de loop der jaren kochten Brigitte Bardot, Joan Collins, Faye Dunaway en Don Johnson bij Strelli. Intussen heeft hij 400 verkooppunten, zowat overal ter wereld en dragen de adepten Strelli-schoenen, -horloges, -foulards, -brillen en leren jassen, en ze slapen in een ‘Olivier Strelli for Beka’ bed. Vanaf augustus dit jaar kunnen de heren hun maatpak laten snijden in de Strelli-boetieks van Antwerpen en Brussel.

Pauline B., streng wordt sober

Bestaat sinds 1995 en brengt een lijn die balanceert tussen de ‘city’ en de ‘sportswear’, of, waar het strenge sober wordt en sexy zoet. Sinds kort is Pauline B. verhuisd naar het Parc de l’Alliance in Eigenbrakel.

Point Virgule, mensenmaat

Opgericht in 1985 door Claude Mauren. Zijn echtgenote Joëlle ontwerpt de modellen en Claude laat ze uitvoeren in diverse Belgische ateliers. De materialen worden gekocht in België, Frankrijk en Italië. De kleding wordt verdeeld in eigen land, Nederland en Ierland. Point Virgule noemt zich een familiebedrijf op mensenmaat en is aanwezig op de Prêt-à-porter in Parijs, Mode Fabriek in Amsterdam en Women’s and Men’s Wear in Brussel.

Rosie’s, niet gebonden aan één stijl

In de jaren zeventig betekende Rosie’s vooral rokken en pantalons. Maar geleidelijk evolueerde het merk naar een complete collectie stadskledij voor vrouwen vanaf dertig. Even geleidelijk werd ook de buitenlandse markt aangepakt : Rosie’s staat sterk in België (met 170 verkooppunten), maar is nu ook aanwezig op de buitenlandse markt (200 verkooppunten), onder meer in Groot-Britannië, Noorwegen en Zwitserland. De wintercollectie van Rosie’s speelt in op het feit dat vrouwen zich niet langer beperken tot een stijl : het gaat van feestelijk tot nonchalant.

Rue Blanche, een straat voor

Het succesverhaal van Rue Blanche begon in 1987 toen Marie-Chantal Regout en Patrick van Heurck naar de beurzen trokken van Londen en Parijs. Van Heurck werkte voor Ralph Lauren en Regout werkte bij Scapa, maar zij had een paar stuks jersey katoentricot ontworpen voor een eigen lijn. De jonge vennoten hadden hun eerste showroom in de rue Blanche in de Brusselse gemeente Sint Gillis. Een jaar later al opende het duo zijn eerste winkel in de Antoine Dansaertstraat, toen nog bijlange niet het creatieve centrum van de hoofdstad. De vlotte en pittige mode van Rue Blanche sloeg meteen aan en in 1989 opende een tweede shop aan de kust. Intussen kwam er een total look-collectie, vanaf ’95 aangevuld met accessoires, een lingerielijn (96) en een jeanslijn (in ’98). Nu zijn er meer dan tien eigen winkels in België waaronder twee in de Dansaertstraat plus de showroom, (nu in de Stassartstraat in Brussel), een eigen winkel in Parijs, een franchisenet en een prachtig nieuw bedrijfsgebouw (samen met Bellerose) in Groot-Bijgaarden.

Rue Blanche mikt vooral op de export en gaat veel doelgerichter te werk dan vroeger, toen het vooral op modebeurzen in Milaan, Londen en Parijs (prêt-à-porter) contacten legde. In Frankrijk is Rue Blanche goed vertegenwoordigd in multilabelshops in mondaine oorden. Belangrijk voor het merk was de recente verlenging van de licentieovereenkomst met het Japanse Renown Look, voor het eerst in 1994 afgesloten. Deze distributeur, die onder andere ook Marc Jacobs verdeelt, neemt voor zo’n zes miljoen yen volume per jaar af, wat voor heel wat royalties zorgt. Rue Blanche draait een binnenlandse omzet van zo’n 6,2 miljoen euro.

S’ met de s van sensueel en stoer

De Limburgse Italiaan Alfredo Fauzia is zijn leven lang al gebeten door de mode. Zo ‘ontdekte’ hij in 1976 al de allereerste vrouwencollectie van Giorgio Armani en bracht hoogstpersoonlijk de kleding naar Genk, waar niet alleen de Italiaanse vrouwen er een rib uit hun lijf voor wilden offeren. Het heeft een hele poos geduurd, maar nu bedenkt Alfredo zelf kleren “met stijl en persoonlijkheid : sensueel en sterk, tussen supervrouwelijk en stoer, met een sexy Italiaanse inslag”. De collectie bestaat in (Belgische) maat 36 tot 44. De firma wordt geleid door Fauzia en Frank Vanhaverbeke, de man achter Sono Io. Er is deze winter een beperkte juwelencollectie die de S’look helemaal compleet maakt.

San Martino en Giovane, de generatiewissel

San Martino bestaat al sinds de jaren zestig. Vanaf 1980 staat René Collys, de zoon van de stichter aan het roer. Eerst krijgt tricot de hoofdrol in het verhaal, daarna, vanaf 1985, gaat men naar een total look. In 1998 ziet Giovane het licht. De Belgische ontwerper Martin Vanmassenhove (geprezen voor zijn mooie truien) zorgt voor de creatie. Terwijl San Martino een hedendaagse en rustige collectie is, oogt Giovane jong, hip en met een extra twist. Een belangrijk deel van de productie gebeurt in België en er wordt uitsluitend naar Nederland geëxporteerd.

Scabal, stof voor sterren

In de thriller ‘The Tailor of Panama’ draagt Pierce Brosnan pakken van de wereldberoemde Belgische stoffenfabrikant Scabal. En daar blijft het niet bij : Scabal is kind aan huis bij zowel de sterren van Hollywood als bij de oliesjeiks in de Golfstaten en de Texaanse oliemiljardairs. Het bedrijf maakte de pakken voor Leonardo di Caprio in ‘Titanic’, voor Marlon Brando in ‘The Godfather’ en leverde stoffen voor meer dan 150 andere films, 50 Broadway-shows, 35 opera’s en 60 tv-shows. De roem van Scabal moet niemand verwonderen. In de 65 jaar dat de Brusselse firma bestaat, heeft ze zich opgewerkt van klein familiebedrijfje met zes werknemers tot een internationale firma die op het gebied van stoffen en kleermakerskunst het neusje van de zalm aflevert. Het peperdure Brioni is een van de grootste klanten. Scabal maakt voor het Italiaanse label de allerduurste stoffen, levert materialen als de stof met diamantfragmenten of met gouddraad, bestemd voor enkelingen. Voor een handjevol mensen slechts, want die markt is klein, maar geografisch gespreid, zegt men bij Scabal fijntjes.

Scabal is tegelijk fabrikant en leve-rancier. Sinds zijn stichting in 1938 is het bedrijf uitgegroeid tot wereldleve-rancier aan de meest gerenommeerde kleermakers en confectiebedrijven. De prêt-à-porter-lijn van Scabal, sinds de jaren tachtig beschikbaar in heel Europa, wordt aangevuld met een made-to-measure-lijn, waarbij de klanten zelf de stof kunnen kiezen uit een gamma van vijfduizend stalen.

Met zowat zeshonderd werknemers haalt Scabal een omzetcijfer van 40 miljoen euro per jaar. De productie is verdeeld over een weverij in Yorkshire en een confectiehuis in Saarbrücken. Per seizoen produceert Scabal twintig tot dertig nieuwe stoffen en voor elke stof tot veertig ontwerpen en tinten.

In het Brusselse hoofdkwartier, met een oppervlakte van 10.000 m2, werken 150 mensen onder de leiding van J.P. Thissen. In het magazijn liggen permanent ongeveer één miljoen meters stof opgeslagen. Voorts zijn er dochterbedrijven in Milaan, Parijs, Londen, Bazel, Düsseldorf, de VS en Japan. Twee jaar geleden lanceerde Scabal ook een accessoirelijn, met hemden, dassen, sokken en riemen.

De stijl van Scapa trotseert al meer dan 35 jaar alle modetendensen. De naam van het label komt van Scapa Flow, een baai op de Orkney eilanden, in het noorden van Schotland. Daar was het dat in de jaren zestig de Brit Brian Redding zijn eerste truien bedacht die in de boetieks (Miss Polly) van zijn Vlaamse vrouw Arlette van Oost verkocht werden. Specialiteit is de typisch Schotse jacquard, bekend onder de naam Fair Isle Knitting. De truien vlogen de deur uit. Nog een stevige duw in de rug kreeg hij van de Franse modebladen Elle en Marie-Claire die in 1967 een Scapa trui op hun cover zetten.Tien jaar later stond Scapa voor een complete collectie met lijnen voor dames, heren en kinderen. Vandaag wordt Scapa wereldwijd verkocht in meer dan vijftig exclusieve shops, van Tokio over Milaan tot Parijs, en natuurlijk ook in Antwerpen. Daarnaast zijn er nog zo’n vijfhonderd verkooppunten.

Scapa herken je meteen : Brits van inslag met eigen, moderne accenten. In de winter zijn het tweeds, kasjmier en soepele wollen stoffen ; in de zomer zijn dat katoen, linnen en zijde. Altijd in warme, natuurlijke schakeringen. Intussen zijn er een collectie accessoires bij gekomen, een uitgebreide Scapa Home-afdeling en Scapa Sports voor dames, heren en kinderen. Scapa Sports doet het bijzonder goed : van één bepaald T-shirt werden 150.000 stuks verkocht. In het jaar 2000 dook men in de ontwerpen van de begindagen en werd Scapa Originals gelanceerd. Scapa heeft een eigen weverij, naait maatkleding voor heren (de pakken worden in België gemaakt) en levert de pakken in diverse fits.

2ndsky, vanuit het surfparadijs

Half Belgisch is dit label. Het begon allemaal 15 jaar geleden met een paar T-shirts van een verwoed skater en surfer. Nu runt de Duitse Frank Menschel samen met zijn Vlaamse echtgenote Ann Van Melle vanuit het surfparadijs Guéthary, tussen Biarritz en Saint-Jean-de-Luz, een complete collectie surf-skate-snowboardkleding en trendy urban wear.

Zilton, van petten tot broeken

Het West-Vlaamse Ardooie is de thuishaven van Zilton, een Italiaans-geïnspireerd label dat vrijetijdsbroeken, denim en jasjes verkoopt in zowat elke Belgische stad en met speciale wassingen en behandelingen stilaan ook de buurlanden verovert. De familie Declercq zette haar eerste stappen in de textielsector al in 1898, toen ze zeven thuiswerkers petten liet maken. Het familiebedrijf bleef groeien en telde in de jaren zestig een honderdtal werknemers. In eigen land organiseert de ‘Comiteit Aanwakkering Pet’ heuse modedefilés en ook in Frankrijk doen de artisanaal gemaakte petten van de familie Declercq het goed. Als eind jaren zeventig de vierde generatie het bedrijf leidt, hangen de meeste petten definitief aan de kapstok. De West-Vlaamse ondernemers zitten echter niet stil en gaan zich, met enige hulp van het Textielplan van Willy Claes, toeleggen op geklede herenbroeken. Sindsdien beheert het hoofdkantoor in Ardooie twee labels : de petten en hoeden van City Sport en Zilton, dat trendy broeken en jasjes maakt in de casual chic-sfeer.

ZNJ en Gruno & Chardin, de lijnen en zijlijnen

René Grunchard is de man achter Gruno & Chardin, Zino & Judy en ZNJ. Zijn vader had al in 1937 een bedrijf van regen- en sportkleding, maar toen René in 1972 ten tonele verscheen, richtte hij Gruno et Chardin op, toen hét label van supermodern leder en daim. In 1981 sloegen René en zijn medewerkers de vleugels uit. Kwaliteit, originaliteit, afwerking en materiaalkeuze was hun grote zorg. Hieruit volgde een sterk imago : alles van Gruno & Chardin was trendy, bepaald niet goedkoop, maar fantastisch cool en beresterk.

Eind 1988 lanceerde Grunchard een nieuw label voor jonge mensen. Zino & Judy stonden voor sportiviteit, nieuwe technologie en nieuwe materialen. Na vier jaar splitste men Zino & Judy op in twee aparte lijnen die elk een andere richting uitgingen : Vision werd resoluut sportief ; City was vrouwelijk en extravagant. Nadat in 1996 Microzino voorgesteld werd (voor kids tot zestien), werd in 1997 de City-lijn omgedoopt tot ZNJ, terwijl de Vision-lijn gelinkt werd met de naam Zino & Judy. In 2000 ontstond nog de sportlijn ZNJ-jeans. Gruno & Chardin heeft en team van veertig mensen, verkooppunten in België (Antwerpen, Hasselt en Herentals), Frankrijk, Groot-Brittannië, Nederland, Senegal, Gabon, Hongarije, Jordanië, de Verenigde Emiraten en ga zo maar door.

olivier theyskens

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content