Wie mooi wil zijn, moet lijden, wil de volkswijsheid. Niet als het van Robert Clergerie afhangt. De Franse schoenenicoon wil in de herfst van zijn leven nog heel wat vrouwen behagen met sierlijk comfort.

These boots are made for walking, and that’s just what they’ll do.” De vastberaden woorden die Nancy Sinatra in 1966 op plaat zette, zouden perfect de schoendozen van Robert Clergerie kunnen sieren. Die kroonde zich in de jaren tachtig tot de koning van de functionele schoen. Hij vindt het een vanzelfsprekend uitgangspunt. “In mijn vak gebeurt er veel intuïtief, maar één ding staat vast : de basisvereiste voor een schoen is comfort. Het kan niet de bedoeling zijn dat je je voeten op tafel moet leggen omdat de pijn ondraaglijk wordt.”

Schoenontwerper Robert Clergerie kwam in juni van dit jaar de Brusselse modeschool La Cambre bezoeken om er een aantal studenten te selecteren die in zijn atelier in de Franse schoenenstad Romans als stagiair aan de slag mogen. “La Cambre is een excellente school en in België lopen heel wat creatieve geesten rond. Van de samenwerking verwacht ik een dynamisering, een ambiance, een aangenaam contact met jonge en creatieve mensen. Dat is goed voor mijn esprit, als een verjongingsbron.” De 73-jarige Clergerie zorgt alvast voor een interview in onthaaste stijl. Op ons afgesproken uur zit hij nog rustig te lunchen, dus het wordt een gesprek bij de koffie en in de taxi.

Mannenschoen voor vrouwen

In de jaren tachtig bepaalde Clergerie samen met zijn leermeester Roland Jourdan en Stephane Kélian de gouden jaren van de Franse schoen. Zij waren de drie koningen van Romans. In dat tijdperk van yuppies sloegen de praktische en tegelijkertijd elegante ontwerpen van Clergerie in als een bom. Hij kreeg zelfs tweemaal de prestigieuze Designer of the Yearaward van het magazine Footwear News, in 1987 en 1990. Tot de Clergeriefans behoorden onder meer Liza Minnelli, Lauren Bacall, Annie Lennox, Gérard Depardieu en Tina Turner.

De levensloop van Clergerie is op zijn minst bewogen te noemen. Geboren in 1934, net voor de tweede Grote Oorlog, vocht hij in zijn twintiger jaren een andere strijd uit: die in Algerije. “Teruggekomen van die oorlog voelde ik me niet bepaald goed bij het hoofd en heb ik als bouwvakker op autowegen gewerkt. Rond mijn 35ste kwam ik in de schoenenbranche terecht, een compleet nieuwe wereld.” Hij ging in dienst bij het belangrijke schoenenmerk Jourdan, en was meteen verkocht : “De geur van het leder bracht me in vervoering, buitengewoon. Werken bij Jourdan was de kans van mijn leven.”

Een aantal van zijn schoenen werden ware iconen. Zijn eerste ontwerp, de lace-up oxfords, bracht verfrissing in 1981. “Voor mijn eerste schoen liet ik me inspireren door een collectie van Yves Saint Laurent met smokings voor vrouwen.” Hij goot dus een vrouwenschoen in een traditioneel mannelijk concept, en daar was nog een reden voor. “In de fabriek werden al mannenschoenen gemaakt, en je creaties hangen af van de heersende fabriekscultuur, je zit gevangen in een bepaalde techniek. Dus ontwierp ik mannenschoenen aangepast aan de vrouw. Zo is Clergerie geboren, en als je het over iconen wilt hebben, dát was een icoon.” Het bekendst is zonder twijfel de parallellogramhak uit 1984, ook wel de Clergeriehak genoemd.

In 2001 stapte Clergerie uit zijn zaak en verkocht hij definitief zijn aandelen, om het rustiger aan te doen. “Ik had me teruggetrokken met mijn vrouw. Maar ik verveelde me een beetje, en bovendien ging het heel slecht met de zaak, ze stond op de rand van het faillissement. Dus heb ik er opnieuw geld in gestopt, al verklaarde mijn vrouw me voor gek. Maar nu ben ik weer in het reine met mezelf. Voordien ging het slecht met me. Ik kende iedereen in de fabriek, 250 mensen, en de mensen uit de winkels : dat alles te moeten zien verdwijnen, bezorgde me slapeloze nachten.”

De Clergerievrouw

Opnieuw naar de internationale schoenentop, waartoe Clergerie jaren geleden behoorde, wordt een moeilijke strijd, vooral met de opkomst van heel wat andere wereldmerken én de concurrentie met lagelonenlanden. Toch voelt hij heimwee noch angst. “Op nostalgie kun je niet bouwen. Ik kijk niet naar het verleden, enkel naar de toekomst, eerlijk waar. En ik heb er veel vertrouwen in. De ondernemingsgeest drijft op het slagen, niet op de mislukking.” En dat slagen heeft niet zozeer met economisch succes te maken, zo blijkt. “De drang om door te gaan komt voort uit passie. In dit vak ga je niet vooruit door enkel aan geld te denken. Roland Jourdan, Stephane Kélian en ik dachten uitsluitend aan onze zaak, niet aan persoonlijke winst.” Aan geldzaken hoeft Clergerie voortaan helemaal niet meer te denken. Het leeuwendeel van zijn tijd kan hij doorbrengen met zijn passie : ontwerpen in de studio. Daar werkt hij samen met een aantal andere mensen, “een alchemie waaruit collecties ontstaan”.

Die collecties zijn elegant en vrouwelijk, maar nooit over the top. De schoenen zitten bovenal goed, zonder overbodige ornamentering. “Ik heb een belangrijk principe : een sterk idee drukt zich uit in eenvoud. De Clergerieschoenen zijn voor mij sterke ontwerpen die zich simpel manifesteren. Daaraan zou je alleen maar details toevoegen omdat je sterke ideeën uitgeput zijn.” Om die goede ontwerpen te maken, heeft Clergerie een bepaald type vrouw in gedachten. “De Clergerievrouw, die intussen een beetje ouder is geworden, onderscheidt zich meer door haar opleiding dan door het geld dat ze heeft verdiend. Natuurlijk hééft ze wel geld, het zijn geen goedkope schoenen, maar het intellectuele aspect blijft het belangrijkste.”

Voor zijn Clergerievrouw wil de Fransman alleen het allerbeste. “Ik doe het niet voor mijn eigen plezier, maar veeleer voor de vrouw die de schoenen zal dragen. Vergelijk het met een binnenhuisarchitect : als hij in zijn ontwerpen niet de identiteit van zijn klanten verwerkt, wil hij enkel zichzelf behagen.” De kunst van een goede, mooie schoen schuilt volgens Clergerie in een juiste omgang met volumes, ruimtelijke verhoudingen. “Lang geleden, op een modecocktailparty in New York, kreeg ik een fantastisch compliment van Roger Vivier (schoenontwerper en levende legende in de schoenenwereld). Ik kende hem niet, maar hij zei me dat ik de enige was die met volumes kon werken. Je moet weten dat met de juiste volumes en mooie materialen, de modellen vanzelf komen. In eerste instantie moeten de verhoudingen goed uitgebalanceerd zijn.”

Geen democratie in mode

De omwonden uiteenzettingen die je van kunstenaars allerhande kunt verwachten, duiken niet op in dit gesprek. Clergerie is een praktische geest, ver weg van artistieke zweverigheid. Vragen met te veel fantasie lacht hij nuchter weg. Maar als hij zich tóch een compleet ander leven zou moeten inbeelden ? “Het enige dat me ook echt zou bevallen, is een leven als jazzmuzikant, dat heeft iets magisch. Maar ach, heeft niet iedereen zulke dromen, zelfs als de werkelijkheid op rolletjes loopt ?” Bij een portie jazz in zijn schoenen, kan Clergerie zich alleszins niets voorstellen.

“Ik ben een vakman, geen kunstenaar. Ik kan niet aan mijn arbeiders zeggen dat ze binnen twee generaties stinkend rijk zullen zijn, zoals bij Van Gogh het geval is. Ze moeten elke dag brood op de plank brengen, dus kan ik me niet veroorloven dingen te maken die niet verkopen, zelfs als ik ze zelf formidabel vind. Ik ben een vakman met een esthetisch gevoel, en ik moet met de voeten op de grond blijven, in schoenen weliswaar.” Maar als hij over de fabricatietraditie van de schoenenfabriek begint, gaat zelfs de nuchterheid zelve toch even de esotherische richting uit. “De onderneming is opgericht in 1895, dus we hebben een rijk verleden met een oude savoir faire. De schoenentraditie vertoont overeenkomsten met de overleveringen van druïden : een orale cultuur waarin kennis wordt doorgegeven.”

De hedendaagse massaproductie van luxeproducten, onder meer in lagelonenlanden als China, lijkt Clergerie niet al te veel angst in te boezemen. “Frankrijk biedt als productieland een kwaliteitsgarantie die China niet kan geven. En alles in dit leven gaat voorbij, hoe zal men morgen over China denken ?” Dat die evoluties mode misschien toegankelijker maken voor het grote publiek, wil hij niet geweten hebben. “In de mode ben ik geen voorstander van democratie of massaproductie. Wij bieden immers een aanvulling op schoonheid en een aantal belangrijke oplossingen voor verschillende vrouwen die verschillende schoenen willen.” Van de namaakcultuur krijgt Clergerie dan weer een dubbel gevoel. “Gekopieerd worden zorgt voor irritatie, maar níet gekopieerd worden, dat zorgt voor onrust. Kopies zijn de beste erkenning van je werk.” Vroeger werden zijn schoenen aan de lopende band gekopieerd, maar voorlopig moet hij nog afwachten, geeft Clergerie met een bulderlach toe.

En ook de toekomst kijkt hij vrolijk tegemoet. Want hij weet dat zijn schoenen tot de beste op de markt behoren. En hij bruist van de plannen. “We willen de verkoop weer op punt stellen om te kunnen investeren, in communicatie en misschien ook in nieuwe producten. We overwegen trouwens om ons te ontwikkelen in handtassen, omdat dat heel belangrijke accessoires worden. Daarnaast is er natuurlijk ook onze brillencollectie en een kleine collectie lederwaren, maar die moeten nog uitgebreid worden.” Aan zijn pensioen denkt Clergerie in ieder geval nog lang niet. “Ik ben teruggekeerd om verder te werken, niet om op te houden !”

De collecties van Clergerie zijn verkrijgbaar in de boetiek op de Place Stéphanie, Chaussée de Charleroi 1A, 1060 Brussel. Info : 02 538 38 97, voor andere verkooppunten : 0475 92 64 95, www.robertclergerie.com.

Door Stefanie Van den Broeck I Foto Saskia Vanderstichelen

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content