Lene Kemps
Lene Kemps Lene Kemps is de hoofdredactrice van Knack Weekend.

De grote boom van het tricot is voorbij, en overtuigde breiers vullen hun collectie aan met stof. Chris Janssens en Helena Van Haeren gaan naar een total look.

Lene Kemps

Toen Chris Janssens na freelance werk voor Guillaume Thijs ( Salut l’Artiste, Chine…) en Olivier Strelli voor zichzelf wilde beginnen, deed ze dat heel voorzichtig met een truiencollectie onder de naam Let it be. ?Het was drie jaar geleden een moeilijke periode voor nieuwkomers. Ik wilde niet meteen uitpakken met een grote collectie omdat ik uit ervaring weet dat klanten een nieuw merk eerst voorzichtig uitproberen. In het begin bestellen ze kleine hoeveelheden, wachten ze af om te zien of je correct levert, en willen ze weten of je afwerking in orde is.” Let it be werd snel vervangen door haar eigen naam, op vraag van de klanten die vonden dat er met een duidelijk Belgisch profiel kon uitgepakt worden. ?Belgisch ligt goed in de markt. Iedereen zei : ‘Zet er gewoon je eigen naam in’, een stap waar ik lang over geaarzeld heb.”

Chris Janssens heeft ondertussen 26 verkooppunten in België, en enkele in het buitenland waaronder Japan. Na vier seizoenen heeft ze besloten om tricot en stof te combineren tot volledige silhouetten. ?Toen de truien goed begonnen te lopen, vroegen de klanten naar broeken en rokken om met de bovenstuks te combineren. Geleidelijk aan heb ik die er als aanvulling bijgestoken. Nu heb ik voor de eerste keer een totaalpakket geleverd : tailleurs, vesten, broeken, de hele reeks. Nu krijg ik weer vraag naar accessoires. Blijkbaar stappen vrouwen een winkel binnen en willen ze van kop tot teen aangekleed worden, liefst met de handtas en de schoenen erbij.”

Stof is een nieuwe uitdaging. Chris : ?Tricot is flexibel. Het past zich aan het lichaam aan, maar ook aan iemands stijl. Het is voor alle leeftijden en formaten. Stof is niet zo buigzaam en schept een duidelijker beeld. Het geeft de collectie een sterker imago. Om die reden zijn er een aantal klanten weggevallen. De collectie paste niet meer in hun winkel. Maar voor elke zaak die wegviel, heb ik een andere bijgekregen.”

Viscose, microfiber, satijn, zijde, linnenmengelingen. ?Zowel wat materialen als wat coupe betreft, wil ik modieus zijn”, zegt Chris. ?Dat is waar ik sterk in ben. Ik wil een eigen identiteit bewaren, maar ook telkens een nieuw beeld presenteren. Op mijn prijsniveau middenklasse : een rok vanaf 3500 fr., een regenjas voor 10.000, een jurk kost ongeveer 6000 fr. wordt verwacht dat je elk seizoen met iets anders uitpakt. Soms denk ik : dat truitje was heel populair, ik maak voor volgend seizoen een variatie. Maar dan zeggen de klanten : dat hebben we al gehad, we willen iets nieuws. Ze vertellen me dat vooral modebewuste vrouwen van mijn collectie houden. Jonge meisjes, maar ook vrouwen van veertig die zich jong willen kleden maar toch kwaliteit en een betere pasvorm vragen. Het feit dat men mijn collectie als modieus ziet, houdt in dat ik me veel kan veroorloven. Alle typische modetinten verkochten goed bij mij : pastelkleuren, anijsgroen, oranje… Ook de elegante vrouwelijke look en de chique streetwear hebben bij mij goed gewerkt. Alles, behalve de nieuwe lengte. Klanten willen kort of lang, niks tussenin. De wijde broek die ik zelf graag zie, willen ze al evenmin.”

Het volgende punt op het programma is de accessoires uitbouwen en een reeks kindertruien opstarten. ?Men vraagt het me al zo lang, en ik denk dat er een markt is voor kinderkleding. Ooit ben ik aan een mannenlijn begonnen, maar dat is in België niet haalbaar. De winkels die ze aankochten, deden goede zaken, maar het waren er te weinig om een mooi cijfer te halen. Als ik internationaal sterker sta, wil ik er opnieuw aan beginnen.”

Chris Janssens glimlacht. Ze doet graag wat ze doet. En ze zucht. ?Soms lijkt het wel of de collectie, het eindproduct, er op het allerlaatste moment bij komt kijken. Ik ben de hele dag bezig met andere dingen : problemen oplossen, zaken afhandelen, papieren een massa papieren invullen en ga zo maar door. Tekenen is voor’s avonds of voor in het weekend.”

M onique Gerard is geen onbekende in breiland. Ze startte indertijd Que pour Toi op voor Charles Luel. Was raadgeefster in diverse fabrieken. Had een collectie onder haar eigen naam. En gebruikt sinds ’94 de naam van haar grootmoeder voor een lijn van origineel tricot dat ze nu ook combineert met stof : Helena Van Haeren. ?Je moet streven naar iets nieuws. Ik ben altijd op zoek naar een aparte afwerking. Het begon met een satijnen randje aan een kraagje. Een jasje met een mousselinen inzetstuk. Of een truitje met organza mouwen. Bij dat truitje maakte ik een organza rokje, louter als aandachtstrekker, als versiering bijna. Maar tot mijn grote verbazing vonden de klanten het mooi en werden er meteen bestellingen geplaatst. Jonge meisjes dragen het met een legging in de discotheek.”

De combinatie van de twee materialen trekt haar aan, maar tricot blijft haar grote liefde. ?Na al die jaren vind ik het nog steeds boeiend : nieuwe draden vinden, andere kleuren, verfijndere technieken… Ik heb feeling voor tricot. Ik hou van de machines en het hele productieproces. Stof is voor mij weer een nieuwe uitdaging. Tricot is van zichzelf zacht en vloeiend, met andere materialen erbij kan je er iets sterks en duidelijks van maken. Maar tailleurs en jasjes van stof zal je bij mij nooit zien. Een draad, dat blijft voor mij het uitgangspunt voor een kledingstuk.” En meteen toont ze een volledige rol wol : ?Zie dit hier. Dat was prachtig toen ik het staaltje zag. Nu ik het aankrijg, is het helemaal rot. En ze willen het niet terugnemen.”

Als Helena boos en triest wordt, is het om de toestand waarin het Belgisch textiel zich bevindt. ?Met onze firma gaat het goed, godzijdank. Onze omzet stijgt elk seizoen. Maar ik word ziek van al die faillissementen. Er is nog amper een vierde van onze textielindustrie over. Iedereen vertrekt met zijn productie naar het buitenland, en waar is dat goed voor ? We krijgen dan misschien wel goedkope producten, maar binnenkort is er niemand meer om ze te kopen, want dan is iedereen werkloos. Ach, indertijd hadden we prachtige tapijten, handdoeken, lakens, wij waren experten in textiel. Nu zie ik al die mooie machines verkocht worden voor een appel en een ei, aan een Oost-Europees land of zo. Al die mooie wol, aan vijf frank per kilo. Het is zo jammer.”

Voor de zomer gebruikt Helena linnen, katoen, viscose en organza. Voor volgende winter experimenteert ze met gerubberde stoffen, beplakt ze fluweel met mousse of gebruikt ze metaalachtige materialen. ?Net zoals ik geboeid ben door speciale draden en afwerkingen, zoek ik naar bijzondere materialen. Als mensen mijn ontwerpen zien, zeggen ze altijd dat ze anders zijn, niet banaal of gewoon. Ze herkennen mijn stijl omdat hij speciaal is. En dat vind ik een groot compliment.”

Helena heeft zo’n dertig Belgische verkooppunten en doet het goed in het Verre Oosten. Haar mannencollectie heeft ze afgebouwd omdat de markt niet groot genoeg was, maar ze heeft wel een kindercollectie opgestart. ?Evident is dat niet, want door het gebruik van speciale stoffen ligt de prijs hoog. Maar blijkbaar is er vraag naar.”

Inspiratie komt bij Helena van alle kanten. ?We waren in de Provence op vakantie in een klooster. De jonge priesters, hele knappe mannen trouwens, hadden van die mooie blauwe kostuums aan met langs de zijkant een bruin lijntje. Heel de vakantie heeft die kleurcombinatie me gefascineerd. Dan denk ik : nu ben je toch weer met je werk bezig.”

Jurk nieuwe lengte in rayon en zijde, jasje in linnen en viscose.

Onder : debardeurs van 100 % katoen, broek in rayon met zijde, de rest : viscose.

Rok en trui in viscose, gilet in polyamide.

Voor de zomer gebruikt Helena Van Haeren linnen, katoen, viscose en organza. Voor volgende winter experimenteert ze onder andere met gerubberde stoffen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content