Piet Swimberghe

Ter gelegenheid van de honderdste verjaardag van de Tervurenlaan én van de Wereldtentoonstelling, exposeert het Jubelpark zijn meesterwerken uit de art nouveau : een late hommage aan de bekendste kunststijl van ons land.

Piet Swimberghe

Mocht plannenmaker en speculant Leopold II het eeuwfeest van de Brusselse Tervurenlaan hebben kunnen bijwonen, dan zou hij de tentoonstelling van art-nouveaukunst in het Jubelpark vermoedelijk niet hebben bezocht. Hij voelde immers niets voor de moderne zweepslagstijl. Hij had een verbazend oubollige smaak en verkoos pompeuze bouwsels, overladen met marmeren zuilen. En daar had hij zo zijn redenen voor. Toen hij opgroeide, was Brussel een provinciestadje met weinig monumenten. Met grote bouwwerken wilde het koningshuis zijn aanzien bij de buren opvijzelen. Nieuwe creaties moesten rijkdom uitstralen, verfijning was niet per se vereist. Kijk maar naar de triomfboog van het Jubelpark : een vrij lomp gevaarte dat de Jugendstil volkomen negeert. Art nouveau was bovendien de bouwstijl van de vrijzinnigen, terwijl de katholieken zweerden bij de gotiek. Leopold zat daartussenin en vond vooral die zwierige, humane stijl van liberale en socialistische bouwmeesters maar niks. Een beetje buiten Leopolds wil om, gaf de Wereldtentoonstelling van 1897 toch een podium aan heel wat avant-garde-kunstenaars. Tot dan toe was de art nouveau een randverschijnsel in Brussel, gestimuleerd door grote talenten als Horta en Van de Velde. Maar echt doorgedrongen was de stijl nog niet. De Wereldtentoonstelling zorgde voor de omwenteling : vanaf 1897 werd Brussel hét centrum van de artistieke avant-garde.

Gelukkig genoot de art nouveau wel belangstelling bij breeddenkende zakenlui en hooggeplaatste bureacraten, zoals Armand Solvay en Edmond van Eetvelde. Deze laatste, ooit staatssecretaris van de toekomstige Belgische kolonie, moeten we bijzonder dankbaar zijn, omdat hij als vriend van Leopold II én van Horta, beiden een beetje met elkaar heeft verzoend. Van Eetvelde kon de vorst ervan overtuigen om het Congolese paviljoen van de Wereldtentoonstelling in 1897 toch door vooruitstrevende art-nouveaukunstenaars als Paul Hankar, Georges Hobé, Gustave Serrurier-Bovy en Henry van de Velde te laten decoreren. Hij bedacht een list : hij suggereerde dat moderne kunstenaars iets moois zouden bedenken met materialen uit Congo, zoals koper, hout en ivoor. Dit Congolese paviljoen in de gebouwen van het Afrikamuseum in Tervuren is een mijlpaal in de geschiedenis van de art nouveau geworden. Voor het eeuwfeest van de Tervurenlaan worden enkele van de belangrijkste kunstvoorwerpen, destijds speciaal gemaakt voor Tervuren, opnieuw getoond in het Jubelparkmuseum. Een late hommage aan de beroemdste kunststijl van ons land. Want de art nouveau die zo’n eeuw geleden bloeide, werd wel met enkele tentoonstellingen bedacht, maar een groot evenement zoals de expositie Art Nouveau België van 1980 in het Paleis voor Schone Kunsten in Brussel, bleef verder uit. Voor Brussel een gemiste kans om een tentoonstelling met internationale uitstraling te organiseren.

Wie houdt van de zweepslagstijl kan zijn hart wel ophalen in het Jubelpark : er worden prachtige stukken getoond. Vooreerst is er aantrekkelijk meubilair. Voor het Congolese paviljoen ontwierpen onder meer Serrurier-Bovy, Hobé en Georges Van Tuyn stoelen, tafels en vitrines. Sommige meubelstukken werden in geen jaren geëxposeerd. Maar het neusje van de zalm is de chryselefantiene beeldhouwkunst die goud, zilver en brons met hout en ivoor combineert. Deze kunst hoort bij de koloniale politiek van toen die het gebruik van Congolese producten stimuleerde. Tachtig kunstenaars stelden hun werk in 1897 tentoon, waaronder grote tenoren als Charles Van der Stappen, Isidore De Rudder, Arthur Craco en Philippe Wolfers. De aanwezigheid van deze laatste juweelontwerper wekt geen verwondering : de chryselefantiene sculptuur is een soort juweelkunst. Van Wolfers toont het Jubelpark de Caresse du Cygne : een beroemd meesterwerk. Ook minder bekende creaties worden geëxposeerd, waaronder een bruidskoffer van Fernand Dubois. Het zijn stuk voor stuk mijlpaaltjes in onze kunstgeschiedenis. Er worden ook borduurwerken getoond van Hélène de Rudder, de echtgenote van de befaamde beeldhouwer.

Volgende maand opent het Museum voor Midden-Afrika de tentoonstelling Met de tram naar Congo, een historische verkenning van de Onafhankelijke Congostaat.

?Art Nouveau in het Jubelparkmuseum? : tot 14 september. De tentoonstelling ?Met de tram naar Congo? loopt van 20 juni tot 16 november in het Museum voor Midden-Afrika in Tervuren.

Onder : het bruidskoffertje van beeldhouwer Fernand Dubois, een juweeltje van hout, ivoor, verzilverd koper en plaaster. Rechts : een kunststukje van Pieter Braecke, vriend van Horta. Het stelt een jonge vrouw voor in de greep van een octopus.

De Zwanestreling van edelsmid Philippe Wolfers : een chryselefantien meesterwerk van de art nouveau.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content