De toekomst van het verleden

Machiavelli wist het al : “Wie de toekomst wil verkennen, moet naar het verleden kijken.” We vroegen drie architecten uit verschillende culturen of het verleden een inspiratiebron voor de toekomst kan zijn.

Robert Adam

“Alle architecten verwijzen naar het verleden : de moderne architectuur is zeer zeker schatplichtig aan de bouwkunst van het Verre Oosten. Altijd iets nieuws willen uitvinden is belachelijk. Architectuur is zoals taal : ze evolueert met de mensen mee en hoeft zich niet constant en dwangmatig te vernieuwen. Het is een vormentaal van een groep, niet van enkelingen ; het is dus een traditie. Maar moderne architecten verbieden de traditionele stijl. Samen met bouwhistorici forceren ze een rode draad door de geschiedenis en ze willen bewijzen dat de ene stijl uit de andere voortvloeit. Er liep er altijd van alles door elkaar ; de idee dat er vroeger één eenheidsstijl was, is grotendeels fictie.”

“Dat drong pas goed tot me door op een tentoonstelling over twintigste-eeuwse interieurs. Op de afdeling over de jaren zestig stond een huiskamer vol modern design. Wel, ik heb in die tijd nooit een dergelijk interieur gezien. Beweren dat die stijl toen gangbaar was, is in strijd met de waarheid.”

“Door de architectuur en stedenbouw in een moderne stijl te gieten, wordt alles saai en gelijkmatig. Waar zie je nog verschillen tussen moderne wijken in Berlijn, Londen of New York ? Die eenheidsworst is gevaarlijk, mensen waren altijd verschillend. Daarom bestaan er ook zoveel culturen, godsdiensten en talen.”

“Traditioneel bouwen zou vervalsen zijn, zegt men, omdat de traditie gestopt is. In het milieu van de modernisten misschien wel, maar toch niet overal ? Op veel plaatsen wordt de traditie voortgezet en is er geen breuk. Wie meent dat alles van deze tijd moet zijn, moet consequent zijn : moderne architecten mogen niet langer zwarte pakken dragen met een negentiende-eeuwse snit. Of klassieke muziek beluisteren, uitgevoerd op oude instrumenten. Zelfs traditionele gerechten zijn in deze fusion-tijd uit den boze.”

“Moderne architecten en designers werken voor hun eigen kleine groepje, ze beschermen elkaar en dringen hun mening aan iedereen op. Ze beweren graag dat traditionele huizen voorbijgestreefd zijn en dat de hedendaagse mens een moderne woning nodig heeft. Het clubje bepaalt wat goed is en wat niet bij de avant-garde past. Onze culturele sector kreunt momenteel onder de dictatuur van die professionals. Daar houdt de Angelsaksische wereld niet van. Wij hebben minder respect voor experts, politici en bureaucraten dan jullie. Veel problemen vloeien voort uit de gebrekkige scholing. Tot na de oorlog waren architecten zonen van aannemers of architecten, hun opleiding was minder intellectueel en stond minder ver af van de mens : ze droomden van gebouwen, niet van concepten. Zelfs de eerste generaties modernisten waren degelijk geschoold. Ik ben dus voor een traditionele architectuur, maar dat mag niet, vanwege een dictatoriaal geloof.”

Freek Persyn

“Natuurlijk is het verleden een inspiratiebron voor de toekomst. Voor mij is het vanzelfsprekend dat de moderne architectuur evenzeer ‘geschiedenis’ is als wat ervoor kwam. Ze staat er ook niet los van. Ik maak geen onderscheid tussen bijvoorbeeld de gotische en de hedendaagse vormentaal : ze zijn beide een deel van de geschiedenis. Ik kan een villa van Le Corbusier op dezelfde manier bekijken als de piramides. Het Pantheon in Rome verschilt bovendien niet zo grondig van een gebouw uit de twintigste eeuw : de technische middelen en de context zijn alleen anders. We zouden het misschien wel willen, maar we kunnen geen Pantheon meer bouwen. Daartoe schieten we technisch en cultureel tekort. In de twintigste eeuw is de vormentaal ook veranderd. Anderzijds willen we de geschiedenis ook niet betuttelend bewaren. Als men iets nieuws toevoegt aan een oud gebouw, wordt dat nieuwe meestal sterk benadrukt. Wij vinden dat niet zo belangrijk, de grens tussen oud en nieuw kan heel wazig zijn. Zo hebben we bij de brouwerij Lamot in Mechelen een bestaand gebouw aangevuld in oude stijl. In zekere zin is dat een vorm van camouflage. Vroeger was het gebouw lager. Wij hebben het hoger opgetrokken omdat het beter was voor de proporties ervan. Het is geen geklasseerd monument, daarom mochten we dat wel doen.”

“Of we nu iets nieuws ontwerpen of met een bestaande structuur werken, we vertrekken altijd van een wit blad. Daarbij probeer je het doel helder te formuleren en de dingen voor zich te laten spreken. We zijn er niet bang voor om een bestaand gebouw in een totaal andere context te plaatsen. De moderniteit is uiteraard altijd superagressief en gebonden aan een stedelijke maatschappij. Maar wij schuwen de breuk tussen oud en nieuw niet.”

“Stel dat je de opdracht krijgt om een perfect historisch gegroeid dorp in Amerika in dezelfde stijl verder uit te bouwen, dan kun je dat volgens mij gerust doen.”

Maurice Culot

“Pas nu beseffen we dat veel utopieën in de architectuur achterhaald zijn. De idee om een nieuwe wereld te scheppen uit het niets, leidde tot serieuze tragedies. Kijk maar naar de moderne slaapsteden : het zijn getto’s. Le Corbusier bedacht een moderne stad met torenflats, luchthavens en snelwegen en hield geen rekening met de ecologische eisen. Dat geldt ook voor veel moderne architectuur van glas en staal : die gebouwen veroorzaken een enorme energieverspilling. Zoals de grote bibliotheek van Parijs : er moesten een tweede toren in gebouwd worden om de boeken tegen het licht te beschermen. Toch blijven veel architecten utopische plannen maken, wat ik onbegrijpelijk vind. Voor mij ligt de toekomst in het verleden. In een oude stad leven alle sociale niveaus samen en is er plaats voor werk en winkels : daar leren culturen met elkaar omgaan. Moderne architectuur verdraagt geen complexe structuur, vereenvoudigt, maakt een einde aan de chaos en is behoorlijk dictatoriaal. De oude stedenbouw bewijst dat de mens net omgekeerd in elkaar zit. Wat doen we eraan ? Architecten worden zonder respect voor oude bouwkunst opgeleid. Dat kan toch niet ? Een muzikant begint toch ook met het klassieke repertoire ? Een schrijver leest zijn klassiekers, maar een architect begint pas vanaf de twintigste eeuw en veroordeelt de rest als saaie kunstgeschiedenis. In het beste geval verafgoodt hij een groot monument en baalt hij van een nederige boerenstulp, behalve op vakantie.”

“Architecten en kunstenaars menen dat er een ‘vooruitgang’ is in de kunst : dat is absurd, dat gaat op voor de wetenschappen. Een gebouw van Jean Nouvel is niet beter dan een Griekse tempel, in tegendeel. Er is geen vooruitgang, er zijn enkel evoluties. De twintigste eeuw heeft ons flink wat moralisme op de mouw gespeld : je mag niet liegen, kunst en architectuur moeten de waarheid vertellen. Maar ons bestaan stikt van de leugens, ze zijn een deel van onze burgerlijke cultuur. Nog een voorbeeld : Le Corbusier vond dat mensen zich niet meer mochten bezatten of naar het cabaret gaan, ze moesten zonnen op het dak, ze moesten sporten. Hij legde op wat zij moesten doen : absurd en paternalistisch. Dat moralisme beweert zelfs dat de architectuur haar tijd moet weerspiegelen, een voortvloeisel uit die valse vooruitgangsgedachte, want terugkeren naar het verleden is een zonde. Ik heb geen zin om de wereld van vandaag – één van banken, grootkapitaal en industrie – te weerspiegelen. Moet mijn huis op een kantoor lijken ? Verbied dan ook klassieke muziek, want dat is pas ouderwets. En componeer enkel voor hypermoderne elektronische instrumenten. Eén probleem : de meerderheid wil een – traditioneel – huis met een tuin. Het wordt oogluikend toegelaten in verkavelingen, maar is een ‘leugen’ in de stad. Zoals het huis van Rubens : een namaak Italiaans paleis in Antwerpen… Ik ben minder onverdraagzaam en hou van de Normandische kustarchitectuur én van de villa Savoye van Le Corbusier : een poëtische parel. Mijn smaak is zoals deze tijd : eclectisch. Ik vind veel moderne architectuur mooi. Maar dit is eenrichtingsliefde : de lobby van de moderne bouwmeesters haat traditionele architectuur en vindt uitsluitend zichzelf goed. Voor die bouwmeesters is de traditionele architectuur een pastiche, maar nogal wat moderne architectuur is dat toch ook ? Veel moderne huizen zijn afkooksels van Le Corbusier. Zij beweren dat de traditionele architectuur op sterven na dood is en de band met de traditie verbroken is. Toch wordt er overal in Europa traditioneel gebouwd. Het valt toch op dat enkel de moderne architectuur zo benepen is ? De designers zijn zoveel vrijer : Starck gebruikt zelfs klassieke meubels om hedendaagse interieurs in te richten.”

Tekst Piet Swimberghe I foto’s Michel Vaerewijck

Architectuur is zoals taal : ze evolueert met de mensen mee en hoeft zich niet constant en dwangmatig te vernieuwen. Het is een vormentaal van een groep, niet van enkelingen ; het is dus een traditie.

De idee om een nieuwe wereld te scheppen uit het niets, leidde tot serieuze tragedies. Kijk maar naar de moderne slaapsteden : het zijn getto’s.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content