Een bezoek aan het Huis van de Toekomst, ‘Living Tomorrow’ geheten, lokt altijd reacties en vragen uit. Waar staat de wasmachine? Kan dit raam open? Lopen er robots rond? Welke materialen worden er gebruikt? Zijn die recycleerbaar? Moeten we tegen de koelkast spreken of kunnen we gewoon de deur opentrekken? Vragen over het onderhoud ook, want dat los je niet op met spraaktechnologie.

L iving Tomorrow 2 opende vorige lente zijn deuren en vijf internationale initiatieven zullen volgen, waarvan één in 2002 in Amsterdam. Weekend Knack nodigde acht mensen uit om door Living Tomorrow 2 te wandelen en hun ideeën te grabbel te gooien. Op één persoon na hadden ze allemaal Living Tomorrow 1 gezien. Geen absolute beginners dus. Twee architecten, twee professoren-ingenieurs bouwkunde, twee kinderen en twee hoofdpersonen van het privé-onderzoekslaboratorium Starlab. Een relevante mix van generaties, voorkeuren, speculaties en kritische maar vooral persoonlijke visies op de toekomst.

Als we meLiving Tomorrow 2 binnenstappen, wrijft zij over de zwarte gepolierde muur en knikt. “Venetiaanse stucco“, zegt ze. “Ja”, zegt de gids. “De verf, plamuren en polijsten, alles uit één pot en in een donkere kleur, dat is iets wat voorheen nog niet mogelijk was.”

“Dat glas met die geïntegreerde zonnecellen zou ook heel mooi zijn als gevelelement”, zegt Luc Boyen als we in de inkomhal naar het glazen dak met de fotovoltaïsche cellen kijken. “De grote uitdaging van architectuur blijft het zoeken naar verrassingseffecten, het scheppen van sfeer en ruimtegevoel”, voegt Ingrid eraan toe. “Op een onverwachte plaats, in het noordelijke deel van het huis bijvoorbeeld, een straaltje zon vangen. Dat is belangrijker dan om het even wat.”

We staan inmiddels in de woonkamer van Living Tomorrow 2, waar in één beweging zowel de zonneblinden naar beneden gaan, het licht aanfloept, muziek weerklinkt en de gashaard oplicht. “Bij ons blijft de vraag naar domotica beperkt”, zegt Luc Boyen. “Die vraag komt vooral van mensen die daar professioneel al mee bezig zijn of die er graag mee experimenteren.”

Waarnaar dan wel gevraagd wordt? “Alternatieve energieën”, zegt Ingrid. “Er is veel vraag naar zonne-energie, naar zonneboilers en naar niet-fossiele brandstoffen.”

“Maar als mensen het prijskaartje zien, haken ze af”, zegt Luc. “Ze willen vaak een alternatief energiesysteem, en tegelijk ook een allesbrander in de living. Dat is niet consequent. Of een bepleistering die weinig radonstraling afgeeft, maar wel een granieten blad op het aanrecht. Dat geeft meer stralen af dan alle muren samen. De meesten doen dat onbewust omdat ze niet echt op de hoogte zijn van materialen, systemen of technologieën die echt milieuvriendelijk werken. Daar zou Living Tomorrow iets kunnen aan doen.”

De keukencomputer wordt kritisch onthaald. “Is dat nu vooruitgang?” vraagt Ingrid en ze wijst naar een Merlijn-figuurtje dat geijkte zinnetjes brabbelt en toont welke spaghetti er nog in voorraad is. “Wat ga je doen als nog meer machines het werk overnemen? Je kunt je toch niet de hele tijd op de divan zitten ontspannen”, reageert ze. “Als ik een kast opentrek, zie ik meteen wat ik nog in huis heb. Ik moet dat niet vragen aan een computer en staan wachten op een antwoord. Onze eigen intelligentie is enorm als je dat hiermee vergelijkt.” Daar valt weinig tegenin te brengen. De handschoen ligt in het kamp van de verkopers en ontwikkelaars van software agents en spraaktechnologen.

“Kijk!” We laten de keukencomputer in de steek en kijken naar buiten, waar de laatste herder van Neder-Over-Heembeek met zijn kudde in de richting van de Brusselse ring stapt. Als het virtuele de norm wordt, wordt het reële uitzonderlijk en pure luxe. Zoveel is duidelijk.

“Wel interessant zijn die inkopen via internet, zeker voor basisproducten. Daardoor win je een stuk vrije tijd”, zegt Luc. Een autonoom rondrijdende stofzuiger zou ook een verrassing geweest zijn, daarover zijn we het eens. Maar we moeten ons tevreden stellen met een draadloze kruimeldief en een stofzuigerslang van 8 meter die opgerold in een keukenkast zit.

In de slaapkamer mag fotograaf Guy Kokken de computergestuurde lattenbodem uittesten en blijft voldoende lang liggen om ons te overtuigen van de heilzaamheid ervan.

De kinderkamer is een concept van Ettore Sottsass. Alle meubelen staan op wieltjes en de enige uitgesproken kleuren zijn die van een groene kast, van boeken in een mobiele boekenbak en van projecties op de met glaskristallen geverfde muur. “Dat is tof”, zegt Luc. “Je kunt voor of tegen zijn, maar het brengt je op ideeën.”

“Zelf een huis van de toekomst ontwerpen?” vraagt Ingrid. “Ik zou niet weten waar te beginnen. Misschien moeten we zoeken naar oplossingen die ook in een meer stedelijke en dichter bevolkte omgeving kunnen functioneren. Of moeten we in kleinere ruimtes werken, met bepaalde sferen en los van die traditionele opdeling tussen eten, slapen, vrije tijd en werken. Living Tomorrow zou in die zin een wedstrijd kunnen uitschrijven.”

De meisjes Dylan (9) en Ezra Belgrado (8) zitten in de vierde en derde klas. Bij de toiletten in de hal is het al meteen prijs. “Zo’n speciaal toilet, Lady P of zo, dat hoeft voor mij niet”, zegt Dylan. “Meisjes moeten toch hun lange broek of collant tot op hun enkels laten zakken, ook al plassen ze rechtopstaand. Dat is geen gezicht.”

“Van die op en neer gaande gordijnen vind ik wel leuk”, zegt Ezra die al in de woonkamer staat. “Dat ook”, zegt ze en wijst naar het grote scherm tegen de muur waarop interactieve voetbal aangekondigd wordt.

“Is er echt niets anders dan voetbal?” vraagt Dylan.

“Wat zou je willen?” vraagt de gids. ” Ketnet“, zegt Ezra. “Internet?” stelt de gids voor. “Wil je naar Disneyland Parijs?” Dylan en Ezra fronsen de wenkbrauwen, kijken naar mij en dan weer naar de gids. “Neem dan maar National Geographics“, zegt Dylan. “Of www.wapiti.be.” Ondertussen begint Ezra terug over de op en neer gaande gordijnen. “Ik vind dat echt heel leuk”, zegt ze. “Voor moeilijke dingen is het plezierig als het automatisch gebeurt”, zegt Dylan, “Maar voor makkelijke dingen vind ik het overbodig.”

De gids knikt. “Het uitzicht is ook mooi”, zegt Ezra. “Jammer dat die herder er niet meer is.” Dylan wil kijken achter het icoontje ‘post voor Harry’ maar dat luik van de Wapiti-site blijft dicht. “Kan je met dat pijltje niet op dat bolleke klikken?” probeert ze nog, maar we besluiten Wapiti.be te laten voor wat het is. “Zet dat voetbal maar weer op”, zegt Dylan terwijl ze naar de keuken stapt zonder om te kijken. Of er bepaalde dingen ontbreken die ze later graag in hun woonruimte zouden willen? “Een hond!” roept Dylan. “Een echte liefst.”

“Een Aibo mag ook”, zegt Ezra. “Zijn er eigenlijk robotjes in het huis van de toekomst?” Nee, schudt de gids. De twee meisjes kijken terug naar buiten. “Tapijten zouden ook wel aangenaam zijn”, zegt Dylan. “Die vloer is wel mooi, maar voelt koud aan.”

“Die computer met dat Merlijn-figuurtje vind ik niet tof”, zegt Ezra over de keukencomputer. “Als je wil weten wat je in voorraad hebt, dan kijk je toch in je kast, niet in je computer.”

“En voor de bovenste kast dan?” probeert de gids nog. “Dan pak je toch een stoel”, zegt Dylan. Het feit dat het hele aanrecht achter een blinkende, verschuifbare wand verstopt zit, vinden ze ongezellig.

Het kelderbezoek is kort. De in serie geschakelde verwarmingsketeltjes interesseren hen niet, en recycleren doen ze thuis en op school ook al. In de traphal blijven we staan bij een vijver vol keien. “Wat zouden jullie ervan denken moest dit met water gevuld zijn? En met vissen?” vraagt de gids. “Met vissen?” vraagt Dylan. “Is dat niet wat te gevaarlijk? Voor je het weet, stapt iemand naast die boomstronken. Dat is niet gezond voor die beestjes. Die keien zijn hier perfect, hoor.”

“Een sauna in de badkamer vind ik een beetje vreemd”, zegt ze als we in de badkamer staan. “Is dat eigenlijk wel gezond, zo’n sauna?” Ik kan daar niet meteen een absoluut antwoord op geven en kijk naar de gids. Die zwijgt en wijst naar een groot scherm dat dichterbij schuift. “Alweer een tv”, zegt Ezra. En dan: “Gaan mensen nog iets anders doen dan tv-kijken?”

In de kinderkamer wijst Dylan naar het bed op wieltjes van Sottsass “Kan je dat bed vastzetten?” vraagt ze. Nee, zegt de gids. “Dan zou ik dat bed liever in de andere slaapkamer hebben”, zegt Ezra. “Dat ligt zalig en het blijft tenminste staan als je ertegen leunt.”

“Werkt die computer?” vraagt ze terwijl ze aan het bureautje gaat zitten. De gids schudt het hoofd. De demo in het Home Theatre werkt wel. “Maar als je naar de bioscoop gaat, dan kan je even de stad in, lekker een ijsje eten. Dat is iets heel anders dan de luiken dichtdoen en thuis naar een film kijken”, vinden beide meisjes.

Het bureausas met verschuifbare wand steelt de show. Maar voor de promotiefilm op het grote scherm halfweg is, zitten de gids en ik nog alleen in het Home Theatre. Dylan en Ezra hebben op de gang een pc ontdekt met een simulatie. Een garagedeur gaat open en dicht en een autootje flitst in en uit. Ze kijken even om en halen beschroomd hun schouders op…

Walter Van de Velde (43) en Samia Lounis (29) werken in het privé-onderzoekslaboratorium Starlab en lopen kritisch door het Huis van de Toekomst.

“De nieuwe technologieën van vandaag zijn dat niet meer binnen een paar jaar”, zegt de gids. “Een toekomstgericht huis zou daarop moeten inspelen”, zegt Walter Van de Velde. “In hoeverre is het eerste Huis van de Toekomst eigenlijk recycleerbaar?” Het blijft bij een vraag.

“Van de thuisleveringen van water, koffie, meel of pasta zal ik dankbaar gebruikmaken”, zegt Samia in de keuken. De logistiek van e-commerce wordt wel zwaar onderschat, daarover zijn we het eens. De files zullen er de eerste jaren niet door verminderen.

“Gaan winkelen en on line shoppen zullen naast elkaar blijven bestaan”, zegt de gids. “Toch zeker de eerste honderd jaar.”

Walter Van de Velde en Samia Lounis barsten in lachen uit. “Honderd jaar, dat stelt niets voor”, zegt Walter, refererend aan de slogan van Starlab: In this place 100 years mean nothing.

“Robots? Neen, die hebben we niet”, zegt de gids even later.

“Ik geloof nochtans in robots als onderdeel van onze toekomstige leefruimte”, zegt Walter. “Hier ligt de klemtoon op het huis als een beschermende en dienstverlenende omgeving. Maar een huis is voor mij ook een levende entiteit die verassingselementen inhoudt, zowel architectonische als virtuele. Dat kan een bal zijn die heel traag door de kamers rolt en die op zoek gaat naar het warmste plekje in huis.”

“De kleuren en materialen zijn koud, niet echt gezellig”, zegt Samia als we op de bovenverdieping komen. “De technologie staat centraal. Sinds het eerste Huis van de Toekomst is er ontzettend veel gebeurd op technologisch vlak, maar dat heb ik hier nog niet teruggevonden. Living Tomorrow biedt wel een mooi portfolio van industriële verworvenheden maar biedt geen inspiratie. Ik denk niet dat het de bedoeling is om mensen echt te verrassen en aan het denken te zetten. Dat zou wel een fantastische toegevoegde waarde zijn.”

“Er zitten flink wat dingen in die rekening houden met het milieu, met ecologisch huishouden, maar het mag nog veel verder gaan”, vervolgt ze. We vinden de zwemvijver een geweldig idee, zeker met dat waterzuiverend rietveld. “Maar als je een zwemvijver aanlegt tot tegen je huis, als je de natuur zover mogelijk wil laten binnenkomen en je kunt aan die kant geen raam openzetten om het groen te ruiken en om het water te horen, dan klopt er iets niet”, aldus Samia.

Living Tomorrow blijft natuurlijk een publiek gebouw en de glazen bufferzone werd zowel om esthetische als veiligheidsredenen aan deze kant opgetrokken.

“De visie op ruimte is heel sectair”, zegt Walter. “Alles in vakjes, terwijl we meer en meer tijdslijnen krijgen die parallel lopen. Dat wordt door de technologie hier niet ondersteund. De interactie met de technologie verloopt vooral via keyboards en spraak, dat is ook niet echt innoverend. Het maakt de informatie almaar explicieter. Maar de toekomst van informatica ligt in het feit dat je vergeet dat ze bestaat”, zegt hij. “We moeten weg van die schermen.” Hij negeert het grote scherm in het Home Theatre en trekt zich terug in de mobiele werkcapsule met zijn palm pilot.

“Die computergestuurde lattenbodem is geweldig”, zegt Samia. “En hij is verbonden met de keukencomputer, zodat je eetgedrag gevolgd kan worden, is dat een stap naar well-being?”

“Ja,” stemt Walter in, “maar het kan toch niet de bedoeling zijn dat je constant je verleden analyseert om de toekomst beter te maken.” Het klinkt als een doe-het-zelfvorm van psychoanalyse. “We moeten streven naar een intelligent huis”, zegt hij. “Je kunt veel regelen en personaliseren, maar dit huis weet niets af van de activiteiten die er zich in afspelen. In de toekomst zullen we de technologie moeten omdraaien, zodat wanneer jij binnenkomt, het huis weet dat jij er bent. Dat gaat uiteindelijk veel verder dan een vingerafdruk of wat men noemt biometrie. Het gaat om een actieve interactie tussen twee persoonlijkheden. Als jij in een bepaalde stemming bent, dan past je omgeving zich aan door die mood te versterken of door ertegenin te gaan. In die zin zijn intelligente kleren voor mij de ultieme huizen van de toekomst.”

Als we wat later zitten na te kaarten, tikt Walter op mijn schouder. “Ik heb gezien dat er in de staande lamp in de living een gewone lamp zit”, zegt hij een beetje beschuldigend. “Dat had een spaarlamp mogen zijn, vind je niet?”

Lucie Vandewalle (42) en Fernand Mortelmans (74) zijn beiden professor en burgerlijk ingenieur bouwkunde.

“Ik vroeg me constant af of het allemaal wel praktisch is”, zegt Lucie Vandewalle wanneer we ons na de rondleiding terugtrekken in de blauwe fauteuils van de woonkamer.

“Veel sferen en opstellingen zijn geprogrammeerd, maar het verloopt altijd via bepaalde combinaties. En die laten weinig vrijheid, weinig creatief gedrag toe.” Ze rolt haar paraplu onder de fauteuil en kijkt naar Fernand. “Het is vrij onpersoonlijk. Een beetje koud”, zegt die. “Maar we mogen niet vergeten dat het een expositieruimte is, het is geen echte woning. Er worden ideeën aangereikt, en van daaruit kan je tot andere ideeën komen.”

“Als ik aan de toekomst denk, dan denk ik aan een technologie die aangepast is aan de mens en niet omgekeerd”, zegt Lucie. “Daarvan zijn zo weinig voorbeelden. Misschien bestaan ze nog niet, dat kan ook. Dat winkelen bijvoorbeeld, dat doe ik liever zelf. Groenten en fruit moet je ruiken en zien. Als je alles via het scherm koopt, dan sluit je ook mogelijke verrassingen uit die je intuïtief nog snel in je boodschappenwagentje legt. Via het scherm neem je ook geen risico’s. Wat ga je dan nog eten? Spaghetti en spaghetti? Andere vraag: maar hoe krijg je deze keuken schoon, met al dat inox? En een nog crucialere vraag: wat doe je als de elektriciteit hier uitvalt? Dan krijg je geen kast meer open. Anderzijds hebben wij thuis nu ook elektrisch gestuurde zonneblinden met ingebouwde sensoren, iets wat we vroeger ook steevast afwezen. De technologie zal nog sterk evolueren en waarschijnlijk geleidelijk in onze huizen binnenkomen.”

Wat hen het meest overtuigd heeft? Het bed, knikken ze allebei. “Zo’n ergonomische en computergestuurde lattenbodem en matras mogen ze meteen bij ons thuis komen installeren”, zegt Lucie. “Maar je moet wel alles zelf in de computer stoppen en noteren hoe laat je gaat slapen, wat en hoe laat je gegeten hebt enzovoort, want anders werkt het systeem niet.”

“Dokters of verzorgers van patiënten met slaapstoornissen krijgen er op deze manier een interessante monitoring bij”, zegt Fernand. “Op dat vlak kan je waarschijnlijk veel toepassingen verwachten.”

Wat hadden zij hier in Vilvoorde verwacht en hebben ze niet gezien? “Meer praktisch gerichte dingen”, zegt Fernand. “Simpele ideeën. Daarom nog geen automatisering, maar goede concepten die ons leven zullen vergemakkelijken. Al die computers zijn wel leuk, maar ik heb niet de indruk dat alles daardoor efficiënter zal verlopen. Van de klassieke computerschermen stapt men in het bureaugedeelte blijkbaar af, alles verloopt hier via grotere schermen. Maar ik weet niet of ik dat nu echt een vooruitgang vind. Dat grote scherm in de werkkamer bijvoorbeeld, het is alsof je in de bioscoop op de eerste rij zit.”

“Over de duurzaamheid of recycleerbaarheid van materialen krijg je weinig informatie”, zegt Lucie. “Dat is een gemiste kans. De grote slagzin is nu sustainable construction. Bouwen moet duurzaam zijn en dat betekent twee dingen. Enerzijds dat je huis moet bestand zijn tegen mechanische, chemische en fysische weerstanden, het moet dus een zekere levensduur hebben. Anderzijds moet je ervoor zorgen dat je constructie zodanig opgetrokken is, dat het zo weinig mogelijk het milieu belast, en dat gaat zowel over het vinden van de grondstoffen als over het recycleren achteraf, zodat er zo weinig mogelijk op de vuilnisbelt terechtkomt”, zegt Lucie.

“Waar ik me toch vragen bij stel, is bij het onderhoud van dit alles”, zegt Fernand. Hij wijst naar het metershoge plafond boven ons en naar de dubbele glazen wanden met een breed vacuüm ertussen. “Je verliest veel plaats en je hebt professionele schoonmaakploegen nodig.”

“Het onderhoud?” vraagt Lucie en kijkt haar man wantrouwig aan. “En die vraag komt uit jouw mond?”

“Wie bij de hond slaapt, krijgt vlooien”, lacht Fernand.

“Over slapen gesproken”, zegt Lucie. “Dat bed vond ik toch wel het summum.”

Als we even later naar buiten stappen, kijkt ze verschrikt op. “Mijn paraplu!” zegt ze. “Aibo!” probeer ik nog, maar alles blijft stil en Lucie gaat zelf op zoek.

Living Tomorrow, Indringingsweg 1 (Afrit 6 van de Brusselse Ring), 1800 Vilvoorde.

Marleen Wynants / foto’s Guy Kokken

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content