Tien aantekeningen bij de volgende zomermode.

G iorgio Armani, die ik meestal in een T-shirt of een sweater gefotografeerd zie, vindt dat de jonge generaties weer voor het pak moeten kiezen. Hij zegt dat de jongens van tegenwoordig, hoe kan het ook anders met de Amerikaanse sportswear, geen enkele herinnering meer hebben aan la bella figura van weleer. Ik hou wel van zijn ‘vader weet het beter’-attitude, hoewel mijn visioen van pakkenjongens misschien niet het zijne is.

Zijn ultieme, smal geknipte kostuum presenteert hij op Andrei Shevchenko, de voetballer uit Oekraïne. Vele smaakdictators, vooral die uit de middenklasse, vinden voetballers in een maatpak het toonbeeld van potsierlijke, of toch misplaatste pretentie. Moge deze stijlcommentatoren dagelijks de knieën stoten aan hun Bulthaup-keukenmeubilair. Ik sta aan de kant van Giorgio, en dus ook van Andrei.

* Giorgio Armani

Voorlopig ziet een jeansbroek op een Parijse of Milanese catwalk er nog spannender uit dan op een denimbeurs of in een modeboetiek, maar hoelang nog? De jeans is naast onsterfelijk ook banaal en doordeweeks, en dat weten ook de internationale ontwerpers, hoezeer ze die waarheid ook proberen te omzeilen.

Dit seizoen is er erg veel denim te zien; zelfs Calvin Klein, die zijn chique hoofdlijn in Milaan toont om van zijn ondergoedimago af te raken, opent zijn show voor het eerst met blauwe, afgewassen jeans. Ik denk niet dat ik wereldschokkend nieuws breng door te verklappen dat zowat elke topontwerper, en zeker Klein, vooral fortuin maakt met goedkoper geprijsde, van logo’s voorziene jeanslijnen. Anders wordt het als die designers, en zeker Klein, zich genoodzaakt zien datzelfde te proberen met hun exclusieve, tot de happy few gerichte hoofdcollecties. De recessie is aan de horizon verschenen, ook in de mannenmode. Hoe meer jeans er bijgevolg bij de luxegiganten te rapen valt, hoe meer men er achter de schermen sleutelt aan de verkoopcijfers.

Denim – dat eeuwig goedkoop is – brengt redding, ook voor Roberto Cavalli, die zijn jeans op voorhand heeft gescheurd en gebleekt, en voor Yohji Yamamoto, die voor de vooroorlogse pionierslook kiest. Al denk ik niet dat Levi Strauss zich ooit vertoond heeft in een loszittend pak in knalgeel stonewashed denim.

* Yohji Yamamoto

* Calvin Klein

Het nieuwe speelgoed is: een jongen. Hedi Slimane heeft er heel veel van bij Dior Hommes, en de eerste rijen in z’n defiléruimte zijn jaloers. Het zijn jongens om kleertjes aan te trekken, ze zijn van de variëteit ‘stoer’ en zijn op de markt gebracht voor de welgestelde vrijgezel die zich omringt met wat gemakshalve ‘modern design’ heet. “Ze zullen de verveling verdrijven”, zegt de tekst op hun verpakking. “En ze zijn ideaal om uw omgeving te laten zien dat ook u geobsedeerd bent door het ongrijpbare.”

De jongens hoeven niets te doen, en dus doet ook de eigenaar er niets mee. Dat is goed voor de status-quo, en ook voor de geometrie van de huisinrichting. Nu begrijp ik waarom vorig seizoen Yves Saint Laurent en deze keer Karl Lagerfeld zichzelf hebben uitgenodigd om de show van Dior Hommes bij te wonen.

* Dior Hommes

Zijn er nog zielen die schermen met het begrip ‘goede smaak’? Jammer genoeg wel en dat stemt me triest.

Milan Vukmirovic, voor eeuwig verantwoordelijk voor het inferno Colette en de opvolger van Jil Sander bij Jil Sander, zegt niet met zoveel woorden dat hij zoiets als ‘goede smaak’ bezit, maar hij doet wel heel erg zijn best om zijn ontwerpen als toonbeelden ervan te laten uitzien, wat nogal tiranniek is, en ook een beetje zinloos (want sommige van de Sander-mannen hebben ringbaardjes). Bij Hermès doet men er niet zo moeilijk over: als de bijna een eeuw durende mantra zingt dat Hermès voor ‘goede smaak’ staat, dan mag daarover geen twijfel meer bestaan. Hermès bedient in de eerste plaats de eigen cliëntèle, dat in feite een nichepubliek is (rijk en bedaard).

Marc Jacobs van zijn kant heeft de mannencollectie bij Louis Vuitton danig gelucht. Eindelijk, want op luxekleren komt weliswaar geen sleet, maar hermetisme doet zelfs een kasjmier mantel geen goed. Het volgend zomerseizoen heeft de Vuitton-collectie (voor het podium gestyled door mijn Weekend Knack-collega Olivier Rizzo, ere wie ere toekomt) sex-appeal en adrenaline, met bruine motorlaarzen, open- en over elkaar heen hangende vesten en gekreukelde ceremoniehemden. Een jongen draagt een rozerode sweater met ‘Idaho’ erop, een slinkse verwijzing naar de film My own Private Idaho, van de regisseur Gus Van Sant. Daarin wordt veel, zo niet alles, met blikken en omhelzingen verteld. Dat is pas goede smaak.

* Jil Sander

* Hermès

* Louis Vuitton

Ik ben nog nooit in Thailand geweest, want daar zitten volgens mij veel enge insecten. Ik blijf liever een Vlaamse plattelandsjongen.

Dries Van Noten is niet bang voor verre reizen, en zijn modellen ook niet. Ze dragen korte broeken en wagen zich in onbekend struikgewas. Ik ben een fan van de zomercollectie van Van Noten, vooral vanwege de doorhangende, oerwoudkleurige truien en de dunne, zijdeachtige blousons. Ik weet niet waarom, maar ik moet aan de smaak van muntjes denken. Als ik een van mijn trouwe Lacoste-polo’s aantrek, heb ik meestal ook mooie gedachten, die soms wegzweven, soms niet.

Misschien was ik beter niet gaan kijken naar het defilé van Lacoste, het eerste in de geschiedenis. Hoewel de toch niet meteen vergrijsde Christophe Lemaire er nu de plak zwaait, haalde de show niet eens het niveau van een textielbeursdefilé: naar elkaar zwaaiende, en tegelijk huppelende, en tegelijk kushandjes blazende modellen, dat soort ongein. Op de spaarzaam ingekleurde, niet eens geforceerd doodgewoon lijkende kleren viel wel weinig aan te merken, en dat is een goede zaak voor Lacoste. De speciaal voor de gelegenheid uitgenodigde Duitse lo-fi groep Tarwater speelde ondertussen het nummer All the Ants have left Paris. Nu Thailand nog.

* Dries Van Noten

* Lacoste

De merkwaardigste trend die Milaan lanceert, staat op naam van Miuccia Prada. Zowel tijdens het defilé van Prada als dat van Miu Miu kleedt ze mannen in een uitvergrote, zijden boxershort, met daarboven een blazer of een hemd. Ik hoop dat de look navolging krijgt, want het is een frappant maar edel gezicht. Verder heeft Prada dassen die in de knoopsluiting van polo’s verdwijnen, en snuggere pakken met de bedrukking van oude kamerjassen. Miu Miu verkoopt outfits met Liberty-bloemetjes en prachtige hemden die vast gestolen zijn uit de opslagruimte van een Zwitserse kostschool.

Bij Versace daarentegen is zelfs het exuberantste dagelijkse kost. Ik denk dat de aldaar opnieuw geïntroduceerde bandplooibroek (zoveel uitwaaierende plooitjes dat een bonafide plooirok niet meer veraf is) nog maar het begin is van een komende reeks vestimentaire excessen. Ik zet allang mijn geld op Donatella, en ze blijft maar leveren. Toch ben ik niet helemaal overtuigd van het nieuwe logo bij Versus: een leeuwenkop met manen die een te enthousiaste gelbeurt lijken te hebben getrotseerd.

* Prada

* Miu Miu

* Versace

Ik ben zwaar onder de indruk van het defilé van Raf Simons, zelfs vele dagen later nog. Het wordt hem soms kwalijk genomen, maar in zijn wereld is meer aan de hand dan textiel alleen. Hoe het precies komt, weet ik niet, maar het Simons-geheel overstijgt de som der delen.

De lucht boven zijn locatie – een verlaten, geasfalteerde speelplaats – is zwanger van betekenis en zijn modellen lopen verraderlijk plechtig en kalm in een cirkel, op blote voeten, hun gezichten verborgen onder witte wikkels. ” Some day, Some day, Soon“, zegt een opdruk op een badge. ” Vous ne pouvez plus ignorer“, staat te lezen op een sweater. De groepering, confuus maar strijdend onder dezelfde vlag, draagt witte overalls, smetteloze lange jassen en oversized gewatteerde blousons en heeft haar geheime handleiding letterlijk op de rest van de kleren geschreven. De onrust en de dreiging zijn voelbaar, maar de revolte is implosief en waardig, als in een droom. Hier en daar ontsteekt een bendelid een fakkel en alles baadt in een rood licht. Ik sympathiseer met ontwerpers die een signaal durven te geven.

* Raf Simons

Ik heb altijd zin in fluo, en Comme des Garçons komt me volgende zomer met volle kledingrekken tegemoet. Comme combineert fluo hemden en immer gekrompen broeken met bruinige, grijzige en vooral degelijke herenstoffen. Maar dat hoeft niet voor mij, vooral wegens een licht déjà vu. Het mooiste vind ik de felle petten, maar die blijken van het surfmerk O’Neill te zijn.

Ik heb, niet eens beroepshalve, ook altijd zin in teksten en letters en woorden. Junya Watanabe, die nu voor het eerst een mannencollectie maakt, heeft vele zinsneden opgespaard en ze allemaal overheen blauwe, roze en witte hemden en broeken gedrukt. Het zijn allemaal neergepende ontboezemingen over de liefde, niet uit een dichtbundel maar uit de privé-notities van zijn medewerkers en vrienden. Na een serie soms poëtische, soms vrijblijvende gezegden verschijnen er truien met de woorden Rice Curry en German Dog. Goed te weten dat liefde onbegrensd kan zijn.

* Comme des Garçons

* Junya Watanabe

Een retorische vraag: horen jongens van de nacht eigenlijk ook maar iets te dragen? Xavier Delcour, die het imago van feestjesontwerper waarschijnlijk nooit meer zal kwijtraken, stelt nog maar eens glanzende smokings en aanverwante afleidingen voor, en Tom Ford brengt voor Yves Saint Laurent een opgepoetste, strak afgemeten pooierlook, een flink afgeslankte versie van de van ons verscheiden Notorious B.I.G. indachtig.

La Maison Margiela heeft zoals wel vaker de juiste en modernste oplossing voor het dilemma en introduceert een zwart werkmanspak in de afdeling avondkledij, opengeritst tot de navel, gedragen met een duidende zijden sjaal. De bon chic-jongens van Stephan Schneider hebben blijkens de platgetrapte slingers op het podium net een postexamenpartijtje achter de rug, maar ze ogen nog fris, in bruine motiefhemden en rode lakleren laarzen.

Het Brusselse Own ontwerpt gewoonweg voor immer actieve geesten, van de soort die het onderscheid tussen dag en nacht als ouderwets afdoet. Bijgevolg zijn hun kleren overal inpasbaar, en toch verbeten antibanaal.

En na zoveel seizoenen weet ik intussen op welke platen de kameraden Dolce & Gabbana het liefst met elkaar dansen. Ook de outfits die ze dan joelend verzinnen, zijn nog nauwelijks verrassend, maar wel doeltreffend. “Een Dolce-hemd moet je van nabij bekijken, of beter nog: voelen.” Ik geef het maar mee, mocht u iemand kennen die door zijn voorraad verleidingstrucs zit.

* Xavier Delcour

* Martin Margiela

* YSL

* Stephan Schneider

* Dolce & Gabbana

G ucci, het luxemerk dat indertijd herrees dankzij een eenduidige marketingstrategie, predikt nu de diversiteit.

Zoveel mannentypes, zoveel looks: dat is de boodschap. Tom Ford verkleedt zijn jonge, en nu ook wat oudere modellen als bankiers, surfgoden of als piloten. Het is de bedoeling dat iedereen er losjes en nonchalant bij loopt, maar dat is buiten de allesoverheersende regie gerekend. Gucci en democratie: het heeft de bijsmaak van overspel. De mannengarderobes van La Maison Margiela en van Christophe Charon zijn veel logischer en dus begerenswaardiger. Margiela laat stevig roestbruin ribfluweel, perfect geknipte trenchcoats en leren blousons (waarvan de logo’s afgeplakt zijn) zien. Charon heeft de mooiste ruitjeshemden van het seizoen, en tricot waarin de kleurenbanen van elkaar gescheiden worden door een prikkeldraadmotief.

* Gucci

Peter De Potter / Foto’s Etienne Tordoir

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content