Gooh”, zucht mijn collega bij het zien van de interieurreportages in dit nummer. Het is geen bewonderende ‘gooh’, het is er veeleer een die zijn ongeloof verraadt. Zoveel decoratie, daarmee zou hij niet kunnen leven. Hij is een man van grote ruimten, strakke lijnen en minimalisme. En laat minimalisme nu het laatste zijn wat je in een hedendaags klassiek interieur vindt. Een contradictio in terminis, denkt u ? Niets van, het klassieke interieur is hedendaagser dan ooit. Niet alleen zijn we meer dan uitgekeken op het uniforme minimalisme van eind vorige eeuw, het is bon ton om oude spullen weer van de zolder te halen om ze te combineren met nieuw ontworpen objecten.

Ze hoeven zelfs niet antiek te zijn. Gewoon leuke, gezellige, grappige trouvailles vinden hun weg naar ons interieur. Hoe gevondener hoe liever eigenlijk. En vooral : hoe barokker hoe beter. Van een eenvoudig oud trapje tot een gipsen kapiteel met krullen, van een bronzen fontein met dolfijnen tot een stijlvolle spiegel, van een opgezet paardenhoofd tot een keuken uit de jaren zeventig. “Er is een grote behoefte aan gekkere dingen”, zegt Gert Voorjans (pagina 56). Gek dus en vooral persoonlijk. “Je moet antiek opnieuw durven te ontwerpen”, meent de Londense antiekhandelaar David Plinth, die er niet voor terugdeinst om versleten sofa’s een trendy jurk aan te trekken en oude meubelstukken een fel kleurtje te geven.

Leef je uit in je interieur, lijkt het motto van de komende jaren te worden. Trek je vooral niet te veel aan van wat anderen erover zullen denken – jij moet er tenslotte in wonen – en durf de gekste combinaties te maken. Het klinkt natuurlijk wel gemakkelijker dan het is. Durf en doorzettingsvermogen zijn onontbeerlijk. Zelf heb ik mijn keuken een fel groen kleurtje gegeven. Gedeeltelijk nog maar en dat roept al uiteenlopende reacties op. Van een “Wow, leuk !” tot “Euh, groen ?” Want zonder omwegen zeggen dat ze het lelijk vinden, durven mijn gasten meestal niet.

Hoeft het te verwonderen dat een designer en decorateur als David Hicks weer helemaal in de belangstelling staat ? Wat hij in de jaren zestig en zeventig deed met zijn onwaarschijnlijke combinaties van oud en nieuw, toverachtige kleuren en geometrische patronen in tapijten en behang, is vandaag een inspiratiebron voor wie het interieur een warme niet-alledaagse toets wil geven.

Als er één ding is dat je niet kunt beweren over de interieurs die we in dit nummer tonen, is dat ze geen persoonlijkheid zouden hebben. Van excentriek met veel oud goud en krullen bij Christian de Meeüs (pagina 36) tot heel sober klassiek bij Peter Segers (pagina 128). Met daartussenin een uitgebreide waaier aan karakters. En zelfs als ze eenzelfde sfeer ademen, dan nog zijn ze totaal verschillend. Het landelijke van Pieter Porters (pagina 78) is niet hetzelfde als dat van Greet D’Hondt (pagina 24) of Dean Recoulès (pagina 100). De laatste baadt in een artistieke rusteloosheid, terwijl D’Hondt precies huiselijke rust uitstraalt. De theatraliteit van Franck Delmarcelle heeft surrealistische trekjes (pagina 118), terwijl het interieur van JeanPhilippe Demeyere even theatraal is, maar dan met pure filmsetallures (pagina 68).

Er is maar één conclusie mogelijk : de barok is rijp voor een comeback. En je hoeft je er vooral niet voor te generen dat anderen het niet mooi vinden. Zolang het maar niet saai is. “Woningen worden niet alleen kleurrijker, ze worden ook onconventioneler”, voorspelt Gert Voorjans. “Er zal ook veel terugkomen, zelfs de gotiek.” Het beloven nog spannende tijden te worden.

:: Reacties : hilde.verbiest@knack.be

:: www.weekend.be

Op de site van Weekend Knack ontdekt u wat u op tafel kunt zetten, waar u uw vakantie kunt doorbrengen, wat u in uw kleerkast moet hebben, hoe u uw huis renoveert… En u kunt er ook uw mening kwijt.

HILDE VERBIEST

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content