Zo’n feestje waar mensen geneigd zijn de balans op te maken, u kent het : te veel mojito – isn’t that a gay drink ? – en opzwepende synthesizerklanken van Was het nu zeventig of tachtig ? Tainted love, zeg maar, en voor je het weet staan de aanwezigen over het zielige restje schuim op hun pils keihard hun jeugd in te staren. Het zal wel typisch zijn dat mensen mij aanklampen met hun passie voor vintage verrekijkers en hun allergieën voor gele kiwi’s. Too much information, al zit daar een enkele keer een verhaal tussen dat mij achteraf bij de gloed van het dashboard doet denken : wat zijn mijn broeders en zusters toch dapper en prachtig. Die staat van verrukking over de diersoort waartoe ik behoor, duurt doorgaans geen uren. Meestal volstaat het naar het radionieuws te luisteren om er vanaf te geraken, of te wachten tot ik van de weg wordt gedrukt door de eerste de beste patser met een Z-plaat die uren in de wind stinkt naar ontdoken autotaksen.

Vanavond onderhoudt Tom, een vriend die ik te lang niet gezien heb, mij over zijn joekel van een midlifecrisis. Een en ander is geactiveerd door de belangstellende blikken die hij op het feest krijgt van een jonge Aziatische met een kokerrok die er zo zedig uitziet dat het geil wordt. “Zo’n blik die net iets langer blijft haken dan noodzakelijk”, zegt hij. “Ken je dat ? De onrust die zoiets in je los kan maken ?”

Prettig getrouwd nochtans, succesvol en knap en in zijn jeugd genoeg vriendinnen gehad. “Maar dat waren allemaal Annen, Elsen en Annicken”, zegt hij mistroostig. “Zo had je er toen drie in elke klas. Straks betreed ik die verschrikkelijke rotstuin van de middelbare leeftijd en het lijkt of ik niets anders gekend zal hebben dan dat.”

Gewauwel van drie uur in de ochtend, hij heeft gelukkig niet zo heel veel gedronken. “Als ik de jeugd één ding benijd dan is het dat”, mijmert hij : “de spannende vermenging van de volkeren. Meisjes die niet vanonder de klokkentoren komen, maar geuren naar het regenwoud en namen dragen als Talisa en Lara, Zoë en Thalia.”

“Pardon,” werp ik tegen, “maar wijlen mijn groottante heette al Zoë. Er zijn trouwens ook een heleboel dingen waar je dankzij je gevorderde leeftijd mooi aan ontsnapt. Aan de onbekendheid met Pavlov, Sigmund Freud of Ronald Reagan. Aan de echt nare kantjes van de klimaatopwarming. Aan de plicht om met een hippe koptelefoon op je oren door het drukke stadsverkeer te fietsen. Dat doen ze ook, de Talisa’s en de Thalia’s, en elke keer als ik het zie, lijkt het mij levensgevaarlijk.”

“Niet gevaarlijker dan mijn dagelijkse boetetocht in de file”, pruilt Tom. Hij lijkt op een jongetje dat van de Sint het kasteel van de roofridder niet heeft gekregen.

“Zou jij weer twintig willen zijn ?” vraag ik, alsof ik dat desgewenst met een paar telefoontjes voor hem kan regelen. Hij geeft het antwoord dat mensen al sinds mensenheugenis op die vraag uit het ongerijmde geven : “Mocht ik alles weten wat ik nu weet. Niet als ik al mijn fouten moet overdoen en dezelfde ontnuchteringen meemaken.”

De jonge Aziatische paradeert iets te nonchalant voorbij. Geen idee waarom ze mij aan piekenieken doet denken met roze suiker.

“Man,” zegt Tom extatisch, “kon ik het zelfvertrouwen dat ik zo moeizaam heb bijeengeraapt, maar laten transplanteren in het lijf van toen ik twintig was. Dát zou vuurwerk geven : een testosteronbom zonder onzekerheid of twijfels.”

“Mij doet het meer denken”, grijns ik, “aan een softpornoparodie op het monster van Frankenstein. Of aan die strofe van Willem Elsschot : Ik word aan ’t oud zijn niet gewend / de lichterlaaie die ik heb gekend zit nog te diep in mijne knoken / en blijft mij dag en nacht bestoken.

Het verbaast mij dat ik tegenwoordig met een zekere nuchterheid over die dingen kan praten. Ik loop niet meer zo torenhoog en mijlenbreed met ‘de passie’ op als vroeger. Zij mag niet in staat worden gesteld alles te verwoesten.

Gelukkig, weet ik, heeft Tom een hart dat in essentie trouw is. Hij zal “voor elke jonge meid, zoals er honderdduizend lopen, niet de kleren van zijn lijf verkopen”. Morgen is hij weer de goede huisvader die met haarpijn en rustige vastheid door de bladzijden van zijn wetboeken waadt. Op weg naar een nieuw jaar, waarop met opluchting getoost zal worden nadat het oude zijn lelijke staart nog eens heeft geroerd : “Vijf doden na aanslag in centrum van Luik, 125 gewonden.”

Daarnaast stond, op de website van de populaire krant : “Zeehondje sluipt huis binnen en valt in slaap op sofa.”

Jean-Paul Mulders

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content