De taal van het licht
R ay Devriese was ontslagen omdat hij de profeet een pedofiel had genoemd. Beter : omdat hij had geprobeerd om uit te leggen dat iemand een artikel had geschreven waarin werd beweerd dat de profeet, volgens de normen van deze tijd, eigenlijk veroordeeld zou moeten worden als kinderverkrachter. Ray had het artikel niet zelf gelezen. Een collega had hem erover verteld, en Ray had gedacht dat hij het onderwerp beter kon aankaarten en in de juiste context plaatsen, dan te wachten tot de kinderen er op god-weet-welke manier of uit god-weet-welke bron over zouden horen. Als ze dingen op hun leeftijd niet in hun juiste context aangereikt kregen, dan trokken ze snelde verkeerde conclusies. Op de trap had hij dus al gezegd : “Mannen, ze zeggen dat de profeet pedofiel was.”
Iedereen was meteen geïnteresseerd natuurlijk. “Meester meester meester, wat bedoelt u meester ?”
“Wacht eventjes mannen, als we binnen zijn, dan leg ik het uit.”
Maar onmiddellijk had Khalid, altijd de hevigste van de bende, die jongen hadden ze al lang naar een speciale school moeten sturen, geroepen : “U beledigt onze profeet !”
“Dat is niet waar, Khalid”, had Ray rustig gezegd : “Als je eventjes wacht dan leg ik het uit.”
En dat had hij geprobeerd. Ray mocht gerust van zichzelf zeggen dat hij populair was onder de leerlingen. Hij had ze soms volledige dagen bij zich in de klas, ze vertrouwden hem meer dan hun eigen ouders. Dus had hij gezegd : “Mannen, er wordt geschreven dat Mohamed pedofiel was omdat hij een vrouw had van negen jaar. Maar je moet dat in zijn tijd zien. Toen was dat normaal, zeker in die landen. Hier vandaag in België zou dat pedofiel zijn, maar toen bestond dat nog niet.”
“Dat is niet waar !” riep Khalid. “Ze was twaalf jaar !”
“Dat doet er nu niet toe, hé Khalid”, had Ray gezegd. “Negen of twaalf jaar, dat is nog altijd pedofiel.” (Ze hadden die jongen echt al lang naar een andere school moeten sturen. Mentaal kon hij niet mee, hij had twee linkerhanden en hij liet zijn oren hangen naar iedereen die straffe uitspraken deed. Twee jaar lang had hij gezopen als een varken, maar sinds enkele maanden was hij de vroomste moslim die er was. Volgende week werd hij waarschijnlijk communist.)
“U beledigt onze profeet !” had Khalid opnieuw geroepen en was buiten gelopen. Ray had dat niet erg gevonden. Met de rest van de klas had hij een interessant en lang gesprek gehad, waarna hij gerust was dat, als ze dat artikel ooit onder ogen zouden krijgen, ze dat in de juiste context zouden zien. Context was alles.
Khalid was naar de leraar islamitische godsdienst gelopen, die niet de moeite had gedaan om het verhaal bij Ray te checken maar die er onmiddellijk mee naar de directeur was gestapt. Hij had in zijn lessen het voorval op zijn manier naverteld, waarna de leerlingen van de andere klassen in staking waren gegaan. Ray verweet hen niets, zij waren misleid en te jong om zich af te vragen of er nog een andere versie van het verhaal bestond.
De directeur, dat was de schijtlaars. Die had hem geschorst. “Wat je ook gezegd hebt, Ray, het is niet aan een leraar metaalbewerking om over religie te praten. Je weet wat voor een gevoelig onderwerp dat is.” Schijtlaars. Als hij niet met zijn leerlingen over die onderwerpen zou praten, wie dan wel ? Hij mocht het gerust zeggen : hij was als een vader voor hen. Dagenlang zat hij met hen samen, veel langer dan hun ouders – hij had de positie en het vertrouwen om hen voor te bereiden op het echte leven, waar ze niet alleen zouden moeten kunnen frezen en solderen en lassen, maar ook het hoofd bieden aan alle vragen die de moderne wereld hen stelde. Maar daar had de schijtlaars geen oren naar. Die ging zelfs in de kranten en op tv uitleggen dat de school kordaat was opgetreden tegen zijn onaanvaardbare gedrag. “Wij hebben een grote moslimpopulatie. Wij zijn fier dat er in deze school geen incidenten zijn geweest, ondanks de gespannen internationale situatie. We willen dat zo houden. Daarom geven we aan onze leerlingen een duidelijk signaal : iedereen die de spanningen op de spits wil drijven, gaat eruit, zelfs al behoort hij tot het lerarenkorps.”
Wat kon de tuchtraad anders doen dan de schorsing omzetten in een ontslag ? Als grote drommen zestienjarigen voor hun kantoren betoogden, als de media hen wél gretig een forum gaven : hij-die-de-profeet-beledigde mocht nooit meer met kinderen werken.
Niet dat het hem kon schelen. Voor een vakman was er werk genoeg, ook buiten het onderwijs. En veel beter betaald. Het was de school die in de problemen was gekomen. Vind nog maar bekwame vakleerkrachten, vandaag. Zeker voor dat soort scholen. Al tien vervangers waren er gekomen, en ook weer gegaan. Niet dat hij daar leedvermaak over had. Maar als ze hem vandaag vroegen om terug te komen, dan zou hij hen toch een proper briefje sturen. Kwek kwek kwek, ik ben wel goed, maar ik ben niet gek. Dat zou hij dan schrijven. Niet dat ze het hem gevraagd hadden.
…
Ray was twee maanden dood toen zijn dochter Nelly op reis ging naar Kaapverdië. Waarom daarheen, dat wist ze niet. De naam deed haar dromen van groene wouden en hagelwitte stranden, en veel meer was er niet nodig om in die verwarde periode een beslissing te nemen. Toen ze aankwam op de dorre vlakte van Sal, vergat ze zelfs te huilen. Later hoorde ze dat de tien drijvende woestijnrotsjes genoemd waren naar het dichtstbijzijnde stuk vasteland, de wel degelijk groene kaap van Senegal. Zo onbenullig waren ze, dat ze zelfs geen eigen naam verdienden. Nelly vond het wel passen dat ze daar haar wanhoop kwam vergeten.
De tweede dag maakte ze een uitstap naar het blauwe oog en naar de zoutmijnen. Ze reed mee in de laadbak van een pick-up, dwars door het barre binnenland. Nelly was in Dead Valley geweest, in Australië had ze de Outback gezien, en op Sal ontdekte ze dat dorheid pas mooi wordt als er literatuur over bestaat. Wekte de Australische bush een romantische weemoed in haar op, hier voelde ze enkel teleurstelling. Het enige levende wezen in de verre omtrek was een eenzame geit, die rauwe stenen leek te eten. Her en der zagen ze een uitgebrande auto, een verlaten hut, een keer een helwit kerkje.
Bij haar in de truck zat een andere Belg. Enfin, een Marokkaan. Nu goed dan, een Belg met Marokkaanse ouders. Ze had geen zin in een gesprek, maar als twee landgenoten duizenden kilometers van huis in een laadbak zo hard door de woestijn denderen dat ze voortdurend ongewenst in elkaars armen belanden, hoe vermijd je dan dat je toch aan de praat raakt ?
“Weet je hoe ze het Portugees noemen ?”
Dat was het eerste wat hij tegen haar zei.
“Een lusofone taal. En weet je wat dat betekent ? De taal van het licht.”
Lieve God red mij hiervan, dacht ze. Een poëet. Een zeemzoeterige Zuiderling die denkt dat hij mij in bed kan krijgen met romantische weetjes. Het liefst had ze gekotst, maar dan had hij gedacht dat ze wagenziek was.
“Leerzaam”, zei ze.
Hij heette Malek. Hij was de jongste van vijf broers, en de andere vier heetten Mohamed, M’hamed, Hamed en Ahmed. “Pas bij mij zijn mijn ouders beginnen zoeken naar een ander soort naam.”
“Ze hadden je Med kunnen noemen,” grapte Nelly, “of H’med. En als jullie op reis gingen, dan was het als de Club Mohamed !”
” Medi bestaat”, zei hij. “Het had ook Medi kunnen zijn. Of Mehmed. Dat hebben ze overwogen.”
Hij keek zuur. Hij vond dat alleen hij zelf met zijn familie mocht lachen.
Ze waren geradbraakt toen ze aan het blauwe oog aankwamen. Het blauwe oog was een kloof in de rotswand aan de kust. De weerspiegeling van het zonlicht in het zeewater onder in de kloof zorgde voor een oplichtende blauwgroene plek. Na het dorre bruin van het binnenland was het van een buitengewone schoonheid, en Nelly liet zich toe om blij te zijn dat ze dat moment kon delen met Med van de Club Mohamed.
Heel goed georganiseerd was de uitstap niet. De zoutmijnen lagen weer aan een andere kant van het eiland, zodat ze opnieuw in die laadbak moesten kruipen en de ranseling ondergaan. De strakke Kaapverdische wind blies fijn vulkaanstof in hun ogen en haar en zorgde ervoor dat Nelly niet merkte dat de zon haar pijnlijk verbrandde. Vanaf morgen zou ze haar kamer niet meer uitkomen zonder een sjaal om haar hele lijf gewikkeld.
Malek probeerde uit te leggen waarom hij het jammer vond dat hij niet Mohamed genoemd was, en zijn broers wel. Hij vond Malek wel mooi, maar de naam van de profeet, dat was andere koek. Maar hij merkte dat Nelly ongeduldig, zelfs geïrriteerd raakte, dus brak hij zijn verhaal af. Belgen, dacht hij, altijd hetzelfde.
Dus zei hij maar : “Ik heb jouw vader gekend. Hij was een bijzondere man.”
Nelly boog zich over de rand van de laadbak en kotste.
…
Met de erfenis kocht Nelly het winkelpand onder haar flat en vestigde er een reisboekhandel. Haar baan als redactrice bij het blad van een automobilistenvereniging gaf ze op. Nu Driss geboren was en met Sara onderweg, vond ze het leuk dat de kinderen bij haar waren terwijl ze werkte. Als het te druk werd, deed ze ze naar boven, waar Malek een oogje op hen kon houden terwijl hij aan zijn roman schreef. Ze bood zowel klassieke reisgidsen aan als romans over de bestemmingen in kwestie, ze zocht naar dvd’s of video’s van films die door plaatselijke filmmakers gemaakt waren en organiseerde een keer per maand een bescheiden concert in de forumruimte. Ze kocht ook romans over Kaapverdië, maar ondervond dat ze te slecht geschreven waren om hetzelfde romantische verlangen naar eenzaamheid en extatische desolaatheid op te roepen als Dead Valley of de Sahara deden. Niemand wou ze, totdat er een man opdook die een studie maakte over Kaapverdische auteurs en ze allemaal in een keer opkocht. Ze deed even een poging om met de man een gesprek aan te knopen, maar hij bleek zo mensenschuw dat hij er nauwelijks in slaagde om twee volle zinnen te formuleren, die hij afsloot met een hinnikende lach. Daar leek hij zich zelf voor te schamen, want hij brak het onderhoud abrupt en nogal onbeleefd af.
Nelly was trots op zichzelf omdat ze kon houden van een moslim, ondanks wat er met haar vader gebeurd was. Ze was opgehouden met Malek Med van de Club Mohamed te noemen. Ze had zijn broers ontmoet en was op hun familiefeesten geweest en ze vond ze aardige, zij het wat over-assertieve mannen. Ze had hen nooit verteld over de grappen die ze had gemaakt toen ze voor het eerst hoorde over hun namen. Dat hadden ze niet fijn gevonden.
Malek en zijn broers geloofden niet dat Ray zelfmoord had gepleegd. Dat zeiden ze natuurlijk omdat ze moslims waren. Voor hen was het nog meer een ondraaglijke gedachte dat een geliefde zichzelf heeft gedood, omdat die dan ook nog eens in ongenade ligt bij hun God. Tenzij het een martelaarsdood betrof, en dat was die van Ray duidelijk niet. Malek was extra overtuigd, omdat zelfmoord niet paste in het plaatje dat hij had van zijn bewonderde leraar. Ray was als een vader, zei hij. Altijd een luisterend oor, hij ging geen enkel heet hangijzer uit de weg, maar zei je nooit wát je moest denken, hij gaf je enkel zijn opinie. Toen Malek zijn eerste baan had, was Ray de eerste aan wie hij dat ging vertellen. Toen hij die baan weer verloor, was het Ray die hem moed insprak. Zo’n positieve man, het kon niet dat die de moed verloren had.
Nelly onderbrak hem altijd snel. Het ergerde haar als hij over haar vader sprak. Het was alsof ze haar vader zelf bezig hoorde, met zijn eeuwige zelfbewieroking. Een vader voor zijn leerlingen, luisterend oor, nuance – hoe haat ze dat woord, nuance ! Ze haatte ook de gedachte dat ze met Malek was omdat die haar vader gekend had. God nee zeg ! Ze hield van Malek om wie hij was, met haar vader had dat allemaal iets te maken. Het enige wat ze hem ooit gevraagd had, was of hij niet die Khalid was, de jongen met wie het begonnen was.
“Ik heb hem gekend”, zei Malek. “Vreselijke kerel. Nadat ik hoorde wat hij Ray had aangedaan, heb ik hem bijna op zijn gezicht geslagen ! Mijn broers hebben me moeten tegenhouden. Jouw vader van racisme beschuldigen ! Zo’n genuanceerde man !”
En hij begon wéér over dat luisterende oor en hoe hij een vader was geweest voor zijn leerlingen ! Nelly had hém bijna op zijn gezicht geslagen.
…
Zelfs als ouders geen onvergeeflijke dingen doen, zoals hun kinderen verkrachten of ze halfdood slaan of ze laten verhongeren of iets dergelijks, zelfs al zijn ze door de band genomen normale ouders, dan nog kunnen ze hun kinderen erge schade berokkenen. Nelly herinnerde zich niet anders dan dat ze buikpijn had als haar vader in de buurt was. En dat ze zich trainde om het hem naar de zin te maken. Als ze het nu nog moeilijk had met voor zichzelf op te komen, dan was dat omdat Ray haar dat nooit had geleerd. Hij werd zo snel en zo erg boos, voor het minste, dat het geen zin had om aan te geven, hoe beleefd ook, dat je het oneens met hem was. Het enige wat hielp was weglopen. Op haar achttiende ging Nelly alleen wonen, opnieuw zonder ruzie en in de beste verstandhouding met haar vader, met wie ze vervolgens nauwelijks nog contact nam. Het verbaasde haar hoe gemakkelijk dat was.
Ray was gegrepen door een vrachtwagen, vijf jaar na zijn ontslag. In haar hart wist Nelly wel dat het geen zelfmoord was. Een dom ongeluk, meer niet. Als hij echt zo kapot was geweest door wat er gebeurd was op de school, dan had hij zichzelf toch sneller van kant gemaakt ? En op een andere manier ? Nelly was een verstandige vrouw. Ze begreep waarom het zelfmoordverhaal zo aantrekkelijk was. Liever het drama van een vader die, trots, een vernedering niet aankon, dan de banale werkelijkheid van een vader die stomweg overleden was, zonder dat ze de moed had gehad om hem alles te verwijten wat ze hem verweet, en daarna misschien vrede te hebben. Dus legde ze zich neer bij de officiële familieversie, die het schuldgevoelen kanaliseerde in wrok. Vooral haar broer Joris, die Ray nog meer gehaat had dan Nelly, ging daar ver in. Nelly zag er geen kwaad in. Het was beter voor alle nabestaanden. En verder dacht ze er liever niet over na.
…
Malek had altijd geloofd dat een vrouw gelukkig maken het hoogste doel in het leven van een man was. Als dat in je mogelijkheden lag, dan was het je plicht om daaraan te voldoen. Ook al werd je er zelf ongelukkig van. Ook al moest je ervoor liegen. Malek was niet een van die mensen die vonden dat medelijden een slechte basis was voor een relatie. Er was al zo weinig geluk in de wereld – waarom zou geluk schenken uit medelijden oneerlijk zijn ? Naastenliefde, dat was het.
Hij had nooit verwacht dat Nelly zo extreem zou reageren toen hij zei dat hij haar vader had gekend. Het was een van de klassieke zinnen die hij gebruikte om een vrouw te verleiden, een die meestal even weinig indruk maakte als zijn verhaal over de taal van het licht. Een minachtende blik, een afgewend hoofd, een smalend lachje : dat waren de normale reacties.
Nadat Nelly gekotst had over de rand van, en daarna ook in de laadbak, was ze beginnen te huilen. Ze had gekronkeld op de metalen vloer, ze had zich tegen de wanden gesmeten, en hij had haar moeten vastgrijpen of ze was uit de truck gevallen. Dan was ze achtergebleven in het midden van de woestijn. No way dat die rare Kaapverdiër aan het stuur teruggedraaid was : wie zichzelf uit de wagen gooit, moet het maar weten.
Als Nelly diezelfde dag nog bijkomende informatie van hem gevraagd had, dan was hij genadeloos door de mand gevallen. Malek kon even veel over Ray vertellen als over Karel, de prins-regent van België. Maar Nelly had enkel gehuild, en toen ze gestopt was met huilen deed ze teken dat hij geen woord meer mocht zeggen. Samen lagen ze in het stof voor de vuilwitte zoutbergen, scherpe stenen sneden in hun dijen en hij streelde haar haar.
Wat kon Malek doen ? Nelly had zich met zoveel overgave op hem gestort, hij had de kans om haar gelukkig te maken ; het is een verantwoordelijkheid die je niet licht ontloopt. Dus raadpleegde hij diezelfde avond het internet. Ray had zijn eigen website, die hij volgepropt had met teksten en beschouwingen en dagboekfragmenten. Het incident op de school was ruim in de media geweest. De volgende ochtend wist Malek genoeg om de leugen jaren vol te houden. En hij had gehoopt dat hij, met het verstrijken van de tijd, ook van haar zou gaan houden.
Malek zat voor zijn computer en las zijn roman, in feite een lange brief aan Nelly om zijn vertrek te verklaren. Het was nooit zijn bedoeling om te publiceren. Dat was wat hij Nelly vertelde, om er ongestoord aan te kunnen werken, en om haar aanwezigheid te ontlopen. “Waar gaat het over ?” vroeg ze. “Over ons”, zei hij dan en ze bloosde, want ze ging ervan uit dat het een liefdesverhaal was. Nelly ging van zoveel uit. Ze vroeg nooit verder. Ze smeekte om belogen te worden.
Hij had haar gelukkig gemaakt. En nu zou hij haar ongelukkig maken. Maar zonder hem was ze de hele tijd ongelukkig gebleven. Nelly’s broer, Joris, balanceerde op de rand van de waanzin. Al jaren. Hij had geen liefde gevonden om de wanhoop te verzachten. Hij had geen kinderen gekregen. Meer nog dan Malek hadden de kinderen Nelly gered. Maar had Nelly ze gehad zonder Malek ?
En de kinderen bleven. Zij waren zijn geschenk. Hij had zijn verantwoordelijkheid genomen. Hij had een vrouw haar leven gegeven.
…
Nelly kwam de grote trap van het gerechtsgebouw af, in het gezelschap van hun advocaat. Haar gedachten waren vol van de wonderlijke wendingen die een leven kon nemen. Joris was net veroordeeld. Hij had gedacht dat Malek Khalid was. Dat kon je hem niet kwalijk nemen want het was wat Malek zelf geschreven had, toen hij haar en Sara en Driss verliet. “Ik heb je belogen. Ik ben Khalid wél. Ik dacht dat ik boete kon doen door jou gelukkig te maken. Maar dat kan niet. De schuld achtervolgt me. Vergeef me.” Ze had uren gehuild en dan naar Joris gebeld. Enkel om haar verdriet met iemand te delen ! Toen vond ze toch nog Maleks roman, in de map met verwijderde bestanden. Ze vond het niet eens erg. Ze had het comfortabele gevoel dat zij de keuze had, dat zij bepaalde wat er gebeurd was. Ofwel was haar vader domweg onder een auto gelopen en had haar broer, gek geworden van schuldgevoel, haar ex-vriend vermoord. Ofwel had haar vader zelfmoord gepleegd en had haar broer wraak genomen op de schuldige. Ze kende de waarheid, maar wat maakte het uit ? Ze wist hoe gemakkelijk ze zichzelf kon bedriegen. En ze wist welke versie haar voorkeur genoot.
Tekst Tom Naegels
“Daarom geven we een duidelijk signaal : iedereen die de spanningen op de spits wil drijven, gaat eruit, zelfs al behoort hij tot het lerarenkorps.”
Lieve God red mij hiervan, dacht ze. Een poëet. Een zeemzoeterige Zuiderling die denkt dat hij mij in bed kan krijgen met romantische weetjes.
Het was alsof ze haar vader zelf bezig hoorde, met zijn eeuwige zelfbewieroking. Een vader voor zijn leerlingen, luisterend oor, nuance. Hoe haat ze dat woord, nuance !
Er was al zo weinig geluk in de wereld. Waarom zou geluk schenken uit medelijden oneerlijk zijn ?
Hij had haar gelukkig gemaakt. En nu zou hij haar ongelukkig maken. Maar zonder hem was ze de hele tijd ongelukkig gebleven.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier