Achter de schermen zijn zij de draaischijf van een tv-programma. Klankbord en toeverlaat voor de presentator. Maar hoe anoniem hun werk ook is, het labeur en de stress zijn er niet minder om. Voor één keer treden ze op de voorgrond : de eindredacteurs.

Bart Vandergeten / Foto’s : Guy Kokken

?In explosieve sporten ben ik altijd goed geweest.? Ann Marain, ?Symons & Vanthielen? (VTM)

Tien jaar geleden eerst korte tijd op de redactie van Flair gewerkt en dan de tv-wereld ingerold. Mimi, Luc, Vakantiekriebels, Medialaan, Sterren Kijken, Marlene : als researcher of als eindredacteur, Ann Marain heeft ze allemaal gedaan.

?Ik leef te sterk mee met de programma’s, dat moet je thuis maar eens vragen. Even zenuwachtig en misselijk als ik vroeger kon worden voor een examen, ben ik nu voor een uitzending. Ook voor het nieuwe programma heb ik in de aanloopperiode nachten wakker gelegen. Piekeren en dan opstaan om ideeën op te schrijven. Of opeens doemscenario’s in je hoofd krijgen. Dat had ik al toen ik als researcher begon voor Mimi. Daar kreeg je de complete verantwoordelijkheid over je eigen bijdrage. Met hand en tand verdedigde ik het programma tegenover mensen die er kritiek op hadden. Maar ik kon ook diep ontgoocheld zijn wanneer een praatgast tegenviel. Gelukkig moet je bij televisie meteen aan de volgende uitzending beginnen denken. Maar als het goed is, heb je zin om op een berg te gaan staan en het uit te schreeuwen.

De manier waarop ik aan Symons & Vanthielen kan werken, is voor mij nieuw. Ik kan voor het eerst meebouwen aan het concept. In de andere gevallen lag dat op voorhand vast. Ook de presentatoren Karl ( Symons) en Francesca ( Vanthielen) zijn nauw betrokken bij het product. Voor sommige programma’s komt de presentator bij wijze van spreken alleen maar naar de redactie om het scenario op te halen. Als je met een ongeïnteresseerd iemand zit, kan dat een zeer demotiverende uitwerking hebben op het team. Als redactie ben je elke dag van ’s morgens tot ’s avonds, soms tot ’s nachts, bezig met een programma. Wanneer je botst op zo’n desinteresse, vraag je je soms af waarom je je zo zit uit te sloven. Is het dan verwonderlijk dat je minder geneigd bent om te zoeken naar de ultieme gast, de gast die het net iets beter kan uitleggen dan een ander ?

Je onvrede uiten, is niet altijd mogelijk. Soms zit je op een totaal verschillend spoor. Best mogelijk dat het voor een ploeg constructief is om eens ruzie te maken, maar daarvoor moet je elkaar wel goed leren kennen. In de korte projecten waarvoor ik werk, kom je daar niet toe. Soms kan je beter zwijgen en er eerst voor zorgen dat iedereen op de juiste plaats terechtkomt. Kan je het iemand trouwens kwalijk nemen dat hij zich niet dag en nacht voor iets inzet ? Wie vindt dat je niet betaald wordt om je familie te laten stikken en je sociaal leven op te geven, heeft ook gelijk. Ik heb zelf twee kinderen, maar ik heb het geluk dat mijn vriend thuis werkt. Ook het feit dat ik me telkens verbind voor projecten van bepaalde duur, speelt een rol. Als het almaar doorging, en ik me tevreden moest stellen met drie weken vakantie per jaar, zou ik het nooit volhouden.

Zeker, het is voorgevallen dat ik doldraaide en dat ik dacht : ?Is dit leven ? Alleen maar werken ? Ik wil emigreren. Alleen wonen op een eiland !? Dan zet ik van die stappen waar nogal wat mensen van schrikken : op een ambassade gaan vragen wat je moet doen om uit te wijken, mij abonneren op International Jobfinder en de aanbiedingen omcirkelen die me interesseren. Maar na een tijd gaat dat over. Of misschien ooit niet, en dan zit ik daar in Australië of Canada. Maar ik zou snel terug zijn, denk ik. Nee, je moet door televisie gebeten zijn, want er zijn genoeg momenten dat je de zin ervan niet meer inziet.

Toen ik vorig jaar (een achttal maanden) terug bij Flair ging werken, was dat een bewuste keuze. ?Ik hou dit tempo niet meer vol?, dacht ik. Gelukkig heb ik een sterk lichaam. Maanden aan een stuk nauwelijks slapen, veel roken… Op een mooie dag kraak je of val je in slaap achter het stuur. Bij Flair dacht ik opnieuw een geregeld leven te kunnen leiden, en de kinderen waren daar nogal opgetogen over. Maar het werk op een tijdschriftredactie betekende een hele aanpassing. Voor een magazine werken is lange-afstand-lopen, ik ben altijd goed geweest in explosieve sporten. De zestig meter. Zorgen dat iets op tijd afgeraakt, desnoods nachtjes doordoen, op korte termijn het uiterste uit de kan halen : dat is mijn ding.

Werken voor televisie is seizoenarbeid. Als je vast verbonden bent aan een productiehuis, zoals ik vroeger bij D&D, kan je snel van het ene programma naar het andere worden overplaatst. Daar hou ik wel van, maar ik heb ook behoefte aan ontlading. Wanneer je nog aan de ene productie werkt en je wordt al ingeschakeld in een andere, dan kan dat niet meer. Nu de productiehuizen op hun budgetten moeten besparen, is dat gevaar reëel. Bovendien komt die manier van werken de creativiteit absoluut niet ten goede. Als je een break hebt tussen twee programma’s kan je voorbereidende research doen, je archief aanvullen, brainstormen… Je wil toch liever telkens met dezelfde gedrevenheid aan de slag, in plaats van het gevoel te krijgen dat je langzaam leeggeknepen wordt.

Of ik het nooit op mijn heupen krijg van dat tv-wereldje ? Tja, er lopen gekke mensen rond en soms werkt dat op je systeem. Al die lange tenen, je krijgt het gevoel dat je niks meer mag zeggen. Maar op andere momenten sta je een pint te drinken aan de toog en kan je alleen maar denken aan de toffe bende waarvan je deel uitmaakt.?

?Zo’n leven moet je zeer goed organiseren.? Dirk Van De Catsyne, ?Levensgevaar? (VTM)

Toen Paul Jambers hem drie jaar geleden opnam in het redactieteam van Levensgevaar, werd het organisatietalent van Dirk Van De Catsyne gauw duidelijk. Van researcher werd hij eindredacteur en van eindredacteur producer voor het huis Jambers.

?Ik ben bij Jambers begonnen omdat ik in een jonge ploeg kon werken. En omdat van dit productiehuis lef uitging. Ze leken hier net iets meer of iets anders te willen dan anderen. Paul geeft jonge mensen de kans om zich te ontplooien. Daarvoor had ik geen idee wat voor iemand hij was, nu weet ik dat hij een vakman is die de lat zeer hoog legt. Het maakt niet uit hoeveel tijd iets heeft gevraagd, vindt hij dat een reportage niet goed genoeg is, dan aarzelt hij niet om alles te laten overdoen. Niets ontsnapt aan zijn aandacht. Omdat hij hier niet de hele dag kan blijven rondhangen, houd ik hem op de hoogte. Als hij aan het filmen is, belt hij drie keer per dag om te informeren naar de stand van zaken.

Werken bij Jambers betekent dat je inventief moet zijn, vooral voor Levensgevaar. Onze budgetten kan je niet vergelijken met die van gelijkaardige Amerikaanse programma’s. Maar de oplossingen die je moet verzinnen, zijn vaak mooier dan verwacht. Toen we bijvoorbeeld de kettingbotsing op de E17 moesten reconstrueren, konden we daarvoor geen honderden wagens gaan opkopen. Met de ploeg zijn we gaan nadenken en uiteindelijk hebben we besloten alles te filmen in een enorme loods. We trokken strepen op de grond, plaatsten boompjes, vroegen een sponsorende takelfirma om autowrakken, en zetten een mistmachine in gang. Zo slaag je er toch in om zo’n scène te reconstrueren. Maar daarvoor moet je wel mensen rond je hebben die mee willen en die niet bij voorbaat zeggen dat het onmogelijk is. Nièts is onmogelijk.

De overheidsinstanties zijn trouwens veel makkelijker geworden om mee te werken. Elke dienst heeft nu een persoon bij wie je terechtkan : een pr-man, een ombudsman… Zo schiet alles beter op. En krijgen we geen antwoord op onze vragen, dan vertellen ze je hoe dat komt. Intussen hoef je je niet meer op te winden. Op twee jaar tijd is er enorm veel veranderd bij politie, rijkswacht, spoorwegen, Belgacom, noem maar op. Er is veel meer openheid. Ook VTM of Jambers roepen al lang geen weerstand meer op. Zolang je eerlijk bent en zegt waar je met je reportage naartoe wil.

Voor mij is er bij Jambers almaar werk bijgekomen. Het komt er vooral op aan je te organiseren, geen tijd te verspillen aan nutteloze dingen. Ook Paul verwondert er zich soms over dat ik in stresserende situaties zo kalm blijf. Maar iemand moet toch rustig blijven ? Hoe kan je anders een groep leiden en motiveren ? Panikeren heeft geen zin, daarmee vertraag je alleen maar alles. Maar die eigenschap om mijn kalmte te bewaren, heb ik niet van vandaag op morgen verworven. Voor Jambers was ik in mijn vrije tijd al bezig met theater en muziek. Daar heb ik leren organiseren en met mensen omgaan.

Al mijn vrije tijd gaat trouwens nog steeds naar theater en muziek. Ik verzorg de pr van de zang- en dansgroep ShowProject, en een paar maanden geleden heb ik nog de regie- en productie-assistentie gedaan van de musical Kiss me Kate, georganiseerd door de stad Geraardsbergen. Nu ben ik weer bezig met een spektakelavond : ik sta in voor de regie van de belichting, speel mee als acteur, presenteer, en doe een deel van de grime. Vroeger heb ik een aantal cursussen gevolgd die mij nu allemaal van pas komen. Ook op de set van Levensgevaar help ik, als dat nodig is, met de grime. Catering ? Ik heb leren koken en heb vroeger bij een traiteur gewerkt, dus daarbij wil ik ook wel eens een handje toesteken.

Wat ik ’s avonds na de werkuren doe, is voor mij ontspanning : in de studio muziek mixen, sketches schrijven voor theater, acteren…

Soms vragen mensen hoe ik het volhoud, maar ik doe mijn werk graag, ik kan me er volledig in geven. En als je bovendien het gevoel hebt dat je met een tof team iets goeds aan het maken bent, vergeet je de uren. Voor een leven als het mijne moet je wel streng zijn voor jezelf : moet je iets af hebben binnen de twee uren, dan zòrg je dat het af is, anders loopt je hele dag fout. Je moet ook op valkuilen bedacht zijn. Voorzien wat kan mislopen, zodat je gepast kan reageren.

Mijn vrijetijdsactiviteiten helpen me bij mijn werk, dat is allemaal verstrengeld. Als ?productie-coördinator? kan je maar best van alle markten thuis zijn. Ik kan meepraten op technisch gebied, ik weet hoeveel tijd grime in beslag neemt, en als we plots een kleedster, een schminkster of figuranten nodig hebben, dan bel ik gewoon mensen op uit mijn privé-kring. Het is belangrijk voor mijn werk dat ik heel wat mensen ken. En ik heb er ook graag een vriendschappelijke relatie mee. Maar dat wordt de laatste tijd wel zwaar, ik heb al zoveel vrienden. Dat neemt niet weg dat ik nog ergens rustig kan van genieten. Van een goede film bijvoorbeeld, en vorige week ben ik nog naar de Mattheus-passie gaan luisteren. Thuis heb ik honderden cd’s waar ik veel plezier aan beleef. Maar terwijl ik luister, ben ik toch weer aan het denken of ik de muziek niet bij een of andere reportage kan gebruiken. Hoe verstrengeld het allemaal ook is, ik kom dan wel tot rust.?

?De stress en de overuren neem ik er graag bij? Jean Philip De Tender, ?Jan Publiek? (BRTN)

Wie een goed geheugen heeft, zal hem nog herkennen als presentator van Horizon. Begonnen als researcher voor Zeker Weten, vormt Jean Philip De Tender al vier jaar team met Jan Van Rompaey. ?Voor ik Jan leerde kennen, had ik een totaal ander beeld van hem. Op basis van zijn programma’s heeft hij het imago van een zeer serieus man, de gedreven interviewer. Terwijl hij daarbuiten spontaner en meer ontspannen is. En ook een eigen vorm van humor heeft. Iedereen die voor hem komt werken, is verrast. De band die ik met hem heb, is professioneel, maar daarbuiten klikt het ook. Het gebeurt dat we in een vakantieperiode afspreken om samen te gaan eten. Dan wisselen we ideeën uit en bespreken wat er op de markt is.

Dat neemt niet weg dat het hard werken is voor Jan. Officieel doe je het zes dagen op zeven, maar eigenlijk ben je er zeven dagen op zeven mee bezig. Jan mag dat ook wel van ons vragen, want zelf is hij iemand die niet loslaat en permanent met zijn job bezig is. Daarin verschilt hij veel van andere presentatoren. Ik heb aan producties meegewerkt waar je alles gewoon inlevert en waarbij de presentator weinig of geen inspraak heeft. Jan daarentegen blijft altijd nauw betrokken bij de onderwerpen. Een paar dagen voor uitzending krijgt hij van ons het hele dossier met achtergrondinformatie, de mensen waarmee gesproken is, beeldbanden, en vragen die kunnen gesteld worden, en dan gaat hij naar huis om te studeren.

Elke week een rechtstreeks programma van een uur op poten zetten, is niet evident. Van de 70 mensen studiopubliek zijn er zeker 40 op voorhand gecontacteerd. Mensen vinden die een tegenstrijdig standpunt innemen, is niet zo moeilijk. Het is veel lastiger om mensen bereid te vinden over hun emotionele problemen te praten. Hoeveel koppels willen komen vertellen dat ze een donor-cel hebben moeten gebruiken, omdat één van beiden onvruchtbaar is ? Als iemand afhaakte, of een probleem geraakte niet snel genoeg opgelost, dan kon Jan zich daar vroeger zenuwachtig om maken. Met de jaren is hij rustiger geworden, omdat hij weet dat het altijd wel losloopt.

Het gevaar schuilt er dan weer in dan je op routine gaat spelen. Dat moet je vermijden. Niet de vertrouwde adressen afgaan, maar nieuwe sporen uitproberen en andere mensen zoeken. Die druk wordt almaar groter. Vroeger stond Jan alleen met zijn praatprogramma op de Vlaamse tv. Nu maakt het groeiende aanbod aan informatieprogramma’s dat je veel sneller moet handelen. Het is niet alleen moeilijker geworden om goede onderwerpen te vinden, maar ook om studiogasten te vinden die nog niet elders zijn opgevoerd. Toch speelt het niet echt in ons nadeel wanneer een mogelijke gast moet kiezen tussen meerdere uitzendingen. Het publiek kent de serene aanpak van ons programma en indien nodig doet Jan zelf een telefoontje. Dat heeft altijd meer effect.

We hoeden ons er wel voor om ons meteen na de uitzending door onze gevoelens te laten meeslepen. Als er minpunten waren, heb je immers gauw de neiging om alles zwart in te zien. Terwijl eigenlijk geen enkele uitzending tot nog toe katastrofaal is verlopen. Je kan de boel beter een paar dagen laten rusten en dan terugblikken. Dat gebeurt elke zondag tijdens de evaluatievergadering. Dan wordt er nagepraat en zijn we zeer kritisch voor elkaar. Ik heb andere redacties meegemaakt waar men het daar zeer moeilijk mee had. Maar kritiek en zelfkritiek is nodig voor een goed programma. Ook Jan mogen we bekritiseren. Na een eerste reflex om zich te verdedigen, zal hij dat aanvaarden. Met mensen die niet kritisch zijn tegenover hem zou hij trouwens niet kunnen werken.

Van Jan Publiek maken we in vijf maanden 21 uitzendingen. Dat is goed. De laatste reeks van Schermen duurde negen maanden en toen zaten we erdoor. Ook Jan kan niet zo maar afhaken. Als hij zich niet goed voelt, zal hij toch presenteren. Maar op de duur gaat het op je creativiteit wegen. Je bent zo eng met het programma bezig, dat een aantal goede ideeën je ontgaan omdat je niet meer op café of naar de bioscoop gaat, geen mensen meer ontmoet. Dan zwijg ik nog over het privé-leven. Je wordt gedwongen om te leren genieten van vrije momenten en het werk dan van je af te zetten. Op de redactie hebben we de joker ingevoerd. Zo kan iedereen één keer op een seizoen een weekend verstek laten gaan. Als je dan terugkomt, zijn je batterijen weer opgeladen.

Het leuke aan televisie is dat de respons nog altijd groter is dan bij een ander medium. ’s Morgens op straat of op de trein hoor je erover spreken. Dat geldt zeker voor de programma’s van Jan. Ook het feit dat ik door het werk met heel wat mensen in contact kom, spreekt me erg aan. De ene week zijn dat werkzoekenden die moeten knokken om een baan te vinden, de week nadien migranten. Ik heb aanbiedingen gekregen, zelfs uit een andere sector, maar uiteindelijk vind ik dit zo’n boeiende job, dat ik de stress en de overuren er graag bijneem. Jan omringt zich trouwens graag met dezelfde mensen. Natuurlijk, het kan geen kwaad dat die af en toe veranderen, maar tot nu toe ben ik nog niet uitgekeken op Jan en ik neem aan dat dat wederzijds is.?

Symons & Vanthielen, elke vrijdag om 21 u.05 op VTM. Jan Publiek, elke donderdag om 20 u.35 op TV1. Levensgevaar, elke donderdag om 21 u.35 op VTM.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content