De Concorde vliegt niet meer. Maar Philippe Starck heeft al een alternatief klaar. Zijn interieurs voor Eurostar noemt hij ‘nooit gezien in de geschiedenis van het openbaar vervoer’.

Het lijkt soms alsof Philippe Starck overal tegelijk is, maar de voorbije weken was de designer vooral in Parijs. Begin dit jaar wijdde het Centre Pompidou een felopgemerkte tentoonstelling aan zijn werk : er was niets te zien, tenzij twee dozijn sprekende Starcks, geprojecteerd op Romeins aandoende bustes. Vorige maand opende Starck een restaurant op de bovenste verdiepingen van een pand dat tot vorig jaar werd ingenomen door het warenhuis La Samaritaine. Enkele dagen na de officiële opening werd de man aan de avenue des Champs-Elysées gesignaleerd, in een houten hok dat bijna verloren stond tussen een dozijn oude, veelal majestueuze treinen uit het erfgoed van de Franse spoorwegmaatschappij. Starck leidde er de pers door een levensgrote werkmaquette van zijn recentste project, de nieuwe interieurs voor de treinen die Londen met Parijs en Brussel linken. “De Eurostar verbindt de drie mooiste steden ter wereld”, zei de designer, nadat hij een soort vreugdedans had uitgevoerd. “De technologie is superieur aan die van de luchtvaart, en de tunnel onder het Kanaal is niet minder dan een mythe.”

“Er is niets juisters, niets moderners dan de trein. Het komt erop aan het juiste werktuig te gebruiken op het juiste moment. Als je een kilometer hebt af te leggen, dan zijn baskets perfect. Voor een traject van minder dan tien kilometer is de fiets aangewezen en de auto is goed voor een rit van pakweg zestig tot honderd vijftig kilometer. De auto is pas een nachtmerrie als je er duizend kilometer mee aflegt, of als je ermee naar de bakker om de hoek rijdt.” De trein is volgens Starck het beste vervoermiddel voor afstanden tot zeshonderd kilometer. “Als je nog verder moet, dan neem je het vliegtuig.”

Naar Londen gaat hij dus liever over het spoor. “Als je het vliegtuig neemt, wordt je tijd aan schijfjes gehakt. Je moet naar de luchthaven, inchecken, wachten, vliegen. Je tijd wordt gevangen, gestrest. In een trein heb je de tijd voor jezelf. En dus moet die tijd een zekere kwaliteit krijgen. Dat is niet gemakkelijk. Ik ben niet geïnteresseerd in een mooie trein en ook niet in luxe, mode of snobisme. Daar gaat het niet om. Het gaat wel om plezier. Dat begint in de lounges van Waterloo, de Gare du Nord en het Zuid-Station, die we vorig jaar heringericht hebben. Voordien waren die zalen niet bepaald vrolijk. Nu is het alsof je bij een familie thuiskomt. Met een lange tafel, een grote bar, individuele draaistoelen. Helemaal anders dan de lounges van luchtvaartmaatschappijen. Die zien er overal ter wereld identiek uit : je vindt er blindelings de weg. In onze lounges is alles anders. Zelfs de selectie tijdschriften.”

Wat maakt het verschil ? Een van de belangrijkste ingrediënten is humor. “Voor mij is dat het mooiste symptoom van de menselijke intelligentie.”

De door Starck hertekende treinen worden vanaf volgend jaar in gebruik genomen. De schoonheidsoperatie maakt deel uit van de commerciële strategie van Eurostar, dat de komende jaren zoveel mogelijk marktaandeel wil afsnoepen van de luchtvaartmaatschappijen. De trein wordt niet helemaal vernieuwd. “We konden niet aan alles raken. De armaturen zijn dezelfde, de plafonds eveneens. Er scheelt niets aan. Het zou dom zijn geweest ze eruit te gooien, en ook te duur.” Wat verandert er wel ? “De verlichting, het geluid in de trein en op het perron, en de hoofdsteunen. Die hand tegen uw hoofd ? U krijgt ze van ons.”

En verder ? De kleuren : “Het was uitgesloten om de mode te volgen. Een trein is duur. Zo’n ontwerp moet minstens tien jaar mee. Daarom zijn de kleuren neutraal. De materie bepaalt meestal de kleur. Als we leer gebruiken, dan natuurlijk leer ; aluminium heeft zijn eigen kleur, hout ook. Bruin en grijs zijn kleuren waarvan je niet kunt zeggen : ik hou ervan of ik hou er niet van, in tegenstelling tot roze of groen.”

De First Premium-klasse : “Nogal wat zakenmensen blijven het traject afleggen met een privé-vliegtuig. Welnu, First Premium (een super-eersteklasvoertuig, met plek voor veertien personen) wordt beter dan een privé-vliegtuig. Iets soortgelijks heeft nooit bestaan in het openbaar vervoer. We grijpen terug naar de glorieperiode van het spoor, met de OrientExpress, de Wagons Lits en de privé-treinen van de Indiase maharadja’s. De wanden zijn bekleed met houten lambriseringen en de fauteuils zijn dezelfde als in de lounges, grote leren eieren die je in alle richtingen kunt draaien. Ze zijn afgewerkt met zadelstiksels, op de wijze van Hermès.”

De tweede klasse : “Die wordt comfortabeler dan de eerste klasse in de huidige Eurostar. De verlichting is beter, de fauteuils zijn aangepast, met betere hoofdsteunen en meer privacy.”

De uniformen : “Ik heb het woord uniform opgezocht in het woordenboek. Het betekent : een kledingstuk dat de mensen uniformiseert. Neen, dus. Mijn aanpak is er een van contra-uniformisering. Ik vind dat mensen almaar minder goed gekleed zijn, en dus wil ik een voorbeeld geven. Onze treinchefs lijken niet op admiralen van het Zwitserse leger ; het zijn elegante mensen.”

De maaltijden : “Ik heb jarenlang elke week met de Concorde gevlogen. Ik werd volgepropt met foie gras en het zwaarste, vetste voedsel dat men zich kan inbeelden. Ik kwam doodmoe toe in New York, terwijl ik nog de hele dag moest vergaderen. In de Eurostar serveren we intelligent voedsel, gepresenteerd zoals de Japanse bento-dozen, in rechthoekige modules, zodat je je eigen maaltijd kunt creëren. Het wordt erg lekker, en mooi om zien. Ik heb alles zelf geproefd.”

Samengevat : “Ik ben niet zozeer in de fauteuils geïnteresseerd, maar in de mensen die erin gaan zitten. ” n

Jesse Brouns

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content