DE SOLOVLUCHT VAN DANIELLE RYAN
Van haar grootvader, Ryanair-oprichter Tony Ryan, erfde ze zijn eigenzinnigheid, maar ook zijn werklust. Sinds 2013 timmert Danielle Ryan zelf aan de weg met het lifestylemerk Roads. “Om het geld hoef ik niet te werken. Maar zonder uitdagingen zou ik me al gauw vervelen.”
In Ierland is Ryan dan een alledaagse familienaam, de geschiedenis van Danielle Ryan is dat allerminst. Grootvader Tony Ryan was de zoon van een treinmachinist en werkte zich op van arbeider in een suikerfabriek en bagagist bij Aer Lingus tot eigenaar van een vliegtuigleasingbedrijf. Maar het was vooral de oprichting van lowcostmaatschappij Ryanair in 1985 en de stormachtige beursgang van het bedrijf in 1997 die Ryan op de kaart zette. Bij zijn dood in 2007 noemden journalisten hem een Ierse Jay Gatsby. Net als het hoofdpersonage in de roman van F. Scott Fitzgerald was Ryan immers gefortuneerd, flamboyant en close met hooggeplaatste politici en andere industriëlen.
Het succes van het familiebedrijf straalde ook af op Ryans zoon en Danielles vader Cathal, een piloot die net als zijn twee broers mee in Ryanair stapte. Toen Cathal eveneens in 2007 overleed, liet hij een vermogen van meer dan 250 miljoen euro na. Genoeg opdat Danielle Ryan nooit meer zou hoeven te werken. Als nummer 76 in Ireland’s Rich List van Independent.ie had ze zich volledig aan haar kinderen – nu nu vijf en drie – kunnen wijden. In plaats daarvan lanceerde ze in 2013 het veelzijdige lifestylemerk Roads : tegelijk parfumhuis, uitgeverij van literaire klassiekers en koffietafelboeken én producent van langspeelfilms en documentaires.
Ze heeft altijd “hier en daar” gewoond, vertelt Ryan me in Londen. Zo verbleef ze kort na haar geboorte onder meer in Sri Lanka, waar haar vader toen werkte en Ryans moeder ontmoette. Algauw dwong een burgeroorlog het gezin echter om te verkassen naar Nigeria. Pas op haar achtste verhuisde Ryan naar Ierland. Daar woonde eerst op het landgoed van haar grootvader, tot ze op haar twaalfde in haar huidige thuisstad Dublin belandde. “Er is niets Iers aan mijn uiterlijk. Maar als je me hoort spreken, weet je meteen waar ik vandaan kom (lacht)”.
Uw ouders gingen vroeg uit elkaar, waardoor u opgroeide met uw vader, grootvader, broer en ooms – een mannenwereld.
Danielle Ryan : Ik ging uiteraard op bezoek bij mijn moeder, die een tijdje met een Belg getrouwd was en toen in Antwerpen woonde. Maar het klopt dat ik het grootste deel van mijn jeugd omringd was door mannen. Daar was ik zeker niet rouwig om. Op het landgoed van mijn grootvader waren er groene speelplekken en dieren in overvloed, en ik kom uit een familie van stijlvolle en charmante heren die bovendien heel nieuwsgierig en belezen waren. Aan de eettafel zaten we dus nooit verlegen om boeiende gesprekken. Als jonge tiener werd ik me iets meer bewust van het gebrek aan vrouwen, maar over het algemeen had ik een zorgeloze jeugd.
Hebt u het succes van Ryanair bewust meegemaakt ?
Mijn broer en ik konden destijds uiteraard niet bevatten hoe vernieuwend de onderneming was of hoe groots het allemaal zou worden. Op de achtergrond was Ryanair echter altijd aanwezig, want in mijn familie liepen business, pleasure en netwerken naadloos in elkaar over. Op het landgoed van mijn grootvader ging er geen dag voorbij of er waren belangrijke gasten. Bijeenkomsten waarop gelachen en gedronken werd, maar de gesprekken algauw ook over de luchtvaartsector en het familiebedrijf gingen. Als jong meisje liet ik me daar absoluut niet door intimideren, maar vond ik het juist spannend dat er zoveel mensen over de vloer kwamen. Ook mijn liefde voor parfum en uniseksproducten vindt daar wellicht zijn oorsprong. Een kamer gevuld met de geur van sigaren, mannelijke eau de colognes en cognac : dat prikkelde enorm mijn verbeelding. Al was ik destijds ook wel een beetje jaloers op al die mannen – ik kon niet snel genoeg mijn pyjama ontgroeien en volwassen worden (lacht).
Later volgde u een acteursopleiding aan de Royal Academy of Dramatic Art in Londen. Hebt u er nooit aan gedacht om zelf in de luchtvaart te stappen ?
Ik vind het een fascinerende wereld en luister geboeid wanneer mijn ooms over hun activiteiten in de sector vertellen, maar daarvoor hield ik te veel van de podiumkunsten. Wellicht de invloed van oom Simon, een aimabele man die van literatuur en theater hield en me al op jonge leeftijd in contact bracht met Ierse auteurs en dichters. Als goede patriotten moedigden mijn vader en grootvader dat ook aan. Een andere reden is dat het me niet aansprak om deel uit te maken van iets wat anderen opgebouwd hadden. Dan stampte ik liever zelf iets uit de grond. Zelf creëren, een visie formuleren en die in de praktijk brengen : daar kan niets tegenop.
In 2007 speelde u in ‘How about You’, een komedie met Vanessa Redgrave, en in 2009 was u te zien in ‘The Tudors’. Waarom sloeg u uiteindelijk een andere weg in ?
Ik heb altijd gedroomd van een job waarin ik al mijn passies zou kunnen combineren. Mijn liefde voor de kunsten en het artistieke, maar ook de ondernemerszin die ik thuis meekreeg. Bovendien verloor ik in 2007 mijn grootvader, en kort daarna ook mijn vader – een keerpunt in mijn leven. In zijn testament drukte mijn vader immers twee grote wensen uit : dat een deel van zijn vermogen gebruikt zou worden voor de oprichting van de eerste Ierse toneelschool, en voor de heropbouw van Sri Lanka. Uiteindelijk nam ik beide opdrachten voor mijn rekening. Eerst The Lir, de toneelschool in Dublin die in 2011 opende, en nadien het humanitaire werk, wat mogelijk werd toen de burgeroorlog in Sri Lanka ophield in 2009. Dat ik het acteerwerk moest onderbreken, vond ik niet erg. Het was de ideale manier om mijn vader te bedanken.
Waarom ging u nadien niet opnieuw acteren ?
Door de wensen van mijn vader uit te voeren, had ik te veel geleerd en was ik mentaal te ver geëvolueerd. Ik had twee ambitieuze en complexe projecten gerealiseerd, ik had ontdekt dat ik verantwoordelijkheid kon dragen en mensen kon aansturen – nadien was de verleiding te groot om zelf een bedrijf op te starten.
Voor The Lir ging u in zee met het Trinity College in Dublin, de oudste universiteit van Ierland. In Sri Lanka werkte u dan weer samen met Unicef. Hoe werd u daar onthaald ?
Met veel scepsis. Was ik niet vooral met een hobbyproject of een egotrip bezig, had ik wel verstand van budgetbeheer, zou ik bij de eerste tegenslag de moed niet opgeven : zulke vragen en vooroordelen speelden zeker. Bovendien strekten onze doelstellingen in Sri Lanka verder dan die van Unicef, dat focust op het welzijn van kinderen. Onze inspanningen daarentegen gingen van de bouw van scholen, ziekenhuizen en sanitaire voorzieningen tot de microfinanciering van vissers die weer aan de slag wilden gaan. Dat er ondertussen nog duizenden mensen in vluchtelingenkampen verbleven, maakte de druk alleen maar groter. In beide gevallen moest ik dus heel wat tegenstand overwinnen. De enige manier om dat te doen is door te vermijden dat iemand je op fouten kan betrappen. Elk aspect moest tot in de kleinste details uitgewerkt zijn.
In september 2011 mocht u de algemene vergadering van de Verenigde Naties in New York toespreken. Nochtans had u aanvankelijk veel twijfels bij het heropbouwwerk in Sri Lanka.
Komen giften op de juiste plaats terecht, wordt het geld wel efficiënt besteed : zulke vragen had ik ook. Bovendien konden we niets ondernemen zonder de medewerking van de lokale overheid, die zelf ook een agenda had. Maar we gaven de beschikbare middelen (14 miljoen dollar) niet zomaar weg. Voor elk engagement dat de overheid nakwam, leverden ook wij telkens een inspanning. Een stapsgewijze, resultaatgerichte aanpak waardoor we de controle over het project behielden en het niet bij goede bedoelingen en loze beloften bleef.
Ondertussen moest u ook het verlies van uw vader en grootvader verwerken.
Ik had geen tijd om me te wentelen in mijn verdriet. Bovendien plaatste de schrijnende toestand in Sri Lanka mijn eigen verdriet in perspectief. In die zin bevorderden de projecten mijn rouwproces. Toen The Lir en het humanitaire werk verwezenlijkt waren, was ik ook klaar om mijn vader en grootvader los te laten.
Waarop u er meteen weer invloog met Roads. Nooit aan zalig nietsdoen gedacht ?
Zo ben ik niet opgevoed. Mijn vader en grootvader waren allebei harde werkers die een hekel hadden aan luiheid, en die mentaliteit hebben ze er ook bij mij ingepeperd. Achterover leunen en denken dat je bedje gespreid is : daar kon thuis absoluut geen sprake van zijn. (Aarzelend) Om het geld hoef ik niet te werken, ik zou ook niets kunnen doen. Maar zo zit ik niet elkaar. Zonder uitdagingen zou ik me algauw vervelen. Bovendien denk ik ook aan mijn kinderen, die er later meer aan zullen hebben wanneer ze thuis een voorbeeld en een beetje zakelijke knowhow meekrijgen dan wanneer ze zomaar een hoop geld in de schoot geworpen krijgen. Ook dat motiveert me om niet op mijn lauweren te rusten.
En dus lanceerde u in één klap een parfumhuis, een uitgeverij én een filmproductiehuis ?
Mensen zijn complexe wezens met eindeloos veel interesses en uitlaatkleppen – waarom zouden merken dan anders moeten zijn ? Een strakke definitie zou Roads op voorhand al beperkt hebben, terwijl het nu een soort van paraplu-onderneming is die mettertijd kan evolueren. Zo ver lopen onze activiteiten trouwens niet uit elkaar. Ze liggen allemaal in de culturele sfeer, en de aanpak is grotendeels hetzelfde. We onderzoeken alles wat er leeft en gebeurt in de wereld, pikken de onderwerpen en mensen op die ons interessant lijken, en vervolgens vertellen we daar een verhaal mee – of dat nu via een film, een boek of een parfum is. Die aanpak ligt me prima, want vanuit mijn dramaopleiding ben ik al langer met research en story-telling bezig. Mijn notitieboekjes en telefoon puilen uit met krantenknipsels, foto’s en ideeën, want als je je ogen en oren openhoudt, wordt alles bruikbaar.
Weerspiegelen de activiteiten van Roads uw eigen passies ?
Als studente had ik al een gigantische bibliotheek, terwijl ik jaren geleden al een beetje in film geïnvesteerd had. In die zin zaten die pijlers van het bedrijf al langer in mijn hoofd. Over parfums ging ik nadenken toen ik met de inrichting van de auditoria in The Lir bezig was. Theater maakte toen al even gebruik van geuren die het publiek meer bij het verhaal betrekken. Persoonlijke parfums werken op dezelfde manier : ook die zijn een vorm van subliminale communicatie, een uitnodiging voor de omgeving om mee in een bepaald verhaal te stappen. Het onderwerp liet me niet meer los, en voor ik het wist zat ik aan tafel met neuzen en parfumproducenten. Ik ben immers geen parfumeur, net zoals ik geen uitgever of filmmaker ben. Mijn rol is die van een orkestleider. Ik zorg ervoor dat dingen gemaakt worden, maar ik weet ook welke zakelijke of creatieve aspecten ik beter aan anderen overlaat.
Uw parfums hebben aparte inspiratiebronnen. Zo is Harmattan gebaseerd op een wind in de Saharawoestijn en verwijst White Noise naar de rol van technologie in onze samenleving. Hoe komt u erbij ?
Alles vertrekt vanuit een zoektocht naar inspirerende verhalen en relevante onderwerpen. Zo lanceren we dit najaar een geur over Afrika als continent in ontwikkeling en groeiende economie. Een actueel thema, maar daar kom je niet op als je je baseert op traditionele ingrediënten en één neus al je parfums samenstelt. Wij werken altijd met de parfumeur die de thematiek het beste begrijpt.
Gaan consumenten mee in die aanpak ?
De geuren moeten op zichzelf staan – niemand koopt ze omwille van het verhaal erachter. Maar het succes van nicheparfums suggereert wel dat de markt evolueert. Steeds meer mensen willen geen gestandaardiseerd geurtje dat talloze anderen ook dragen, maar een bezield product waar een echte denkoefening en een creatieve zoektocht aan voorafging. Om dezelfde reden mijden we ook agressieve advertentiecampagnes en lanceerden we meteen tien geuren, in een genderneutrale verpakking. De tijd dat je mensen kon vertellen wat ze nodig hebben en wat ze moeten denken is voorbij – dat maken ze zelf wel uit.
De parfums van Roads zijn beschikbaar bij Verso, Lange Gasthuisstraat 9/11, 2000 Antwerpen. Info : www.roads.co, www.verso.com.
DOOR WIM DENOLF
“In zijn testament formuleerde mijn vader twee wensen : de oprichting van de eerste Ierse toneelschool, en bijdragen tot de heropbouw van Sri Lanka”
“Ik stampte liever zelf iets uit de grond. Zelf creëren, een visie formuleren en die in de praktijk brengen : daar kan niets tegenop”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier