Er waait een stevige rukwind door de kunst- en antiekhandel, met spectaculaire prijsdalingen en hausses als gevolg. Wat vroeger in was, blijkt plots onverkoopbaar. Meer dan ooit spelen interieurtrends een rol. Vier internationale experts verklaren waarom.

Het is verleidelijk om de hele markt te reduceren tot een tabelletje ins en outs. Voor zuiver economische producten kan dat misschien wel, maar de kunst- en antiekmarkt is veel complexer. Bijvoorbeeld zijn er binnen het domein van de faience wel enkele takken die het goed blijven doen. De prijs van de Delftse vormstukken blijft stijgen, de Brusselse faience daalt in prijs. Met de tabel op p. 29 willen we er alleen in grote lijnen op wijzen dat de algemene belangstelling voor sommige groepen beperkter is dan vroeger. Hoewel je daar op een hoogstaande antiekbeurs niet altijd veel van merkt, omdat de prijzen daar stevig blijven. De kwaliteit ligt er meestal ook boven het doorsnee niveau. Maar wat een lager kwaliteitsniveau heeft, zoals simpel volksaardewerk, boerendelft of religieuze beelden uit de late zeventiende of achttiende eeuw, doet het veel minder goed. Met dit bizarre trekje : handelaren weten wat ze moeilijker verkopen en bieden het daarom ook minder snel aan. Waardoor je de valse indruk krijgt dat iets toch zeldzaam is geworden. Speurneuzen weten beter.

Volgens insiders is het dieptepunt voorbij, ook voor de eenvoudige objecten. Het volstaat dat een paar mensen beginnen te kopen om de hele handel weer te laten opbloeien. Voor wie belangstelling heeft voor kunst en antiek is dit dus een opsteker : dit is het ogenblik om te verzamelen. Je kunt immers beter een authentieke kast kopen uit de negentiende eeuw dan een veel duurdere replica.- Faience

– Landelijke meubelen

– Oude meesters

– Antiek glas

– Koper

– Tin

– Wandtapijten

– Art nouveau

– Oude boeken

– Empire meubilair- Hedendaagse kunst

– Vintage design

– Chinees porselein

– Russische kunst

Jan Eykelberg : oud is niet langer goud

Jan Eykelberg (kunsthandelaar huis Van Herck) : “Momenteel maken we een trendbreuk mee : antiek verliest zijn status, ouderdom is niet langer een garantie voor een bijzondere waarde. Het interieur ziet er anders uit, het licht speelt een grotere rol, bruine objecten passen daar niet bij. En de interieurs zijn relatief leeg. Men koopt in functie van de nieuwe interieurtrends en architectuur, met grotere aandacht voor de decoratieve kwaliteit, niet zelden ten koste van de kwaliteit. Ook vroeger was de handel verbonden aan trends, maar de huidige smaakbreuk is drastischer. Zelfs tijdens het hoogtij van de art deco vond klassieke kunst kopers. Eind jaren zeventig, tijdens de Memphisrage, bleef het traditionele aanbod hoog geprijsd. Nu valt er van alles tegelijk uit de gratie. Veel voorwerpen hebben wel nog een waarde, maar geen markt meer. Ook de verzamelaar verandert. Vroeger kocht hij van alles, ook wat je documentatie noemt, zoals schetsen van een schilder, bijna als souvenir. Nu bestaat een verzameling uit minder, de collecties ogen professioneel. Zelfs de zolders zijn tegenwoordig bewoond, vroeger kon men daar ontzettend veel bewaren.”

“Tegenwoordig zijn de mensen meer nomade, ze verhuizen gemakkelijker of wonen op verscheidene plaatsen. Zelden wonen meerdere generaties in één huis. Gegroeide inboedels met objecten van ouders en grootouders verdwijnen. De jonge generatie is bij een nalatenschap minder gehecht aan de emotionele familiegeschiedenis van de voorwerpen. De reflex om iets bij te houden voor later of voor de kinderen komt nog zelden voor. Ook de band met de religie en de lokale of regionale geschiedenis is minder sterk, men leeft en koopt internationaal. De prijzen voor lokale meesters dalen. De Latemse School is een sterk voorbeeld. We zijn aan het einde van een cyclus die 35 jaar geleden begon, waarbij getracht werd deze kunst internationaal te lanceren. De verwachtingen waren groot, de veilinghuizen stelden het werk voor in Londen en daarna in Amsterdam. Uiteindelijk zijn er in het buitenland wel enkele kopers voor, maar stelt men toch vast dat de markt in essentie lokaal blijft. Hiermee raken we een delicaat punt : wanneer is een kunstenaar internationaal bekend en is ook zijn markt internationaal ? De markt voor goed werk van de Belgische impressionisten en surrealisten en van de hedendaagse kunstenaar Luc Tuymans is internationaal, maar dat zijn uitzonderingen. Internationale tentoonstellingen zijn echter nog lang geen indicatie voor het bestaan van een internationale markt.”

“De snelheid waarmee de markt wijzigt, is enorm. Jonge goden worden soms na enkele seizoenen afgevoerd. Ik had onlangs een klant met een grote collectie hedendaagse kunst die uit de markt is gestapt omdat hij de rotatie te groot vond. Let op, hij volgde alles op de voet, van hier tot in New York, maar vond het komen en gaan van ‘nieuwe ontdekkingen’ niet meer ernstig. Zoals Andy Warhol het al zei : iedereen beroemd, maar voor vijftien minuten.”

“Ook de manier van verzamelen wijzigt. De klassieke antiekliefhebber viel voor anonieme objecten, ook als die moeilijk thuis te wijzen zijn. Hij bouwde een empirische kennis op door musea en galeries te bezoeken. De moderne verzamelaar heeft minder tijd. Door deze houding en de schaarste aan topkwaliteit verdwijnen er antiekwinkels. Hun rol wordt deels overgenomen door antiekbeurzen, veilingen, kunstmakelaars en het net. Door de informatica krijgt de klassieke handel wel gedeeltelijk een nieuw elan, maar dat is op straat minder zichtbaar. Bovendien opereert de handel op alle fronten internationaler dan vroeger. Zelfs de kleine handelaar op de hoek heeft nu klanten die van ver komen.”

“Een aantal klassieke voorwerpen worden zo goedkoop dat ze weer aantrekkelijk worden. Volgens de in Engeland gepubliceerde Antique Furniture Price Index daalde de waarde van de Victoriaanse en Edwardiaanse meubelen sinds 2001 met 40 procent. Ik was in het voorbije half jaar actief in zeven landen en op alle – door internet verbonden – markten merk je vergelijkbare trends en prijsniveaus. Antieke meubelen worden vaak verhandeld tegen Ikeaprijzen. De opportuniteit die het verval van het antiek biedt, wordt in de top van de markt opnieuw benut, ook waar je het niet direct verwacht. Zo bouwt de belangrijkste Amerikaanse verzamelaar van twintigste-eeuwse designmeubelen, die vorige jaar 3,8 miljoen dollar betaalde voor een Italiaanse tafel uit 1949, ook aan een verzameling zeventiende-eeuwse Oude Meesters. David Zwirner, de New Yorkse handelaar die Luc Tuymans vertegenwoordigt, verscheen onlangs in de Amerikaanse pers met een van zijn nieuwe aanwinsten : een zestiende-eeuwse Madonna met kind. Dat is verrassend maar niet onlogisch.”

Dermot Chichester: nieuwe markten

Dermot Chichester (chairman Christie’s Londen) : “Het is niet alleen een kwestie van goede of slechte prijzen, de kunst- en antiekhandel evolueren vooral snel. Zo is China een volkomen nieuwe factor. De Aziatische markt ontwikkelt zich sinds een drietal jaar. We hebben vier keer zoveel veilingen in Hongkong als drie jaar geleden. De verzamelaars komen vooral uit China zelf. Ze kopen van alles, van Mingporselein uit de twaalfde eeuw. Maar ook de belangstelling voor de hedendaagse Chinese schilderkunst is enorm, ook buiten China. De Chinezen zijn ook gek op veilingen, dat past helemaal bij hun voorliefde voor het theater en het gokken. Dat in tegenstelling tot de Japanners die helemaal niet van veilingen houden. Maar de Chinezen beginnen ook westerse kunst en vooral juwelen en polshorloges te kopen. Ze zijn bijvoorbeeld gek van Fabergé. Dat hebben we onlangs weer kunnen vaststellen op de veiling van de juwelen van prinses Margaret in juni.”

“Maar ook op de markt van de moderne kunst verandert er veel. De Amerikaanse kunstenaars als Warhol en Lichtenstein worden almaar duurder, sommige Britten, als Bacon en Freud, volgen deze trend. De Russen zijn dan weer vooral geïnteresseerd in hun eigen kunstenaars. Maar ze kopen ook zilver van Fabergé, juwelen of een Picasso. De Russen kopen het liefst in het Westen, terwijl de Chinezen Hongkong of het eigen land verkiezen. Ik denk echt dat de Chinese markt almaar belangrijker wordt.”

“Voor westers antiek is de markt momenteel ‘nauw’. Vroeger kochten de Amerikaanse musea wat, nu minder. Ze hebben minder geld en zijn selectiever. Het doorsnee westerse antiek is moeilijk te verkopen. De beste kwaliteit durft soms nog wat stijgen, de rest daalt in prijs. Het verschil tussen beide groeit. Het gaat er niet alleen om wat we kopen, maar ook hoe we kopen. De grote beurzen scoren, de kleine niet. De doorsneehandelaar verkoopt minder. De veilinghuizen halen dat stuk van de taart binnen. We merken ook dat er geen nieuwe generatie handelaren aankomt, wat niet goed is. Vooral in Londen merk ik dat. Er zijn minder galeries en er gaan geen nieuwe open.”

“Ook bij de kopers zie je nauwelijks nieuwe gezichten, zeker niet in de tak van de klassieke antiquiteiten. De huidige rijken kopen weinig antiek. Hier en daar zijn er nog wat verzamelaars. Anderzijds weet je niet hoe de markt zal reageren op de dalende prijzen. Lagere prijzen kunnen de mensen toch over de streep trekken. De kans bestaat ook dat verzamelaars van hedendaagse kunst en design hun oog laten vallen op antiek. Misschien gebeurt dat zelfs sneller dan verwacht en ziet de hele markt er over tien jaar weer anders uit. Daarom blijven we in onze veilingen oud en nieuw met elkaar mixen.”

Ruud van der Neut : de kennis neemt af

Ruud van der Neut (antiquair en publicist Tableau en Objekt) : “Ik ben 35 jaar antiquair. Toen ik begon, verkoos men zware interieurs met veel eik. Dat is vijftien jaar geleden veranderd, de stijl sloeg om naar de andere kant. Iedereen wilde ambassade-interieurs met kroonluchters, empiremeubels en lichte kleuren. Tin, brons en eik raakten uit de mode. Nu merk ik dat er ook veel verzamelaars overleden zijn. Daardoor kun je tegenwoordig goed kopen voor betaalbare prijzen. Zelfs de beste kwaliteit houdt niet altijd zijn prijs. Deze evolutie heeft veel met de interieurmode te maken : jonge mensen willen lichte interieurs. Veel van wat vroeger in was, verkoopt nu slecht. In 2001 kocht je voor 4000 euro een goede kussenkast, nu betaal je voor hetzelfde meubel 1000 euro. Men woont ook kleiner en de plafonds worden steeds lager. Daardoor kost een zeventiende-eeuws meubel tegenwoordig minder dan een kast van Roche-Bobois. Ook op de veiling blijft er nogal wat staan, het aanbod is immers groot. Zo halen Christie’s en Sotheby’s in Nederland momenteel veel uit Duitsland waar families na de val van de muur hun goederen in het oosten terugkregen. Nu trachten ze die te slijten op de Nederlandse markt. Als het een klinkende herkomst heeft, lukt dat nog wel. Het verhaal wordt belangrijker dan vroeger, wat wijst op een zekere oppervlakkigheid. Vroeger kochten de mensen met kennis, ze hadden die verhaaltjes niet nodig.”

“Kennis is een heikel punt. Ik heb veel in mijn hoofd zitten en probeer steeds bij te leren. Over van alles, meubelen, porselein, glas, schilderijen, noem maar op. Daar heb ik altijd mijn geld mee verdiend, want die kennis komt ooit van pas bij het kopen. Je kunt niet altijd alles snel opzoeken voor je koopt, zo werkt dat niet. Nu heb je een groot publiek dat dag en nacht op internet koopt, een ideale plaats om valse en gerestaureerde stukken te slijten, want op zo’n fotootje zie je niet veel. Bovendien leer je het materiaal pas door het in je handen te nemen, zo doe je kennis op.”

“Kunst en antiek krijgen ook een andere plaats in huis. Vroeger exposeerde de verzamelaar zijn collectie amper, hij liet enkel wat zien aan zijn vrienden. Nu moet het opvallen. Wie koopt, zoekt nog zelden iets op. De koper is luier. Ofwel zit hij graag voor zijn scherm of gaat hij naar een beurs waar er handelaren bij elkaar zitten. Zelf rondneuzen is er niet meer bij. Dat resulteert in een afname van de parate kennis. Zo merk je bijvoorbeeld dat er in het circuit van de lokale veilinghuizen in Nederland momenteel werk wordt aangeboden van Eugène Van Mieghem, Leo Gestel en Jan Sluijters : zo vals als een kraai. En de aangeboden grafiek van Georges Braque, Picasso en Andy Warhol zijn posters ! De weinig kritische kopers worden beetgenomen.”

“We hebben nu wel de vintagerage. Dat is nieuw. Veel vintagedesign heeft het in zich om klassiek te worden, maar men overdrijft. Iets uit de jaren vijftig of zestig wordt snel als vintage betiteld, terwijl het nog zijn eeuwigheidswaarde moet bewijzen. We mogen de creativiteit van de naoorlogse periode niet overschatten. De ontwerpers jatten toen veel van de vooroorlogse voorbeelden. Dat zie je gewoon aan de meubelen en objecten. Dat geldt ook voor de kunst. De eerste helft van de twintigste eeuw was waanzinnig spannend, de tweede helft een stuk minder. Hoezeer ik ook hou van Lucian Freud of Francis Bacon, ik vind ze niet baanbrekend en te koppelen aan de prijs die ervoor wordt betaald.”

“De manier waarop we nu met kunst en antiek omspringen is wel positief veranderd. Vroeger had je dus die zware stijlkamers, nu zien we in het interieur een ongedwongen mix. Alleen jammer dat veel mensen een interieur hebben met een hoog showroomgehalte, gekopieerd van voorbeelden uit magazines, met weinig persoonlijkheid. Ze staan vol gimmicks, herkenbare designiconen die je overal vindt. Bovendien komen die interieurs in één week tot stand, ze zijn niet gegroeid. Toch merk ik bij een select publiek dat er weer antiquiteiten en oude kunst verschijnen in hun interieur. Die trend zal zich langzaam doorzetten. Bovendien geldt de wet die zegt dat als de prijzen zeer laag zijn, de kopers automatisch enthousiast worden. Het is de regel dat je tegen de markt in moet kopen. Volgens een gezegde heb je het geld nodig van de nationale bank, een ruimte als het koninklijke paleis en het geduld om alles weg te zetten. Ik ken topantiquairs, ook bij jullie, die nu bijvoorbeeld zeventiende-eeuws meubilair opkopen om het over enkele jaren weer te verkopen. Over enkele jaren ziet de markt er beslist helemaal anders uit.”

Patrick Van Der Vorst : nu kopen

Patrick Van Der Vorst (expert haute epoque Sotheby’s Londen) : “Het klassieke antiek, zoals meubelen, zilver en porselein, ligt onder vuur. Het probleem is dat er geen jonge clientèle naar dit segment van de markt stroomt, de gemiddelde leeftijd is zestig jaar. Jongeren hebben alleen oog voor moderne meubelen en hedendaagse kunst. Maar we proberen toch hun aandacht te trekken met voordrachten en recepties. Dat werkt ook wel, vooral voor de echte haute epoque, de meubelen uit de gotiek en renaissance. Deze strakkere stijl spreken jongere mensen aan. Denk niet dat dit segment peperduur is, vanaf 1000 pond vind je iets op de veiling. Vroeger hadden rijke mensen een klassiekere smaak. Zelfs Warhol had een interieur in empirestijl. ”

“Let op, dat komt stilaan terug. Sinds een tweetal jaar voelen we dat het minimalisme voorbij is en rijkere interieurs weer in trek zijn. Maar met dit verschil : het interieur ziet er eclectisch uit. Tien jaar geleden was het zwart of wit, modern of klassiek. Nu hangt men een hedendaags schilderij boven een Lodewijk XV commode, gecombineerd met een vintagestoel uit de sixties. Handelaren die op die trend inspelen, blijven goed zaken doen. Ik merk ook dat gefortuneerde mensen die verschillende woningen bezitten, elke plek anders inrichten, afhankelijk van de plaats waar het ligt. Ze richten die natuurlijk zelden zelf in en doen een beroep op een decorateur.”

“De vintagedesign uit de twintigste eeuw blijft volgens mij een vaste waarde. Het klassieke meubilair is dus momenteel minder in trek en daarom laag geprijsd. Dit is het ogenblik om te kopen. We stellen vast dat alvast de Amerikaanse en Britse interieurdesigners meer en meer stukken kopen op onze veilingen. Ik merk ook dat het jonge publiek een andere aankooppolitiek voert. Vroeger dacht een verzamelaar amper aan een eventuele meerwaarde, de jonge kopers denken wel aan een investering.”

Door Piet Swimberghe I Foto’s Michel Vaerewijck

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content