In ‘Bekentenissen van een speler’ vertelt de Zuid-Afrikaanse Rayda Jacobs het verhaal van een uitbundige en sensuele, onafhankelijke en devote moslima, die vecht tegen de vooroordelen over haar geloofsgemeenschap. Ze verfilmde haar ruwe én hilarische roman en vertolkte zelf de hoofdrol.

Ik moet iets bekennen : ik ben een moslimvrouw – van negenenveertig jaar oud. Als je me op straat tegenkomt, dan zie je me niet eens lopen. Ik ben een van die in wijde gewaden gehulde vrouwen die nergens heen lijken te gaan. Ik moet nog iets bekennen : ik houd van risico’s.”

Vanaf het moment dat Abeeda haar mond opendoet, is ze eerlijk over haar dubbelleven. Als moeder van vier zonen leidt ze een onberispelijk bestaan, maar onder haar hoofddoek schuilt een sensuele en onafhankelijke vrouw die op zoek is naar kicks. Toevallig komt ze in een casino terecht en binnen de kortste keren is ze gokverslaafd. En dan beleeft deze vrome vrouw ook nog een clandestiene relatie…

Rayda Jacobs is een van Zuid-Afrika’s belangrijkste schrijvers. Zelf zegt ze bescheiden dat ze “maar een verteller” is, terwijl ze wordt vergeleken met Nadine Gordimer, de Zuid-Afrikaanse Nobelprijswinnaar Literatuur 1991. Bekentenissen van een speler is Jacobs’ achtste boek. Dat het in het Nederlands vertaald is, is de verdienste van Tom Lanoye die deeltijds in Kaapstad woont en het boek door zijn buurman kreeg toegestopt. Lanoye was zo onder de indruk, dat hij al zijn gewicht in de schaal wierp om het vertaald te krijgen. Lovend meldt hij op de achterflap : ” Bekentenissen van een speler is het boek dat we op dit moment nodig hebben : grappig, controversieel, fonkelend van levenskracht.”

In welke mate is uw roman autobiografisch ?

Rayda Jacobs : Voor het eerst moest ik geen personage verzinnen, Abeeda heeft precies hetzelfde karakter als ik, maar ik heb geen vier zonen, ben niet gokverslaafd, verloor geen kind aan aids. Maar zoals Abeeda ben ik een moslima die vijf keer per dag bidt, zich aan de ramadan houdt en naar Mekka gaat. Haar relatie met God is exact dezelfde als de mijne. Maar net als zij, ga ik naar het casino en rook ik sigaretten. Dat mag niet van de koran, maar ik ben zeer makkelijk te verleiden. Iemand vraagt me mee naar het casino, en ik zeg : ” Okay, let’s go.” Meer is er niet nodig om mij over de streep te trekken, terwijl ik niet eens wist dat we er één hadden in Kaapstad ! Goed, ik stop vijftig rand in die kast en : zing zing zing ! Meteen de jackpot, vierduizend rand ! ( ong. 430.000 euro, meer dan 17 miljoen frank) Ik dacht : ” Waw, this is magic !” Ik vroeg me af welke imam, rabbijn of priester aan zoveel geld zou kunnen weerstaan, en ik had de aanleiding voor een roman.

U hebt wel veel research gedaan naar al die gokspelletjes en -trucjes ?

Maar nee, die kende ik. Toen ik die jackpot won, was ik geschokt én gefascineerd. Ik ging direct naar de bibliotheek en zocht boeken om het fenomeen te bestuderen. Eén daarvan was De speler van Dostojevski, die zelf zwaar gokverslaafd was. Hij schreef over de psychologische aspecten ervan.

Een psycholoog zou er seks – of het gebrek eraan – bij slepen.

(Lacht) Dat deed Dostojevski ook. Voor mij is gokken pure lol. Ik ga vaak naar het casino, elke woensdag, en ik houd ervan. Ook omdat ik er niet bij moet nadenken, mijn verstand gaat op nul. Ik ben trouwens dol op spelletjes. Ik schrijf zes dagen op zeven, van na het tanden poetsen ’s ochtends, tot een uur of zes uur ’s middags. Daarna moet ik een uurtje patiencen op de pc om af te kicken. Ik kan niet zomaar overschakelen naar iets anders.

Maar de manier waarop ik gok, verandert mijn leven niet. Als ik uit eten ga, is mijn geld ook weg. Als ik mijn centen liever besteed aan kansspelen, dan is er toch niks mis ? Als ik uitsluitend inzet wat ik van plan was in te zetten, is het toch in orde ? Pas als je er, zoals Abeeda, geld blijft inpompen, gaat het fout. Ze glijdt steeds verder af. Ze spendeert steeds meer tijd en geld in het casino en heeft schulden bij iedereen.

Abeeda voelt zich er blijkbaar schuldig over. Ze bidt niet, de dag dat ze naar het casino is geweest.

Ze gokt omdat ze eraan verslaafd is, ze kan het niet laten. Maar net als zij bid ik ook niet als ik van het casino kom. Dan voel ik me rot. Een hypocriet, een bedrieger, alsof ik God verraad. Geld dat je op die manier wint, is vuil geld. Dat gebruik je niet om eten voor de kinderen te kopen of om een reis naar Mekka te bekostigen. Ik wou het zelfs niet naar de bank brengen. Ik propte alles in de zakken van mijn jeans.

Won u dan zulke aanzienlijke bedragen dat u er rijk van werd ?

( Lacht uitbundig) Ik bén rijk geworden, maar niet door het gokken zelf, want ik verloor ongeveer evenveel als ik won. Ik werd rijk door het boek dat ik erover schreef, de awards die ik ervoor kreeg, de verkoop. In Zuid-Afrika is er al sprake van een bestseller bij drieduizend verkochte exemplaren. Wel, er zijn achtduizend Bekentenissen verkocht. En dan kwamen er nog vertalingen. En de verfilming.

U schrijft boeken, werkt als journaliste voor kranten en radioprogramma’s, maakt tv-documentaires over moslimvrouwen en nu verfilmde u ‘Bekentenissen’. U schreef het scenario, regisseerde de film en vertolkte de hoofdrol. Had u ooit al geacteerd ?

Nee, nog nooit. En in alle bescheidenheid mag ik zeggen, dat ik puik werk heb geleverd. We wisten pas twee weken van tevoren dat we het gingen verfilmen en alles moest razend snel gaan. Ik zat in elke scène van de film en kende dus geen moment rust. Ik had zelfs geen tijd om te gaan plassen ( lacht). Geen tijd om te repeteren, alles moest van de eerste keer goed zijn, en het wàs goed.

‘Bekentenissen van een speler’ werd ook bekroond met de ‘Herman Charles Bosman Award’ en ‘The Sunday Times Literary Award’. Waaraan is volgens u al die bijval te danken ?

De herkenbaarheid, misschien ? We zijn allemaal zondaars, iedereen heeft demonen en zwakheden. Maar ik doe mijn best, zoals iedereen. Ik bega geen zware zonden, alleen pekelzonden. Gokken is niet goed omdat het je ziel kan aantasten. Alles wat je lichaam vergiftigt of beschadigt, zoals roken of alcohol drinken, is verboden. Dat zijn zonden tegen jezelf, niet tegen anderen, niet tegen God. Dat staat in de koran, om ons te beschermen. En waarom moet ik bidden ? Vijf keer per dag dan nog ? Niet voor God, die heeft mijn gebeden niet nodig. Ik heb het nodig, want het brengt me terug bij mezelf. Als ik opsta van mijn bidmatje wéét ik dat ik niet wil stelen, niet wil roddelen, niemand wil kwetsen. Het zijn momenten van bezinning die me in balans brengen, vijf keer per dag. Ik ben dus in wezen een goed en gelovig mens, maar soms doe ik ineens iets stoms en fouts. Tja, zo zit de mens in elkaar.

Op de omslag van het boek staat een vrouw met een hoofddoek én een sigaret in de hand. Een ongewoon en provocerend gezicht.

Als een niet-moslim dit boek zou schrijven, barst de hel los, denk ik. Maar omdat ik er zelf één ben, kwam er weinig of geen kritiek. Tot nu toe. Misschien volgt die als de film uitkomt op het Filmfestival van Cannes, wie weet…

Weet je, toen ik The Sunday Times Literary Award kreeg voor Bekentenissen kwam er een blanke rechter naar me toe en zei : “Sinds ik uw boek las, kijk ik helemaal anders naar een vrouw met een hoofddoek.” Ik dacht : “Fijn, dan heb ik mijn doel bereikt.” Ik vertel het verhaal van een sensuele, onafhankelijke en devote moslima die vecht tegen de vooroordelen over haar geloofsgemeenschap. Met mijn boek wil ik een boodschap brengen, ik wil vertellen over mijn cultuur, onze rites en rituelen. Ik wil ogen openen. Mensen kunnen maar moeilijk geloven dat er moslima’s zijn zoals Abeeda. Niet-moslims zien een moslimvrouw en beschouwen haar als een anoniem wezen dat geen eigen identiteit of persoonlijkheid heeft. Of ík een hoofddoek draag of niet, hangt van mijn stemming af. Vandaag wel, gisteren niet. Soms draag ik jeans, maar vaak ben ik helemaal bedekt, soms met twee hoofddoeken over elkaar zodat alleen mijn gelaat vrij is.

U lijkt erg begaan met uw godsdienst en cultuur.

Dat ben ik ook. En niet alleen met die van mij. Ooit legde ik het voor aan een imam : “Ik heb een probleem, ik houd zoveel van Jezus.” Hij zei : ” Don’t worry. Je bent geen echte moslim als je geen goede christen bent.” Ik ben sinds mijn kinderjaren gefascineerd door de gelijkenissen tussen Jezus en Mohammed : hun liefde voor de armen en verdrukten, hun bescheidenheid en nederigheid, hun vriendelijkheid tegen bedelaars en zondaars. Ik ben ervan overtuigd dat we ons pas écht kunnen richten op wat werkelijk belangrijk is, als we beseffen dat er meer is wat ons bindt dan wat ons scheidt.

Om één groot verschil te noemen : christenen mogen maar één vrouw hebben, moslims vier.

Maar Mohammed beperkte dat aantal vrouwen ! Voordien mocht een man er oneindig veel hebben ! In Mohammeds tijd stierven veel mannen door oorlogen, terwijl hun vrouwen achterbleven met kinderen. Wat doet een moeder als ze niet kan werken voor de kost ? Juist, ze prostitueert zich. Polygamie was een middel om vrouwen uit de prostitutie te houden. Maar vandaag de dag is polygamie toch op geen enkele manier te verdedigen ? Als een man nu meerdere echtgenotes heeft, is dat niet om behoeftige vrouwen te helpen. Het is lust en begeerte. Niet meer, niet minder. Er zijn mannen die de koran misbruiken voor hun pleziertjes.

Met alle respect, u bent ook meer dan eens getrouwd. Voor zover ik het weet : twee keer.

Ik heb een hectisch leven gehad. Ik heb drié huwelijken achter de rug. Eerst met een Iraniër met wie ik twee kinderen heb. Daarna met een Egyptenaar. Het derde huwelijk was in Zuid-Afrika, met een blanke Afrikaner die omwille van mij moslim werd. Het heeft niet lang geduurd. Na tien maanden kon ik niet anders dan van hem scheiden. Hij had een goed karakter, maar hij bleek verslaafd te zijn aan crack en heeft mijn moeder bestolen. Dat was het einde. Toen ik de eerste keer trouwde, leefde ik nog met het beeld van een sprookjeshuwelijk : voor eens en altijd. Ik had alles waar ik maar van kon dromen : een man, een huis, twee auto’s, twee kinderen. Maar mijn man en ik kwamen uit verschillende culturen. Hoe had ik, als Zuid-Afrikaanse, ooit kunnen denken dat een man uit Iran bij me zou passen ?

Wat is er mis met een man uit Iran ?

Dat is een echte pasja die zich laat vertroetelen, en jou vertelt wat je moet doen en laten. In Zuid-Afrika mogen vrouwen zelfstandig en onafhankelijk te zijn. Daar zegt de imam tegen vrouwen : “Lees de koran, leer je rechten kennen.” Inderdaad : de koran geeft vrouwen evenveel rechten als mannen. Zo staat het in het boek, en zo wordt het beleefd in Zuid-Afrika.

Nee, drie keer trouwen was genoeg. Niet dat ik er spijt van heb… Er is nu weer iemand die graag een relatie met me wil, maar ik weet het niet… Als ik nu naar bed ga, wil ik gewoon slapen want ik ben moe. Die film heeft veel van me geëist. Ik ben 59 en ik ben uitgeput. Ik doe nog evenveel als toen ik dertig was, maar ik vergeet dat ik niet meer zoveel energie heb als toen. Daarom ben ik egoïstisch wat mijn tijd betreft. Je mag me geld vragen en je krijgt het. Maar mijn tijd, daar ben ik zuinig op. Een huwelijk is hard werken en ik betwijfel of ik daar klaar voor ben. Het is mooi om bij iemand thuis te komen, iemand bij wie je jezelf mag zijn, maar daar staat een prijs op en ik weet niet of ik die wil betalen. Anderzijds : misschien heb ik eindelijk de leeftijd om het toch één keertje goed te doen. (lacht)

U schrijft nu uw autobiografie en daar ben ik zeer nieuwsgierig naar. U werd geboren in 1947, het jaar vóór de blanke Nationale Partij de apartheid oplegde, en u leefde jaren in Canada.

Tja, mijn eigen levensverhaal is helaas spannender en aangrijpender dan Bekentenissen. Mijn familie heeft een slavengeschiedenis. Ik ben een rechtstreekse afstammeling van de eerste kolonisten ; Hollanders die zich vermengden met Bosjesmannen en met slaven uit Maleisië, Sri Lanka en Java.

Als jonge vrouw heb ik een zware identiteitscrisis gehad. Ik wil eigenlijk niet over apartheid praten, want die tijd is gelukkig voorbij. Maar het heeft een groot deel van mijn leven in beslag genomen en het heeft me veel gekost, onder meer 27 jaar in een ander land. Het heeft geen zin om me kwaad te maken over die jaren in ballingschap, maar mijn leven zou heel anders geweest zijn, mocht dat niet gebeurd zijn. Canada was goed voor me omdat het me het zelfvertrouwen teruggaf, dat Zuid-Afrika me had afgenomen. Als men je behandelt als minderwaardig, begin je zelf te geloven dat blanken beter zijn dan jij.

Maar bent u dan niet blank ?

Omdat ik uit een moslimfamilie kom, werd ik automatisch beschouwd als kleurling. Zelfs al zou ik blond haar en blauwe ogen hebben. Men bepaalde nogal willekeurig of je blank of kleurling was. ( Rayda Jacobs neemt een potlood en steekt dat in mijn sterk krullend haar. Ze laat het potlood los, het blijft zitten. Ze kijkt me ernstig aan). In Zuid-Afrika zou jij zeker een kleurling zijn.

Toen ik zeventien was, kocht mijn moeder illegaal een blank pasje zodat ik aan een blanke school een diploma kon behalen. Maar op een dag werd ik betrapt in de blanke sectie van een trein. Omdat ik gezondigd had tegen de regels van de rassenscheiding, werd ik gedwongen te vertrekken. In 1968, vlak na mijn 21ste verjaardag, ben ik met mijn zus op de boot naar Canada gezet. Ik werd verteerd door heimwee. En dat is 27 jaar zo gebleven.

U toch keerde u pas terug naar Zuid-Afrika in 1995.

Een jaar nadat apartheid is afgeschaft. De Canadese wet stelde ook dat immigranten kinderen die in Canada geboren zijn, niet mee naar het buitenland mochten nemen. Ik zat dus vast, ik moést blijven. Mijn dochter is nog steeds in Canada, maar mijn zoon woont in Zuid-Afrika. En ik ? Ik heb nog steeds de Canadese nationaliteit en ben een Canadees staatsburger, maar in mijn hart ben ik Zuid-Afrikaan én moslim.

‘Bekentenissen van een speler’, Rayda Jacobs, Meulenhof/Manteau, 375 blz., 19,95 euro, ISBN 10 90 8542 083 0.

Door Griet Schrauwen / Foto Michel Vaerewijck

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content