DE SCEPTISCHE BUFFEL

“Er is niets zo belachelijk als positief denken. Het is een drug die je misschien gelukkig maakt, maar je ook met de kop tegen de muur laat lopen. Ik was onlangs in LA. Ik bezocht er een reusachtige Barnes & Noble-boekhandel waar op de vijfde verdieping welgeteld twee kasten literatuur stonden. Al de rest was esoterie, kalenders en foto’s van katten. Dat is waar positief denken toe leidt : baarlijke nonsens. Positief denken is naar binnen gekeerd, terwijl je als mens je blik op de wereld moet richten en aanvaarden wat je ziet.”

Het stond in een interview in de Morgen met Ferdinand von Schirach, de Duitse strafpleiter en schrijver die ik tot voor kort niet kende. Baldur von Schirach ken ik wel, dat was de baas van de Hitlerjugend, van wie deze Ferdinand overigens een kleinkind is. Hij weet dus wel iets af van positief denken. Het hele Derde Rijk heeft ons laten zien waartoe positief denken kan leiden, mits van de leiband losgelaten en op de spits gedreven.

Wat kleinzoon von Schirach schreef over positief denken, vervulde mij met de aandrang tot het heftige knikken van wie iets leest dat hij zelf al gedacht heeft, maar nu trefzekerder geformuleerd ziet. Hoe vaak al stelde ik niet vast dat er op positief denken een soort sociale verplichting rust, die almaar tirannieker lijkt te worden ? Of het nu de klimaatverandering betreft of het feit dat wij allen moeten sterven : durf het uitspreken en men bekijkt je alsof je een somberman bent, terwijl je niet méér verkondigt dan de waarheid die iedereen kent. Het doet mij denken aan de woorden van Oscar Wilde, die dwangmatige lolbroek die al eens op de juiste spijker klopte : “If you want to tell people the truth, make them laugh, otherwise they’ll kill you.”

Ik heb mij weleens afgevraagd hoe dat komt. Na ampele overpeinzingen, tijdens eenzame autoritten en in cafétoiletten, ben ik ervan overtuigd geraakt dat er een evolutionaire reden aan de grondslag van ligt. Een troep dieren, op trektocht door een bedreigende omgeving, kan negatieve denkers missen als kiespijn. Het laatste wat de kudde nodig heeft, is een sceptische buffel (zie horoscoop p. 60) die halt houdt en zegt : “Ik geloof nooit dat wij hier levend uit raken. Kijk daar, in die donkere nissen tussen de bomen : flonkeren daar niet de woeste ogen van onze belagers ? Ik zie hun van het bloed druipende tanden en klauwen.”

Wat anders is de mensheid dan een troep dieren op trektocht door een bedreigende omgeving ? We houden er tijdens die barre tocht niet van met te veel verve op de gevaren te worden gewezen. We houden niet van getalm of van aarzelingen. Een verbijsterend groot deel van ons smacht naar vaderfiguren die ons met vaste hand naar schimmige einddoelen leiden. Of het nu goeroes zijn of dictators : niets is zo sexy als Mensen die het Weten – of op zijn minst de kunst verstaan die indruk hoog te houden.

Minder populair zijn de twijfelaars met een kritische blik op de werkelijkheid. Kritiek is verwarrend, lastig en ongezellig. Het is ongezellig om tijdens een trip naar Ibiza gewezen te worden op de verwoestende gevolgen van het hedendaagse vliegverkeer, of tijdens een diner met de neus gedrukt te worden op de afgeslachte lammetjes. Toch denk ik dat we, willen wij als soort de party overleven, een grote behoefte hebben aan feestbedervers die onverbloemd de waarheid zeggen.

Een en ander neemt niet weg dat ik deze week, rechtstreeks uit het verleden, een koffieservies geïmporteerd heb van Maastrichts porselein met een gouden randje. Zes kopjes en zes schoteltjes, in evenzoveel pastelkleuren. Volgens het meisje van de winkel kun je ze naar believen combineren, wat mij het gevoel gaf van een kind dat zich opmaakt voor de schoolreis.

Jean-Paul Mulders

Een verbijsterend groot deel van ons smacht naar vaderfiguren die ons met vaste hand naar schimmige einddoelen leiden

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content