DE RONDE VAN DE WOESTENIJ

De gestrande, roestige vissersboten van het Aralmeer zijn wereldberoemd geworden. De vissers proberen intussen te boeren. © KOEN DEGROOTE

Halverwege hun fietstochtHansbeke-Vladivostok maakten Laura Bracke en Koen Degroote een ommetje naar het Aralmeer, de ecologische ramp van Sovjetmakelij.

In Nukus, de hoofdstad van de autonome republiek Karakalpakstan in Oezbekistan, bevindt zich de kunstcollectie van de Russische schilder-verzamelaar Igor Savitsky (1915-’84). In het naar hem genoemde museum is de eerste zaal volledig gewijd aan het Aralmeer. Zoals het destijds in het Sovjetplaatje paste, zijn er vooral schilderijen en tekeningen van menselijke activiteit te zien, havenactiviteit in dit geval. De havenstad Moynaq zit uitgebreid in de collectie, maar anno 2014 bestaat die haven nog slechts op papier.

Daar willen we heen, vanuit Nukus rijden we naar Moynaq en terug. Nukus-Moynaq-Nukus, de 440 km lange lus binnen de Vladivostokkoers, dopen we ‘De Ronde van de Woestenij’. Het zal bij deze eenmalige editie blijven vanwege het hoge risico op tbc en andere longkwalen.

Halverwege de twintigste eeuw besliste de Sovjet-Unie dat Oezbekistan zou voorzien in haar katoenbehoefte. Het warme klimaat was er geschikt voor, het nodige water kon via irrigatiekanalen worden aangevoerd. De kanalen in Oezbekistan werden gevoed door de rivier Amyr Daria die in het Aralmeer uitmondt. Maar door de slechte irrigatiesystemen en verdamping werd er veel meer water uit de rivier gehaald dan nodig. Het meer kromp tussen 1960 en 2000 met 60 procent in oppervlakte, en met 80 procent in watervolume. Het zoetwatermeer werd een zoutwatermeer, met een zoutgehalte dat vijf keer hoger ligt dan in de Dode Zee. De gevolgen waren catastrofaal voor het milieu, de bedding werd een giftige woestijn, de gronden raakten verzilt, de bevolking werd ziek, in het water overleven slechts weinig organismen. Momenteel is Oezbekistan de op vijf na grootste katoenproducent ter wereld. Ondanks alle waarschuwingen wordt het water nog altijd roekeloos geïrrigeerd.

We bereiken Moynaq op de derde dag. Eind jaren tachtig woonden hier twaalfduizend mensen, nu slechts enkele duizenden. De bloeiende nijverheid is niet meer. Het meer ligt vandaag 150 km van de kade. De visfabriek verhuisde naar de Baltische zee, wat overblijft is een leeg gebouw en werkloosheid. De vissers werden boeren, magere koeien grazen in de Aralkum, de nieuwe woestijn, de bedding van het Aralmeer. Er is geen stromend water, kinderen hoesten, vrouwen houden hun sjaal voor de mond, het fijn stof kruipt overal.

www.hansbeke-vladivostok-hansbeke.com

DOOR LAURA BRACKE & FOTO’S KOEN DEGROOTE

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content