:: Reacties : jp.mulders@skynet.be

We zijn naar de Ardennen geweest”, zegt mijn poetsvrouw, net terug van vakantie. “In de bossen gaan rijden.” “O ja ?” vraag ik. “Ik wist niet dat jullie mountainbiken.” “Niet met de fiets,” glundert ze, “met de quad.” “Met de quad”, snuif ik geĆ«rgerd. Van de nieuwigheden die de afgelopen jaren in het straatbeeld opdoken, is deze motorfiets op vier wielen mij de grootste doorn in het oog. Een paar keer per dag raast er tegenwoordig eentje aan mijn deur voorbij. De bestuurder voelt zich duidelijk een hele piet, terwijl ik er niet bijkan wat er zo macho aan is om de hel te doen losbreken door met je hand aan een hendeltje te draaien. Bospaden en beemden waar vriend konijn tot voor kort ongestoord huppelde : dit duivelstuig lijkt speciaal bedacht om ze met zijn tomeloze decibels te verscheuren. De opkomst van de quad kadert in de ’totale-lak-aan-het-milieu-plaag’, waarin ook de invasie van de SUV te situeren valt : het Sport Utility Vehicle dat in de volksmond 4×4 wordt genoemd. “Gepantserd naar de bakker”, was de treffende titel van een artikel dat ik daar onlangs over las. Brood halen in een voertuig dat voor moerasgronden en berggebieden is ontworpen… Bij ons wordt het fiscaal bevoordeeld, terwijl de burgemeesters van Parijs en Londen erover denken om asociaal zware jeeps in de binnenstad te verbieden.

Mooie zaak, denk ik dan. De inhoud van de hersenpan zou best wat vaker mogen regeren over wat zich in het scrotum bevindt. “Laat ons een bloem en wat gras dat nog groen is.” De woorden uit oude protestsongs klinken tegenwoordig zo melig dat je ze haast niet meer in de mond durft te nemen. Het milieu interesseert de doorsnee fabrieksarbeider of middenstander evenveel als het – nochtans intrigerende – seksleven van de coloradokever. Die vaststelling is helaas niet nieuw. “De blanke man heeft geen aandacht voor de lucht die hij inademt. Als een man die al vele dagen stervende is, zo is hij gevoelloos voor kwade dampen.” Het legendarische Amerikaanse opperhoofd Chief Seattle schijnt het in 1854 al gezegd te hebben, tijdens zijn beroemde toespraak tot de Amerikaanse president. Daarin neemt de Chief de blanke vernietigingsdrang op de korrel. Hij heeft het over het feit dat de aarde niet aan de mens behoort maar de mens aan de aarde, en vraagt zich af hoe je de buffel kunt terugkopen als de laatste gedood is. Wijze woorden, die gedrukt op grote posters het opgroeiproces begeleidden van duizenden gesandaalde hippiemeisjes, new age-adepten en activisten voor de groene long.

Tijdens het jaar heb ik er amper tijd voor, maar in de vakantie ben ik wel vatbaar voor dergelijk gedachtegoed. Ik trek onkruid tot mijn knieĆ«n ervan bloeden om toch maar geen herbicide te moeten gebruiken. Manmoedig pleur ik een tablet van Ecover in de afwasautomaat, terwijl vriend en vijand mij verzekeren dat “dat spul niet deugt.” Ik onderbreek het winkelen zelfs even om mij lid te maken van Greenpeace. De jaarlijkse donatie die het meisje me vraagt, is fiscaal aftrekbaar en overtreft niet eens de prijs van de dure jeans die ik koop in de solden.

’s Avonds lig ik in mijn hangmat met een bloem tussen mijn tenen te kijken naar de rossig opkomende maan. Daar staan ook al quads geparkeerd, denk ik knarsetandend. De MoonRovers, als zwerfvuil door de Russen en Amerikanen achtergelaten. Ze ontsieren voorgoed het gevriesdroogde landschap tussen de Zee der Stilte en de Oceaan der Stormen.

That’s one small step for a man… Deze zomer was het precies vijfendertig jaar geleden dat die historische woorden uitgesproken werden. Toch zijn er nog altijd lieden die beweren dat de maanlanding nooit echt heeft plaatsgevonden, maar gefaket is ergens in een Amerikaanse woestijn. Belachelijk natuurlijk, hoewel je de mensen hun diepgewortelde wantrouwen niet kwalijk kunt nemen in een wereld waarin klanken en kleuren voortdurend worden gemanipuleerd. Neem nu de gewijde woorden van Chief Seattle. De man was leider van een zestal plaatselijke indianenstammen, verneem ik als ik wat meer over hem begin te lezen, en richtte in 1854 inderdaad twee keer het woord tot de toenmalige gouverneur. Tot mijn afgrijzen blijkt zijn prachtige toespraak, zoals ze tot mij is gekomen, echter schandelijk bedrog. Ze vloeide in het begin van de jaren zeventig uit de pen van Ted Perry, een filmauteur die de tekst schreef voor de milieufilm Home. In de oorspronkelijke toespraak van Chief Seattle wordt amper met een woord gerept over de verwoesting van het milieu. Mocht de man de speech te horen krijgen die hem nu al aan kwarteeuw lang toegeschreven wordt, hij draaide waarschijnlijk rondjes in zijn graf.

Net zoals Louis Neefs, trouwens. Zijn Laat ons een bloem dook later nog ongegeneerd op in reclamespotjes voor dure automobielen uit Beieren.

JEAN-PAUL MULDERS

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content