Voor Gert Voorjans hebben boeiende interieurs een hoge authenticiteitswaarde, want hij houdt niet van wat te proper, overdreven kaal en netjes of overgerestaureerd is.

Je hebt mensen die denken dat ze altijd opnieuw het warm water moeten uitvinden, dus altijd met iets nieuws op de proppen willen komen. Daar heb ik geen boodschap aan”, zegt interieurarchitect Gert Voorjans onomwonden. Zijn woning aan de Antwerpse Leopoldplaats is daarvan een goed voorbeeld. Aan dit negentiende-eeuwse pand, dat ooit met een art-decogevel werd bedacht, heeft hij zo goed als niets veranderd. Niets grondigs, want de volledige indeling bleef gespaard, hij heeft alleen de stoffering op smaak gebracht.

“Sommigen gaan te snel over tot bouwtechnische ingrepen, ik wens wat er is maximaal te respecteren. In bepaalde huizen voel je natuurlijk dat er iets niet klopt, dan doe je daar wat aan. Meestal haal ik dan weg wat ooit verkeerdelijk was toegevoegd. Ook hier kon ik overal dubbele deuren plaatsen en extra openingen maken, maar dat is overbodig. Ik wens mijn signatuur niet aan te brengen op een interieur en hou niet van kunstgrepen die iedereen meteen opmerkt. Dat is zoals de mensen die een oud pand kopen in Zurenborg en daar alle oude interieurelementen, zoals stucplafonds, weghalen: dat hoort niet. Als ze niet van die decoratie houden, dan moeten ze maar een ander huis kopen, zo simpel is dat. De authenticiteit is immers van cruciaal belang.”

Denkt maar niet dat Gert alleen zweert bij oude stijlen. “Maar je moet alles in zijn context zien,” zegt hij, “die zen-hype is een beetje een stadsfenomeen. In een stad als Kyoto vind ik dat fantastisch, want daar komt het vandaan. Die stijl moet je niet overal tussen gaan wringen. Ik ben voor authenticiteit, ook wat het modernisme betreft.” Hij vindt een moderne woning trouwens moeilijk in te richten. “Het is belangrijk dat je ergens een ziel in kunt steken en dat kun je moeilijker in een gebouw met perfect gepleisterde muren, dat afgewerkt is met moderne, chemische materialen die slecht verouderen. Ik laat bijvoorbeeld altijd kalk- of caseïneverf gebruiken. Natuurlijke materialen verouderen veel mooier. Je moet niet alleen aan vandaag denken, ook aan hoe het er morgen uit zal zien.”

Gert Voorjans staat mijlenver van de moderne of klassieke interieurarchitect. De eerste propt alles vol design en de tweede denkt vooral aan behangetjes en gordijnen. Zijn interieur geeft trouwens nergens de indruk gedecoreerd te zijn: het is alsof het in de loop van vele jaren gegroeid is. Dat komt gedeeltelijk door de manier waarop hij – anders dan de meesten – in het vak is gerold.

“Mijn grootouders en ouders zaten al in de meubelhandel, we hebben in de familie nooit iets anders gedaan. Dus waren interieurs niet echt nieuw voor mij. Het is niet zo dat ik op een dag beslist heb om huizen te gaan inrichten. Dat kwam vanzelf. Na mijn studie heb ik een hele tijd gewerkt bij Axel Vervoordt. Dat was bijzonder boeiend, omdat zijn bedrijf toen nog zeer compact was. We werkten in een kleine groep rechtstreeks met hem samen.”

De jaren bij Vervoordt brachten hem niet alleen technisch veel bij, ook zijn manier van kijken werd aangescherpt. Na Vervoordt startte Voorjans een zelfstandige carrière die begon met een boeiende opdracht: het inrichten van de flagshipstore van Dries Van Noten in Tokyo. Het bleef niet bij dat ene project, want intussen richt hij alle winkels van de couturier in. Blijkbaar klikt het tussen die twee, ze hebben een zelfde gevoeligheid voor bezielde schoonheid.

De kale muren, de donkere hoekjes en de talrijke objecten in de woning verraden hoezeer Gert Voorjans geïnspireerd wordt door de hele kunstgeschiedenis. “Ik voel me bijzonder aangetrokken tot gebouwen,” vertrouwt hij ons toe, “vooral authentieke bouwsels zijn boeiend, zowel binnen als buiten. Het liefst zwerf ik door een ouderwets museum, niet het soort dat je bij ons ziet, waar alles netjes is opgepoetst en extravagant wordt geëxposeerd. Voor mij hoeft het niet allemaal op cd-rom te staan. Geef me maar zo’n klein, stofferig en sfeervol Italiaans museum waarin je nog wat ontdekt, van oude decors tot en met schilderijen en objecten.”

Die sfeer hangt hier ook een beetje, zowel in de ontwerpstudio met de hoge, dwarsgeplaatste museumkast, als in het donkere gangetje naar de keuken en in de eetkamer met de blauwe fauteuil. Op de tafel, in de kasten en tussen de boeken van de bibliotheek staan veel antieke sier- en gebruiksvoorwerpen. Alles klaar voor gebruik en niet op een burgerlijke, esthetiserende manier geëtaleerd. “Dit is ook geen showroom”, verklaart hij, “geen winkel met prijskaartjes aan elk object. Of de mensen mijn interieur mooi vinden of niet, doet er niet toe: het is mijn huis en wat hier staat is het gevolg van een groeiproces. Nu en dan komt er iets bij.”

Gert Voorjans gedraagt zich als een collectioneur die niet alles opvallend exposeert, aanwinsten krijgen een bescheiden plaatsje bij de rest. Gert verkiest aparte objecten, geen pronkerig decoratiegoed, maar gebruiksvoorwerpen die door de tand des tijds zijn verrijkt. “Mijn voorkeur gaat niet alleen naar kandelaars en vijzels, ik ben ook gek op oude stoelen, dat is iets anders dan de zitjes van tegenwoordig. Zo’n stoel waarvoor je opzij moet gaan, lijkt wel een gebouw. Ik hou wel niet van reeksen stoelen, variantie vind ik leuker. Dat is ook zo met borden en drinkglazen, van het ene servies heb ik maar drie borden, van het andere vier, afhankelijk van wat ik op de kop tik.”

Gert Voorjans bezoekt veel antiquairs en beleeft plezier aan het vinden van mooie objecten. Meestal koopt hij oudheden om interieurs te stofferen. “Maar ik heb niet zo’n bezitsdrang, ik kan ergens van genieten zonder het mee te nemen naar huis. Voor mij hebben oudheden meer dan een materiële waarde, op poëtische wijze prikkelen ze ook mijn verbeelding. Via die voorwerpen leeft het verleden gewoon in het heden voort. Objecten zijn echt en tastbaar. Neem een gotisch briefpaneel vast en je voelt de Middeleeuwen. Bovendien hebben ze een leven achter de rug, met slijtage en herstellingen: ook dat is een deel van het verhaal. Nu we leven in een tijd dat mensen tuk zijn op al wat proper en ontsmet is, kan niet iedereen dat appreciëren. Maar er groeit weer een publiek dat houdt van onvolmaaktheden. Volgens mij is het minimalisme trouwens over zijn hoogtepunt en evolueren we naar een mix van stijlen en sferen. Versta me niet verkeerd, ik wil niet in het verleden leven. Het is niet omdat je met bagage leeft, dat je daarom naar de teletijdmachine verlangt.”

Piet Swimberghe / Foto’s Jan Verlinde

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content