Het plastic erfgoed van het Italiaanse merk Kartell wordt eindelijk naar waarde geschat. Een gesprek met designer Anna Castelli Ferrieri naar aanleiding van een belangrijke tentoonstelling in Parijs.

A nna Castelli Ferrieri, die de tachtig voorbij is maar nog goed op dreef, zit, zo lijkt het, niet op haar plaats. Ze heeft haar ziel, en wellicht talloos veel werkuren, gestopt in het welzijn van Kartell, het bedrijf dat eenenvijftig jaar geleden werd opgericht door Giulio Castelli, haar echtgenoot. Maar vandaag, in de catacomben van het Salone del Mobile, de meubelbeurs in Milaan, verschijnt ze plotseling in de stand van een ander bedrijf, Segis.

Castelli Ferrieri is een dankbaar onderwerp voor een interview. Ze ziet er fantastisch uit, een beetje buitenaards: kortgeknipt haar, knalblauwe jurk met bijpassende oorringen. Haar Engels is perfect, haar Frans ook: een zin in de ene taal wordt gevolgd door een zin in de andere. Ze heeft voor Segis een stoel ontworpen, en die is Downtown gedoopt. Door haar in persoon, benadrukt ze. “De naam is eenvoudig, de vorm ook. Ik hou van eenvoudige zaken.”

Kartell werd opgericht in 1949 door Giulio Castelli, die ingenieur was en chemicus. Als ondernemer volgde hij het voorbeeld van een handvol andere Italiaanse fabrikanten, waaronder Olivetti en Brionvega: na de Tweede Wereldoorlog werd in Italië alle hoop gevestigd op modern design. Castelli had in Groot-Brittannië de mogelijkheden van plastic ontdekt, een relatief nieuw materiaal. In zijn fabriek in Milaan werkte hij aanvankelijk vooral in opdracht van de automobielindustrie. Het absolute succesnummer uit die beginperiode is een legendarisch geworden skilathouder, in productie van 1950 tot 1967. Vanaf 1951 werd uitgeweken naar andere terreinen: de privé-woning (lampen, voorwerpen voor in de keuken), maar ook het laboratorium (naalden en allerlei ander wetenschappelijk verantwoord materiaal). In 1963 kwam er ook meubilair bij. Castelli schrok niet terug voor een experiment en werkte met de beste designers van zijn tijd, onder wie Joe Colombo, Marco Zanusso, Richard Sapper, Giotto Stoppino, de broers Castiglioni en Gae Aulenti: mastodonten van het Italiaanse design waartoe we ook Anna Castelli Ferrieri kunnen rekenen.

Heeft ze een favoriet eigen product? Ze noemt haar grootste verkoopsucces: een bescheiden, rond krukje dat onlangs werd afgebeeld op een door de Italiaanse Post uitgegeven zegel, een eerbetoon aan de inheemse meubelindustrie. “Ik kom van het functionalisme, van het rationalisme. Als iets niet functioneel is, dan… Om op uw vraag te antwoorden, mijn favoriet ontwerp is altijd het laatste. De vorm van deze stoel is erg simpel,” – ze wijst naar de Dowtown – “de armleuningen zitten op de juiste plaats.” Ze heeft een andere greatest hit, een rond kastje met schuifladen, haar eerste ontwerp voor Kartell. Vorig jaar werd het heruitgebracht door Habitat, dat onder leiding van artistiek directeur Tom Dixon een handvol designklassiekers van de obscuriteit wou redden. “Ze zijn me komen opzoeken. Ik heb hen gezegd dat ze maar beter onmiddellijk met Kartell konden onderhandelen. Uiteindelijk hebben ze gekozen voor een model dat nog in productie was. Dat kastje wordt al sinds 1967 onafgebroken gemaakt. Voor Habitat hebben ze er dan een speciale kleur aan gegeven: blauw.” (In het winteraanbod van Kartell duikt het kastje opnieuw op, in zilver.)

Castelli Ferrieri is haar loopbaan begonnen als urbaniste, in de eerste helft van de jaren ’40. “Ik heb snel begrepen dat een urbanismeplan niet meer is dan een abstractie, al was het maar omdat met de uitvoering ervan zoveel vertraging gepaard gaat dat het al op voorhand achterhaald is. Daarna heb ik me aan de architectuur gewijd.” Er waren op dat ogenblik vier meesters, zegt ze, en ze noemt er drie: Le Corbusier, Marcel Breuer en Alvar Aalto. “Ik heb de gelegenheid gehad hen te ontmoeten, met Aalto was ik goed bevriend en van hem houd ik meer dan van de anderen.” Zelf behoorde ze in Italië tot een groep radicale moderne architecten, met Franco Albini, Ignazio Gardella en Giuseppe Pagano, in die periode de directeur van het tijdschrift Casabella. Ze lanceerde zich in design voor de eerste Triënnale na de Tweede Wereldoorlog. “Fabrikanten moesten ervan overtuigd worden stukken te maken voor thuis, en geen hele kamers.” Het metier van designer moest nog worden uitgevonden en dus werd architecten gevraagd om ontwerpen te leveren, maar dat verhaal heeft niet lang geduurd omdat de meeste fabrikanten weigerden de producten te fabriceren, te vooruitstrevend. “Mijn man wou producten verkopen, hij stond alleen. Ik had iets voor hem ontworpen, maar ik wilde het hem eerst niet tonen. Ik wilde geen discussie, als je voor je eigen familie werkt creëer je alleen maar problemen: ik wou vrij zijn. En toen heb ik dat ronde kastje gemaakt, dat was mijn eerste meubel. Ik heb nooit met mijn man gesproken over de stukken. Alleen met de mensen in de fabriek.”

Tussen 1973 en 1987 was ze bij Kartell verantwoordelijk voor onderzoek, ontwikkeling en productie. Ze kreeg er een Compasso d’oro voor in de plaats, de belangrijkste designprijs in Italië.

Als architect bouwde Castelli Ferrieri onder meer de fabriek van Kartell in Binasco bij Milaan (1968), kantoren voor Alfa Romeo in een andere voorstad (1972), en de directiekantoren van Castex (1986). Ze was verantwoordelijk voor enkele belangrijke verbouwingen, zoals een groep woningen rond Santa Maria del Giglio in Venetië (ze maakte er een hotel van) en het Palazzo Benci in Firenze.

Ze heeft weinig privé-woningen ontworpen. “In Italië krijg je zelden de kans. De wet zegt dat eigenaars hun woning niet kunnen verhuren aan de prijs die ze zelf willen. Ik heb dus vooral industriële gebouwen ontworpen. Op een gegeven moment wilde ik ook geen woningen meer bouwen. In Milaan heb ik ooit 17 jaar moeten wachten op een bouwvergunning voor een huis.” Volstrekt gelukkig is ze niet over haar nalatenschap. “Ik dacht altijd dat architectuur eeuwig was, dat gebouwen de eeuwen konden trotseren, maar bijna alle gebouwen die ik heb gemaakt, zijn veranderd.” Ze geeft het voorbeeld van een gebouw met grijze gevels en een rood dak: de kleuren werden aangepast. “Nu haat ik dat gebouw. Het volstaat dat een klein detail wordt veranderd. Zeker als je nagaat hoe lang je erover nagedacht hebt.”

Ook over de Downtown heeft ze lang nagedacht. De directeur van Segis is haar in haar kantoor komen opzoeken, heeft haar gevraagd of ze een stoel voor zijn bedrijf wou ontwerpen. “Ik heb ooit een stoel gemaakt voor Kartell, de comfortabelste stoel die ik ooit heb ontworpen. Ik heb onderzocht wat er nog aan kon worden verbeterd. Ik heb gekeken naar de moderne, geïndustrialiseerde stoel.”

“Als ik ontwerp, dan weet ik of ik goed bezig ben of niet. Ik teken met een potlood op een blad papier, maar ik ben niet iemand die gewoon een schets maakt. Ik heb tijd nodig, drie jaar in dit geval. Ik weet voor wie ik teken. Niet voor rijke mensen. Want rijke mensen, die willen toch allemaal hetzelfde, een stoel van Le Corbusier. Mijn stoel is erg licht. Een stoel moet licht zijn. Je moet een stoel kunnen bewegen.” Ze vraagt of de stoel dichter kan worden gebracht. “Ik heb hem zelf nog niet gezien. Ik moest mijn stoel zien, daarom ben ik vandaag naar hier gekomen. Ik ben nieuwsgierig naar de kleuren. Hoeveel zijn er ook alweer? Twaalf? Mama mia!” Ze is alvast niet tevreden over het metalen frame. “Dat metaal moet blinken! Ze hebben het verkeerde model gemaakt!”

“Iets maken dat nuttig is, dat heeft met rationaliteit te maken. De vorm komt vanzelf: je moet je ideeën vormen. Dat is je taal. En zoals een schrijver zijn taal heeft, gebruik ik mijn taal, die erg simpel is.”

“In elk geval,” zegt ze, “als ik iets maak, dan denk ik dat het altijd zal blijven bestaan. Omdat het zulke simpele voorwerpen zijn. Ik haat het om iets te maken dat al bestaat. Ik heb een stoel in propyleen ontworpen voor Kartell, maar als ze me nu zouden vragen nog zo’n stoel te ontwerpen, dan pas ik. Ook omdat je niet dezelfde filosofie kan verkopen aan verschillende fabrikanten.”

Ze kijkt steevast uit naar de verkoopcijfers van haar ontwerpen. “Ik vind het belangrijk te weten of iets dat ik gemaakt heb verkocht wordt of niet. Als het niet wordt verkocht, dan is het mijn fout.”

Met Kartell heeft ze niet veel meer te maken. Het bedrijf is in 1988 overgenomen door haar schoonzoon, Claudio Lutti. Hij lijfde een (iets) jongere generatie designers in, onder wie Michele De Lucchi, Alberto Meda, Antonio Citterio, Vico Magistretti, Ron Arad en Philippe Starck. De filosofie, gestoeld op de geneugten van plastic, wordt doorgedreven. Het bedrijf opent op dit ogenblik flagshipstores in de grote wereldsteden en blijft met belangrijke, vooruitstrevende designers werken. Begin dit jaar werd in de fabrieksgebouwen, langs een autoweg op 30 kilometer van Milaan, een bedrijfsmuseum geopend, verschillende verdiepingen gevuld met de schat van Kartell. De opening, in maart, werd bijgewoond door zowat iedereen die de voorbije vijftig jaar een rol heeft gespeeld in de geschiedenis van het moderne design: een bewijs van het belang van Kartell. Anna Castelli Ferrieri verscheen in een purperen djellaba. Ze heeft zichzelf nog niet afgeschreven. “Ik heb altijd gewerkt”, zegt ze. “Eén keer heb ik vijf dagen in een kliniek doorgebracht, toen mijn kind is geboren. Daarna ben ik nooit meer gestopt. Ik heb te veel gedaan. Ik denk veel na. Ik studeer. Soms ben ik te ernstig. Dat helpt je niet verder in het leven.”

In het Centre Pompidou van Parijs wordt momenteel een veertigtal voorwerpen uit het erfgoed van Kartell tentoongesteld, deel van een schenking door het bedrijf aan het Franse Musée national d’art moderne.

“La donation Kartell: de Colombo à Arad”, tot 1 januari 2001, Centre Pompidou, Parijs.

1. Plooibare stoel Dolly, van Antonio Citterio en Oliver Löw uit 1996.

2. Stoel van Claudio Bartoli uit 1974 in polypropyleen.

3. Bubble Club van Philippe Starck.

4. Rond tafeltje van Achille en Piergiacomo Castiglioni.

5 en 6. Fantastic Plastic Elastic, een stapelbare stoel van Ron Arad in aluminium en plastic. Uit 1999.

7. Maui van Vico Magistretti.

1. Magazinehouder van Giotto Stoppino, anno 1971.

2. Universale, stoel van Joe Colombo uit 1967, gevormd door geïnjecteerd ABS.

3. Mobil, een rolmeubel met drie lades en een dienblad, ontwerp van Antonio Citterio uit 1995, in plastic en verchroomd staal.

4. Stoel Docteur Glob en tafel Miss Balu, ontwerpen van Philippe Strack uit 1989 en 1990.

5. La Marie, doorzichtige stoel in polycarbonaat van Philippe Starck, succesnummer van vorig jaar.

1. Slakom en bestek van Anna Castelli Ferrieri uit 1974.

2. De ronde kastjes van Anna Castelli Ferrieri uit 1967, haar eerste ontwerp voor Kartell, vorig jaar heruitgebracht door Habitat en nu in het winteraanbod van Kartell in zilverversie.

3. ‘One’, kleurig en transparant modulair meubel van Piero Lissoni.

4. Hanger van Alberto Meda.

1. Partner Office van Alberto Meda en Rizzatto.

Jesse Brouns

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content