De peetvader
Voor zijn complete thrillerwerk ontving Jef Geeraerts zopas de allereerste Knack Hercule Poirot Oeuvreprijs. Wij gingen praten met de meester in de misdaad en een paar van zijn brothers in crime.
In 1979 veranderde het schrijversleven van Jef Geeraerts. Hij was toen net geen vijftig en een beroemd en berucht literair auteur. Iemand die onverbloemd over seks, jagen, erotiek, Congo schreef. Dan verscheen zijn eerste misdaadroman, Kodiak.58. Er volgden er nog een twintigtal. Alle met dezelfde gedrevenheid en passie geschreven. Geeraerts : “Ik heb veel plezier beleefd aan mijn thrillers. Vooral met het researchwerk. Met de jaren leerde ik heel wat specialisten kennen die me hielpen. Bij de politie, in het gerecht. Ik wou dat alles klopte in mijn boeken. In Quantico bezocht ik het FBI en leerde er van een specialist alles over serial killers. Ik reisde met Eleonore, mijn vrouw, naar Thailand, Laos, Vietnam… Dat voorbereidend werk was voor mij veel plezanter dan het schrijven zelf. Onvergetelijk toch dat je geïntroduceerd wordt in de toch wel zeer gesloten wereld van de Antwerpse diamantairs. Ik leerde er heel veel en had op een moment een stapeltje diamanten in de hand dat wellicht meer dan een miljard frank waard was. Alles wat ik schreef, heb ik gedubbelcheckt. Nu en dan kwamen er wel eens kleine foutjes aan de oppervlakte. Dat de douane in Zaventem een lading diamant anders behandelde dan ik had beschreven. Die details zijn later allemaal gecorrigeerd. De thrillers waren eigenlijk aangenamer schrijven dan mijn romans.”
Thema’s als liefde, seks, paranoia, geweld waren ook in de romans al aanwezig.
Ja, ook maatschappijkritiek, doodsangst. Het grote verschil is dat ik in romans als Gangreen iets van mij weg moest schrijven. Als therapie. Met de misdaadboeken ligt dat anders. Die zijn op een enkele uitzondering na niet in de eerste persoon geschreven. De literaire methode is ook anders : veel korte zinnen, dialogen, actie, weinig beschrijvingen. Ik was me ervan bewust dat ik risico’s nam. In het begin werd ik niet serieus genomen. Er werd gezegd dat ik uitgeschreven was. Men geloofde in Vlaanderen niet in het genre. De kentering kwam in 1982 met Diamant.
Eleonore : Ik denk dat Jef altijd al thrillers wou schrijven. Zelf houd ik meer van zijn literair werk. Van de misdaadboeken ligt Sanpaku mij het meest, ook al omdat het zo literair is. De ambassadeur en De zaak Alzheimer vind ik ook zeer goed. Maar de thrillers hebben me altijd wel bevallen door de vele reizen.
Wordt het genre onderschat ?
Het is moeilijker dan velen denken. Ik schreef vooral whydunits. Misdaadverhalen waarin gezocht werd naar het waarom. De achtergrond was vaak internationaal, maar toch met een stevige link naar België. Met verwijzingen naar de politieke benoemingen, de rechtspraak, de mogelijkheid van een rechts complot, de macht van Opus Dei. En ik zal wellicht iets teweeggebracht hebben in Vlaanderen als ik nu hoor dat er zo’n dertig misdaadschrijvers zijn. Geen concurrenten, neen. Ik denk dat iedereen wel zijn eigen terrein heeft. Aspe gebruikt vooral Brugge als setting. Vincke en Verstuyft, mijn politieduo, moeten het van Antwerpen hebben. Maar Cro-Magnon was echt mijn laatste misdaadroman. Er zit nog wel wat literair werk in mijn hoofd.
Door Fred Braeckman I Foto Saskia Vanderstichele
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier