De pastoor, de fluitspeler en het indiaanse stamhoofd

Le Collège in Namen, met uitbater Jean Courtoy in de deuropening en zijn vrouw Francine achter de toog. © Foto's Griet Hendrickx

Het pand dateert van circa 1670, het café is minstens tweehonderd jaar oud. Bier wordt in Le Collège in Namen ernstig genomen. Voor de patron is het een erezaak om het beste bier van de stad te schenken, en misschien wel van heel Wallonië, en van Vlaanderen.

Aflevering acht : LE COLLÈGE, NAMEN Bestel : een Rochefort 8

Elf uur ’s ochtends in Le Collège, een café op een boogscheut van de Samber in het oude centrum van Namen. Een man van middelbare leeftijd (morsig rood hemd, zwartlederen jekker) zit gebogen over een Duvel. Hij speelt met een stapeltje beduimelde kopies van foto’s van tarwevelden met geheimzinnige cirkelpatronen. Hij noemt zichzelf Jig. “Ach,” zucht Jig, “uiteindelijk ben ik gewoon een dronkaard en daarom zie ik mijn volledige naam liever niet in de krant.” Wat betreft die cirkels : “Men zegt soms dat ze zijn aangebracht door buitenaardse wezens. Ik ben daar niet zo zeker van. Misschien komen die zogenaamde wezens van onze eigen planeet, en zijn ze gestuurd vanuit de toekomst.” Jig is werkloos. “Behalve tussen Kerstmis en Nieuwjaar. Dan schilder ik wintertaferelen op de vitrines van handelszaken in de buurt. Heeft u misschien een printer op zak ? Dan kan ik u wat voorbeelden tonen. Ik heb mijn hele leven getekend, geschilderd, gereisd. En nu breng ik mijn dagen door als een drenkeling op café.”

Michel Polnareff op de radio : Love me, please love me. Gevolgd door Could it be magic, in de versie van die antieke boys band, Take That.

Iets over twaalven. Een bejaarde man schuifelt naar binnen, lichtjes gebogen over zijn wandelstok. “Dát”, zegt Jig, “is Paul Malherbe, de pastoor. Die man heeft heel zijn leven gegeven aan zijn medemensen. Incroyable.” “Een groot man”, bevestigt David Sols, een habitué van Le Collège. “We hebben hem twee, drie maanden niet gezien. Hij is zwaar ziek geweest.” Sols vertelt dat hij aan de overkant van de straat naar de middelbare school ging. “We kwamen hier vaak een biertje drinken. Dat is vijfentwintig jaar geleden, maar ik kom nog altijd, gemiddeld twee, drie keer per week. Het bier hier is beter dan elders.” Zijn tafelgenoot en collega, Eric Aliome, een Fransman, heeft in Le Collège bier leren drinken. “In C’est arrivé près de chez vous zit een scène die hier is gefilmd : Benoît Poelvoorde praat met zijn grootvader over de onderbroek van Brigitte Bardot.” Sols en Aliome werken voor de gemeente. Ze aarzelen om zich te laten fotograferen. “Enkele jaren geleden stond op de voorpagina van L’Avenir een artikel over de stijging van de bierprijzen. Op de foto herkende je heel duidelijk een van onze collega’s. Hij heeft daar toen voor onder zijn voeten gekregen.”

De mis in het Waals

We schuiven een tafel verder. Westmalles voor de pastoor en zijn gevolg. “Ik ben 77,” zegt Malherbe, “negenendertig jaar pastoor geweest. Maar sinds enkele maanden ben ik met pensioen. Er is nog altijd geen opvolger aangeduid.” De pastoor, zo blijkt, is een Waalse vedette. Dat zit zo : “Ik draag één keer per jaar de mis voor in het Waals. Ik ben de enige die dat doet. Toen ik klein was, werden de missen nog in het Latijn voorgedragen. Op school mocht je geen Waals spreken, daar werd op neergekeken. Dat was onbeschoft.” De Waalse mis wordt gewoonlijk door de televisie uitgezonden. RTBF, RTL, de regionale omroep, een paar keer zelfs TV5, de internationale zender van de francofonie.

“Eens, lang geleden, kwam ik in Canada terecht in een indianenreservaat. De burgemeester, een indiaan, maar wel zonder pluimen, bleek mij te kennen. U komt van een klein stadje in België, zei hij, en u spreekt een taal waarvan ik niets begrijp. Hij had me op televisie gezien. Geloof het of niet, maar jaren later heb ik die man op mijn beurt gezien op het kleine scherm, in een reportage over de Minganarchipel in de Golf van Saint-Laurent.”

“Ik kom hier elke dinsdag, en niet om reclame te maken voor de kerk”, zegt Malherbe over Le Collège. “Ik drink nu en dan gewoon graag een biertje, en dit café heeft het beste bier van Namen. De stamgasten hier gaan lang niet allemaal naar de mis. Dat betekent niet dat het geen vrienden zijn.”

Socialisten buiten

Het pand van Le Collège dateert van circa 1670, het café is minstens tweehonderd jaar oud. Het was lang een combinatie van café en kapperszaak. Op een foto uit 1937 heet het café J. Robert. De façade, destijds met reclame voor Bouillon OXO, is grotendeels onveranderd (ze is beschermd). Jean Courtoy en zijn vrouw Francine staan al drieëndertig jaar achter de toog. “Mijn ouders hebben Le Collège overgenomen in juli 1969”, zegt Francine. “Mijn vader was mijnwerker en jong gepensioneerd. Hij zocht een nieuwe uitdaging. Dit café was van een vriend van hem. Het was een goedlopende zaak, en hij wist waar hij aan begon. Mijn vader zei : ik ga dit nog tien jaar doen, maar ook geen dag langer. En tien jaar later heb ik de zaak overgenomen. Ik heb dat vooral gedaan voor mijn man die, om eerlijk te zijn, op dat moment nog niet mijn man was. Ik was dertig. Daarvoor was ik kleermaakster geweest, maar ik was gestopt om mijn dochter op te voeden. In het begin stond ik meestal alleen in de zaak. Dat was niet altijd gemakkelijk. Maar ik heb karakter, altijd gehad, en ik kon dat aan.”

“Ik verkocht farmaceutische producten”, zegt Jean Courtoy. “Ik heb dat vierentwintig jaar lang gedaan. Toen ben ik van vrouw veranderd, en zo ben ik hier terechtgekomen. Ik ben een commerçant, altijd geweest. Ik ben zo opgegroeid. Mijn vader had een bakkerszaak in Andenne. Mijn moeder werkte voor een apotheker. Ik heb in de confectie gewerkt in Luik en Hoei. Later heb ik haartooi gestudeerd, maar ik ben nooit kapper geworden. Ik wilde met mijn handen werken, dat was mijn universum. Enfin, uiteindelijk ben ik cafébaas geworden.”

“Het klantenbestand van mijn ouders, dat waren overwegend felle socialisten”, zegt Francine. “Jean en ik hadden daar moeite mee. Niet met de partij in kwestie, maar wel met het idee dat je je als uitbater van een café politiek afficheert. Mijn man heeft zich daar een beetje tegen verzet. Er kwam op een bepaald moment nog nauwelijks volk. We hebben dan een basketploeg gesponsord. Dat bleek geen groot succes. Later hebben we ons geschaard achter een minivoetbalteam, en daarmee is het wel gelukt.”

Tapdiploma

Een bordje aan de muur : A chacun son métier. Le nôtre est de bien vous servir.

Jean : “Het was mijn doel om in Le Collège het beste bier van Namen te schenken, en van Wallonië, en van Vlaanderen. En bier schenken, dat kunnen we na al die jaren wel. Dat is belangrijk : als er te veel CO2 in je pint zit, dan heeft dat een slechte invloed op je lever. Daar word je misselijk van. Wie bij ons een Stella drinkt, wordt nooit ziek. Kan ik u misschien iets aanbieden ?” Ik neem een La Trappe Isid’or (een product van de enige Nederlandse trappistenbrouwerij), omdat ik dat nog nooit geproefd heb, en iets later ook nog een Rochefort 8 (allicht mijn favoriete bier).

Op de kaart wordt in kleine letters gesuggereerd dat Le Collège zijn bier ernstig neemt : SVP pas de mélange dans la bière (wie een tango of mazout bestelt, wordt genadeloos buitengebonjourd, maar verder is de sfeer zeer hartelijk).

“Mijn man heeft allerlei cursussen gevolgd”, zegt Francine. “Hij heeft verschillende keren meegedaan aan de concours van het Office National du Débit de la Bière, dat nu niet meer bestaat. Hij was bijna nationaal kampioen. Hij had twee, drie minuten vertraging, en daarvoor hebben ze hem geëlimineerd. Ik heb zelf ook een diploma. Jean wil alleen erkende bierschenkers achter zijn toog.”

Le Collège sluit stipt om acht uur ’s avonds. “En als er een wijkfeest is of een festival in de stad, dan blijven we dicht. Want als er te veel volk is, kunnen we onze klanten niet meer behoorlijk bedienen. We zijn intussen ook al wat ouder. Het hoeft allemaal niet meer zo nodig.”

Sinds Le Collège op 4 december 1997 bijna tot op de grond is afgebrand, hebben Jean en Francine hun prioriteiten verlegd. Francine en haar dochter sliepen in het appartement boven het café. Ze ontsnapten ternauwernood aan de dood. “Jean is sindsdien niet meer dezelfde. Vroeger hoorde je hem al van om de hoek bulderlachen. Nu heeft hij geregeld last van stress. Ik was die nacht bewusteloos. Ik kan me echt niets herinneren. Maar hij heeft alles meegemaakt. Toen ik op een brancard werd buitengedragen, hebben ze hem gezegd dat ik dood was. Dat moet verschrikkelijk geweest zijn.”

Le Collège bleef na de ramp een jaar dicht. Het café werd volledig gerenoveerd.

Jig, de schilder van sparren, kerstmannen en herten, gaat op één been staan, en neemt de houding aan van een fluitspeler. “Kent u Jethro Tull ?”

Café Le Collège, rue du Collège 15, 5000 Namen. 081 23 09 95.

Volgende week: La Vieille Ardenne in Bouillon, Luxemburg.

Door Jesse Brouns – Foto’s Griet Hendrickx

We hadden wel moeite met het idee dat je je als café-uitbater politiek afficheert

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content