De pakkenmannen
Dandy’s zijn het niet, maar toch is een kostuum voor hen meer dan zomaar een uniform om uit werken te gaan. Zes elegante heren over de stille kracht van het pak.
De één zweert bij Hugo Boss, een ander bij Zegna, en een derde kreeg een kick bij de aankoop van zijn eerste Versace. En allemaal weten ze precies te vertellen welke eisen ze stellen aan het modieuze, eigentijdse business-pak: Freddy Neyts, directeur marketing en promotie bij Roularta Media Group, Philippe De Coene, europarlementslid, Dominic Stas, manager filmdistributie bij Kinepolis, Gerard Govaerts, algemeen directeur bij het reclamebureau GV Company, Guido Van Loo, commercieel directeur in een bedrijf gespecialiseerd in machines voor de grafische nijverheid, en Jan Vannieuwenburg, directeur internationale ontwikkeling van de haven van Zeebrugge.
Is het een corvee om op het werk een pak te moeten dragen?
Freddy Neyts: Nee, integendeel. Ik voel mij heel lekker in een pak, ik hoef geen slobberbroek aan om mij op mijn gemak te voelen.
Philippe De Coene: Bij het soort pakken dat ik draag, hoef je niet per se een das aan. Je kunt er in alle gezelschappen en op alle gelegenheden mee terecht, je bent nooit overdressed en toch netjes. Een politicus moet geen modepop zijn, maar de meeste mensen verwachten wel dat je verzorgd voor de dag komt. Je wordt ook vaak getaxeerd op je uiterlijk: ben je op televisie geweest, dan weten de mensen achteraf meestal niet meer wat je verteld hebt, maar wel of je al dan niet goed in de kleren zat.
Dominic Stas: In zekere zin maakt het dragen van een pak het leven alleen maar gemakkelijker: je hoeft je ’s morgens niet af te vragen wat je nu weer eens zult aantrekken. Ik vind een pak ook mooi, het geeft een zekere uitstraling. In pak zie ik er ook een paar jaar ouder uit, wat voorlopig nog een voordeel is. Maar in mijn vrije tijd ben ik eerder sportief gekleed.
Gerard Govaerts: Ik draag pakken voor het contact met klanten. Het hoort erbij en ik heb mij dat eigen gemaakt. De juiste outfit voor het juiste moment kiezen, is een plezier; het pak moet passen bij het gevoel waarmee je de dag begint.
Guido Van Loo: Een pak dragen is tof, maar wat erbijhoort… Als ik na de laatste afspraak in mijn auto stap, gaan meteen het bovenste hemdsknoopje en mijn das los.
Jan Vannieuwenburg: Een corvee? Integendeel, het is een passie. Mijn grootste plezier is ’s avonds mijn uitrusting voor de volgende dag klaarleggen: pak, hemd, das, sokken en schoenen. Ik draag zelden twee keer per week hetzelfde pak. Soms trek ik zelfs in het weekend een pak aan, als ik denk dat het gezelschap het vereist. Het stoort me ook niet om in een groep de enige in pak te zijn. Van goed gekleed zijn is nog nooit iemand doodgegaan.
Hoe ziet het ideale pak eruit?
Van Loo: In mijn functie van commercieel directeur hou ik rekening met drie partijen: de klanten, de collega’s en mijzelf. Voor de klant ben ik de verpersoonlijking van de filosofie van het bedrijf. Wie Zwitsers precisiewerk wil verkopen, kan er niet al te nonchalant of buitenissig bijlopen. Ook binnen het bedrijf moet je de business mission uitdragen, en als baas moet je er volgens mij naar streven om beter gekleed te zijn dan je medewerkers. En ten slotte moet je jezelf ook nog lekker voelen in zo’n pak. Mijn ideale pak is vrij discreet van kleur en snit en in een stof die kreukvrij en duurzaam is en aangenaam aanvoelt. De broek komt hoog in de taille en het colbert is enigszins aangesneden. Ik let ook altijd op de combinatiemogelijkheden: een colbert draag je immers langer dan een broek.
Neyts: Je mag eigenlijk niet voelen dat je een pak aanhebt, het mag dus zeker niet te strak zitten. Ik heb nogal een zwak voor klassieke Yves Saint Laurent-pakken: grijs met een streepje of donkerblauw in de winter, bleke kleuren voor de zomer. Een zeer klassiek pak kan je altijd nog personaliseren met een kleurige das en pochet.
De Coene: Klassiek with a twist, zoals de pakken van Prada en Paul Smith. Tierlantijntjes zijn aan mij niet besteed, wel inventieve details in snit en afwerking. Eén van mijn Paul Smith-pakken is zwart met een fijn oranje streepje, een ander heeft een voering met ingeweven afbeeldingen van bekende Londense gebouwen. In de zakken zit nog eens een apart vakje waarin je bijvoorbeeld een sleutel of een pen kwijt kan. Dat zijn van die details die je van buitenaf niet ziet, maar ze maken zo’n pak wel af.
Stas: Het ideale pak voldoet zowel aan praktische als aan modieuze eisen, en die combinatie vind ik bijvoorbeeld bij Hugo Boss. Ook bij Armani zou ik zeker mijn gading vinden. De door hem ontworpen soepelvallende pakken voor de film The Untouchables, bijvoorbeeld, vind ik bijzonder stijlvol. Maar ik sta nog maar aan het begin van mijn carrière en voor minder geld vind je ook toffe pakken.
Govaerts: Een pak moet prettig aanvoelen, niet alleen als ik ’s morgens om acht uur de deur uitga, maar ook nog om middernacht. Soms wordt het pak eerder moe dan het mannetje: de stof begint tegen te wringen, je knieën staan in de broek. Vooral op zakenreis, als je wel eens twee dagen na elkaar hetzelfde pak draagt, is dat vervelend. De pasvorm en de kwaliteit van de stof, daar komt het op aan. Super 100 is het minste wat ik koop, dat is een kwaliteitsnorm die op het gewicht van de stof slaat. Het aantal knopen, de vorm van revers en zakken, dat is bijzaak. De merknaam eigenlijk ook, wat mij betreft mag die er gewoon uit. Toch zijn er merken waar ik mij heel goed in voel. Het eerste pak dat ik bewust kocht was van Chris Mestdagh. Mijn garderobe hangt nog vol met zijn spullen, ook al bestaat het merk helaas niet meer. Het pak dat ik vandaag aanheb, is van Strelli: er zit een beetje stretch in de stof en dat maakt het heel aangenaam om dragen en om mee in de auto te zitten.
Vannieuwenburg: Ik reis veel, zowel met het vliegtuig als met de wagen. De laatste tien, vijftien jaar let ik bij pakken dan ook vooral op de kwaliteit van de stof. In een vorige job ging ik twee keer per maand naar Italië, en zo ben ik verliefd geworden op Italiaans design. De pakken van Zegna zijn eerder klassiek van snit, maar de stoffen zijn van een uitzonderlijke kwaliteit. Het pak dat ik nu aanheb, is van lichtgewicht wol. Zelfs als ik recht uit het vliegtuig kom, zit er geen kreukje in. Armani is ook pure klasse, maar de kleurschakeringen zijn zo speciaal dat je er eigenlijk meteen ook een Armani-hemd en -das moet bijkopen. Een dubbele rij knopen vind ik heel mooi, maar je mag natuurlijk niet in omvang toenemen of je colbert trekt in plooien. Helemaal het einde is een driedelig pak met gilet, dat draag ik bijzonder graag.
Zijn er dingen waar je een hekel aan hebt?
Van Loo: Te korte colberts, colberts met ronde jaspanden en synthetische stoffen. Een donkerbruin pak is zowat het ergste wat je in een commerciële functie kunt aantrekken, zo blijkt uit de kleurenpsychologie.
Neyts: Te kleine binnenzakken, waarin ik mijn portefeuille, pen en mini-agenda niet kwijtkan. Ik ben niet het soort man dat met een tasje rondloopt, daar huiver ik van. Tot mijn verwondering heb ik onlangs vastgesteld dat er nu ook al colberts met vier knopen bestaan. Voor mij is dat er één te veel. Colberts met een dubbele sluiting zijn wel mooi, maar alleen als je ze dichtgeknoopt draagt. Om in te werken en zeker als je vaak in en uit de auto stapt, zijn ze dus niet echt praktisch.
De Coene: Borstzakjes met een omslag, dubbele zakkleppen, dat soort prutsen. En wijde broekspijpen: ik voel mij niet goed als het vanonderen allemaal hangt te flodderen.
Stas: Wat ik heel lelijk vind, zijn jasjes met doorhangende zakken. En omdat ik zelf ook de neiging heb om mijn zakken vol te proppen, laat ik ze vaak dichtgenaaid. Versace-pakken zijn niet aan mij besteed, die zijdeachtige stoffen vind ik te opzichtig, een beetje vrouwelijk bijna.
Govaerts: Van die Japanse toestanden met ingewikkelde sluitingen, dat is niets voor mij.
Vannieuwenburg: Colberts die een centimeter onder je ademsappel sluiten, dat is goed voor gasten uit de pop- of reclamewereld. Een T-shirt onder een chic pak vind ik wel mooi, maar in het havenbedrijf kun je dat niet vaak aan. Een linnen pak? Het kreukt al als je ernaar kijkt. Dat maakt mij nerveus, ik blijf het met het strijkijzer bewerken. Als ik mij al uitleef, dan is het in de keuze van hemd en das. Ik beleef er een heimelijk plezier aan om bijvoorbeeld een klassiek donker pak te combineren met een turkooizen das. Je bent dan netjes gekleed en toch spring je een beetje uit de band, het is één van de weinige frivoliteiten die ons mannen gegund is.
Hoe zit het met de verhouding prijs-kwaliteit?
Neyts: Kwaliteit betaal je. Maar een degelijk pak gaat dan ook veel langer mee. En er zijn zogenaamde outlets waar je merkkleding tegen een gunstige prijs kunt kopen. Een maand geleden stelde ik vast dat mijn pak in lichtgewicht Cerutti-stof er echt niet meer mee doorkon. Dat zat zo perfect dat ik er met pijn in mijn hart afscheid van nam. Niet dat ik wacht tot ik geen kleren meer heb voor ik iets koop. Er zijn een tweetal zaken waar ik geregeld over de vloer kom, en als ik daar een pak zie dat mij aanstaat, dan koop ik het.
Stas: Bij een merk als Hugo Boss is het simpel: je telt gewoon veel geld neer en om het even wat je uit het rek haalt, is goed. Maar volgens mij is het ook mogelijk om voor minder geld, laat ons zeggen zo’n 17.000 frank, een degelijk pak te vinden. Alleen moet je wat langer zoeken.
De Coene: Ik heb ooit op het punt gestaan een pak te kopen bij Prada in Londen, maar mijn creditkaart werd geweigerd wegens te weinig reserve. Enerzijds is dat natuurlijk een affront, maar eigenlijk was ik toch vooral opgelucht, want zoveel geld uitgeven aan een pak terwijl sommige mensen met een vervangingsinkomen van 20.000 frank moeten rondkomen, dat is toch niet verantwoord. Maar aan echt goedkope pakken, zoals je ze in bepaalde winkelketens aantreft, is altijd wel iets mis: ofwel deugt de stof niet, of de snit, of er zitten storende details aan. Om echte kwaliteit in verhouding tot de prijs te vinden, moet je toch wel uitkijken. Eigenlijk zou er ook in de kledingbranche een soort kwaliteitscontrole moeten zijn. Ik let dus wel degelijk op de prijs en koop een duurder merk bij voorkeur tijdens de uitverkoop.
Van Loo: Een duurder pak is beter afgewerkt, zeker en vast. Neem nu een pak van Versace: je ziet dat dat niet zomaar uit het rek komt, dat straalt iets uit. Het klinkt mischien een beetje snobistisch, maar je maakt mij niet wijs dat de mensen daar geen associaties bij maken; in een commercieel beroep is dat niet onbelangrijk.
Govaerts: Ooit liet ik bij Armani mijn oog vallen op een tussenseizoenpak in een mooie grijze stof, maar met alles erop en eraan kwam dat op 75.000 frank, en dat was mij te veel. Je zult er maar een winkelhaak in trekken. Tot 45.000 à 50.000 frank wil ik wel gaan, voor een super 200 kwaliteitsstof en een zeer mooie afwerking.
Vannieuwenburg: Ik werk lang genoeg in de communicatiesector om te weten dat sommige merken enorme budgetten aan publiciteit besteden. Daar betaalt de klant natuurlijk mee voor. Toch ben ik van oordeel dat kwaliteit zijn prijs heeft. Het komt erop aan de gulden middenweg te vinden en voor jezelf uit te maken welke financiële inspanning je wil leveren om goed gekleed te gaan. Persoonlijk koop ik liever twee zeer goede pakken dan drie middelmatige.
Vind je gemakkelijk je maat?
Neyts: Geen enkel probleem, ik heb een courante confectiemaat. Lang was dat 48, sinds een paar jaar 50, maar ik kan me niet herinneren dat er ooit iets veranderd moest worden.
Vannieuwenburg: Ik denk dat ik een perfecte 50 heb; het enige waarvoor ik moet oppassen is de gevreesde Michelin-reserveband, zo typisch voor een veertiger.
De Coene: In de soldenperiode gebeurt het wel eens dat jasje en broek niet meer in dezelfde maat beschikbaar zijn, maar de meeste winkels zijn dan wel bereid om kleine veranderingen aan te brengen. Ideaal is natuurlijk dat een pak meteen goed zit. Als het niet perfect past, kun je maar beter hard zijn en het laten hangen, hoezeer stof en dessin je ook bevallen. Want de kans is groot dat je je er nooit echt goed in zult voelen, ook al beweert de verkoper dat een neepje hier of een zoompje daar de zaak wel zal oplossen. Een maatpak? “Geen maatpakken maar aanpakken” was in ’94 de slogan van de socialisten voor de Europese verkiezingen. Achteraf heb ik gehoord dat Louis Tobback daar niet zo gelukkig mee was…
Stas: Soms heb ik voor het colbert een grotere maat nodig dan voor de broek, maar in de meeste winkels is dat geen probleem. Een maatpak? Gezien mijn leeftijd is dat niet iets waar ik snel mijn geld zal insteken, vooral omdat ik gemakkelijk mijn gading vind in het confectieaanbod. Je zit al vlug aan een bedrag van om en rond de 100.000 frank en ik kan me niet voorstellen dat zo’n pak zoveel meerwaarde heeft.
Govaerts: Ik ben 1m90 groot en weeg meer dan 90 kilo. Er moet altijd wel iets aangepast worden: meestal de mouwen of de rug. Sinds een paar jaar geef ik de voorkeur aan halfmaatwerk: zo’n pak steekt al half in elkaar, maar er kan nog wat aan gesleuteld worden. En het zit gewoon anders, het maakt echt een ongelooflijk verschil uit.
Van Loo: Ik heb lange benen en brede schouders, dat maakt dat bij sommige merken de tailleband van de broek te breed is. Mijn trouwkostuum was een maatpak en dat heeft wel iets, zo’n uniek stuk. Maar als ik dan toch zoveel geld moet neertellen, dan geef ik het toch liever uit aan een pak van een gerenommeerd merk.
Koop je je pakken alleen of heb je behoefte aan een tweede opinie?
Van Loo: Er moet iemand bij zijn, want een verkoper is nooit objectief. Vaak gaat mijn vrouw mee en als het aan haar lag, zou ik er extravaganter bijlopen.
Neyts: Mijn vrouw wordt nogal in beslag genomen door haar werk, het gebeurt niet vaak dat wij samen gaan winkelen. Eerlijk advies van het winkelpersoneel vind ik heel belangrijk, daarom prefereer ik een zaak waar ze me kennen.
De Coene: Ik hou wel rekening met het commentaar van mijn vriendin, maar bij het kopen van een pak ga ik niet over één nacht ijs. Ik kan niet van haar eisen dat ze het geduld opbrengt om met mij te gaan winkelen.
Stas: Ik ben niet het type dat uren op zoek gaat naar kleren. Meestal zie ik in een winkelstraat ineens iets dat mij aanstaat. Het commentaar van mijn vriendin is handige feedback. Ze kent intussen mijn smaak en ze weet meteen: dat moet je niet kopen, dat trek je toch nooit aan.
Govaerts: Het liefst van al heb ik dat er een andere man meegaat. Ik heb een vriend die veel verstand heeft van mode en aan zijn oordeel hecht ik eerlijk gezegd meer belang dan aan dat van mijn vriendin.
Vannieuwenburg: Kleren koop ik altijd alleen. Je zult mij zelden zien met een das die ik niet zelf gekocht heb. Het moet ook liefde op het eerste gezicht zijn, het gevoel van: dat is het en niets anders, en dan is de koop in vijf minuten gesloten.
Jort Kelder, hoofdredacteur van het Nederlandse zakenblad Quote, noemt het dragen van een goedzittend pak een erotische ervaring…
Neyts (lachend): Volgens mij zit die man met een paar frustraties. Een erotische ervaring? Dat moet volgens mij van iets anders komen dan van je pak.
Stas: Ik kan me echt goed voelen in een pak en ik denk dat je dat dan ook uitstraalt, het komt je hele persoon ten goede. Maar om dat nu erotisch te noemen…
De Coene: Stoffen als cool wool voelen heel aangenaam aan, maar ik kan niet zeggen dat ik van het dragen van een goedzittend pak meteen in alle staten raak. Het kan wel helpen om dat tikkeltje onzekere dat wij toch allemaal in ons hebben te verbergen.
Govaerts: Om een echt straf pak te dragen, moet je je heel goed in je vel voelen. Dat doe je alleen op zo’n dag dat je het gevoel hebt: vandaag kan alles. Maar erotisch is nog iets anders.
Van Loo: Zo ver zou ik niet willen gaan, maar het aantrekken van een echt mooi pak kan je wel een kick geven. Onlangs kocht ik mijn eerste pak van Versace, en voor mij was dat iets als het scoren van een winning goal in het voetbal. De kick van: ik heb het hier gemaakt.
Vannieuwenburg: Een erotische ervaring? Op zich niet, maar ik begrijp waar Kelder naartoe wil. Een mooi pak trek je niet aan als je alleen thuis zit, tenzij je een totale freak bent natuurlijk. Maar als je uitgaat en je bent goed gekleed en je voelt je goed en je hoofd staat ernaar… Ja, dan kan van het ene natuurlijke het andere komen.
Linda Asselbergs / Foto’s Lieve Blancquaert
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier