De oorsprong van de elektriciteit
Het zal wel typisch zijn voor mij : opgetelefoneerd worden terwijl ik met de auto rijd, stoppen om in de graskant reglementair verder te kunnen bellen, iets in mijn nek voelen kriebelen en als ik daar krab, in mijn linkerduim gestoken worden door een wesp (het kan ook een honingbij geweest zijn of een daas of horzel, in elk geval een snoodaard die snel weer met de noorderzon verdwenen is).
Ik moet een jaar of acht geweest zijn toen ik de vorige keer gestoken werd, onder mijn linkeroog, terwijl we in een stad met de naam van een kleur een Jommekestrip kochten op de rommelmarkt – De Fwietmachine, geloof ik. Sindsdien heb ik voor wespen een heilige schrik, die nu onterecht blijkt want zoveel zeer doet zo’n steek op de keper beschouwd niet voor een volwassen man. Minder dan, om maar iets te noemen, minnepijn of zielensmart. Ik begrijp mijn nonkel Marcel nu beter, God hebbe zijn ziel, die de macho uithing door in de zomer wespen dood te drukken op tafelbladen van formica, zomaar met zijn blote duim. Voortaan zal ik de vliesvleugeligen ook minder vrezen. Op een bepaalde manier vind ik dat jammer, want met elk verlangen dat wij achter ons laten, elke schrik die wij overwinnen, elke demon die wij uitdrijven dooft onze jeugd een beetje uit, als een zelfgerolde sigaret die nasmeult in een asbak waarop het Tigrameisje staat, dat erg groene ogen had en in raadselachtige omstandigheden schijnt te zijn omgebracht.
Thuisgekomen, want tot dusver kom ik telkens weer terug thuis, zoek ik op tinternet wat het meest zeer zou doen : gestoken worden door een tuinbij, door een koekoekswesp of door een akkerhommel. Het zal wel typisch zijn voor mij dat te willen weten, ik lijd aan de aandoening die infobesitas wordt genoemd. Ik probeer mijn grillige wereld te beheersen door er zoveel mogelijk over te weten. De hoeveelheid weetvoer is zo groot dat ik dagelijks nog bijleer, ook op domeinen die mij vertrouwd zijn, zoals de Nederlandsche taal. Vorige dinsdag kwam ik er bijvoorbeeld achter dat je een pintje met één m consumeert maar het huwelijk met twee. Zo subtiel is onze taal dat het mij 42 jaar gekost heeft om te achterhalen dat er consumeren en consummeren bestaat, zoals ik ook lang niet heb geweten dat je toentertijd moet schrijven en niet toendertijd. Ik weet, het is niet wereldschokkend noch zal het zielen redden of in voetbalstadions uit talrijke kelen weergalmen. Maar ik kan aan zulke dingen een plezier ontlenen dat niet met de grootte van de ontdekking in evenredigheid staat. Hetzelfde met woorden die ik voor het eerst tegenkom en die perfect benoemen wat ik al kende. Flipperkastkapitalisme bijvoorbeeld, een manchair* of to mis-wave**.
Vervolgens vertoef ik, teneinde mijn infobesitas te laven, enige tijd op de website midomi.com waar je eender welk lied kan inzingen of neuriën, om de zoekrobot dan een database te laten afsnorkelen naar de herkomst van je melodie. Het door mij ingefloten Broeder Jacob vertoont volgens het programma verdacht veel gelijkenis met Raat Kali Ek Khwab Mein Aayi van Kishore Kumar, al zegt dat vooral iets over mijn zangkunst wellicht.
Ten slotte sluit ik, om ook nog iets nuttigs uit te voeren vandaag, een contract af voor de levering van gas & elektriciteit bij een groene leverancier. Tot mijn verwondering blijkt die goedkoper dan de vanuit Frankrijk gedirigeerde reus met reuzenhonger waar ik sinds mensenheugenis klant bij ben. Steeds kritischer word ik in die dingen. Steeds minder kan ik de vuile voeten en botte bijlen en Jannie Haeken verdragen. Ik zoek dan alternatieven, die soms verbazend gemakkelijk te vinden zijn en je zelfs geld besparen.
De oorsprong van de elektriciteit te uwer beschikking gesteld is nu niet meer, zoals op mijn vroegere facturen in kleine letters vermeld stond, 32,53 % fossiele brandstoffen, 61,62 % nucleair en 2,32 % onbekend. De oorsprong is nu windenergie, waterkracht en biogassen. Ik moet zeggen dat ik mij daar, hoewel die 1500 kWh per jaar van mij de loop van de geschiedenis niet gaan veranderen, een stuk okselfrisser bij voel. En ook een beetje onnozel, donquichot in een wereld van vinpotigen.
Terwijl ik dit schrijf, kan ik de vette uitlaatdampen tot hier ruiken. Op het grintveld even verderop is een stelletje jongeren voor de fun aan het racen met aftandse auto’s. Je fais du bruit donc je suis. Trommelvliesterrorisme, dat ik geacht word sympathiek en zelfs sportief te vinden.
* Stoel in een winkel waarop een man verveeld naar zijn kleren passende vrouw kan zitten kijken.
** Enthousiast zwaaien naar iemand die bij nader inzien alleen maar op die kennis van je lijkt.
jp.mulders@skynet.be
Jean-Paul Mulders
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier