Mozes dobberde in een biezen mandje de Nijl af, maar op een luxecruiser met gepersonaliseerde service is dat een stuk aangenamer.En de piramide van Cheops is des te indrukwekkender als je ze verlicht ziet, vanuit je bed.

“Welcome to Alaska.” Ik weet niet welke Egyptenaar dat grapje bedacht heeft, maar van Alexandrië tot Aswan word je er tot vervelens toe mee om de oren geslagen. Sightseeing in Egypte vergt hoe ook een zeker stoïcisme van de reiziger. Om de haverklap word je aangeklampt door al te bereidwillige opzichters, kameeldrijvers en venters. Hiér moet je gaan staan om de beste foto te nemen. Waarna het onvermijdelijke “baksjisj, baksjisj” volgt. Maar die kleine ergernissen verdwijnen in het niets als je aan de voet van de piramide van Cheops staat. De oudste toeris-tenattractie ter wereld, één van de zeven klassieke wereldwonderen bovendien, maar in het echt nog duizend keer indrukwekkender dan in een film of op een kalender.

Oorspronkelijk 146 meter hoog was Cheops vier millennia lang het hoogste gebouw ter wereld. Het optrekken zou meer dan twintig jaar geduurd hebben. Géén slavenarbeid, benadrukken de gidsen, de farao betaalde zijn personeel. Een Arabisch spreekwoord vat de fascinatie die van het bouwwerk uitgaat goed samen : “De mens is bang voor de tijd, maar de tijd is bang voor de piramides.” Samen met de piramides van Chefren en Mycerinus, genoemd naar hun bouwheren, maakt Cheops deel uit van een geheel van drie grote en drie kleine piramides. Graftombes neemt men aan, tempels beweren anderen. De verbluffende accuratesse van de afmetingen heeft tot vele speculaties geleid ; piramidioten verzinnen er allerlei spirituele en esotherische filosofieën bij. Hoe ook, binnenin is het bloedheet en benauwd, je kunt maar beter niet aan claustrofobie lijden.

Minstens even mysterieus is de Sfinks, het leeuwenlijf met het mensengezicht dat de Arabieren Abu al-Hol noemden, de Vader der Verschrikking. Uitgehakt uit één rots glinstert het enigmatische beest in de zon, het resultaat van recente restauraties.

Films en foto’s geven vaak de indruk dat piramides en Sfinks midden in de woestijn staan. Niets is minder waar, de grootstad Caïro is in die mate uitgedijd dat ze bij wijze van spreken in iemands achtertuin resideren. In die van Mena House met name, het soort grand hotel met geschiedenis waar ik een zwak voor heb en dat immer hoog genoteerd staat in het lijstje van spectaculairst gelegen logies ter wereld. Ooit het zomerverblijf van de Egyptische koning Khedives Ismail bood het onderdak aan Churchill en veldmaarschalk Montgomery, aan Chaplin en Versace, om maar enkele illustere namen uit het gastenboek te citeren. Dan mag er voor mijn part best een krasje in de authentieke badkuip zitten. En je zult maar wakker worden met zicht op een wereldwonder !

Dat uitzicht heb je trouwens ook vanuit het restaurant Khan el Khalili, waar tussen antieke meubelen, ingelegde plafonds, mozaïeken en koperen kralengordijnen het heerlijke ontbijt geserveerd wordt. Daarnaast is er de Moghul Room, algemeen erkend als het beste Indiase restaurant in Egypte, en het grote zaalrestaurant Al Rubayyat, voor gezelschappen die wat te vieren hebben. Voor wie eerder op modern comfort dan op authenticiteit gesteld is, is er te midden van weelderig groen de totaal gerenoveerde vleugel Mena Garden, met designkamers en -suites.

Schoonheid onder het stof

Met zijn oppervlakte van 450 vierkante kilometer is Caïro maar half zo groot als New York, maar het telt dubbel zoveel inwoners. En ja, ik ben al op veel plekken geweest waar de inwoners het niet zo nauw nemen met de wegcode, maar de Caïroten maken er met z’n allen een punt van om het bestaan van welke verkeersregels dan ook koudweg te ontkennen. Busje rijdt ander busje in de vangrails ? Prompt stappen de inzittenden uit en gaan met elkaar op de vuist. Vanuit een moderne, luchtgekoelde bus is dat spektakel best vermakelijk, maar je begrijpt wel waarom de meeste touroperators hun klanten zo snel mogelijk de stad uit loodsen. Wat een beetje jammer is, want met zijn schat aan middeleeuwse islamitische gebouwen, de grote centrale bazaar en vele typische koffiehuizen heeft de plek beslist karakter.

Een absolute must is natuurlijk het Egyptisch Museum, met zijn onvoorstelbare rijkdommen aan erfgoed van de farao’s. Wie de Egyptische afdelingen van het British en het Metropolitan Museum kent, zal in Caïro in eerste instantie misschien teleurgesteld zijn : het museum zelf is een antiquiteit, waar de kunstschatten op de meest rudimentaire manier opgestapeld zijn en stof vergaren. Maar tegelijk maakt dat ook de charme van de plek uit, en zelfs de ouderwetse opstelling doet niets af aan de pure pracht van de schatten. Iedereen verdringt zich voor de koningsmummies en de schatten van Toetanchamon, terwijl je in de zalen met schitterend levensechte Grieks-Romeinse Fayoemportretten, om maar iets te noemen, zo goed als alleen bent.

Een drijvend boetiekhotel

In Aswan gaan we aan boord van de Oberoi Zahra. Op een eerdere Nijlcruise een paar jaar geleden werd ik samen met de andere passagiers met toeters en tromgeroffel onthaald, maar dat is niet de stijl van de nieuwste luxetempel op de stroom. De welgestelde reizigers die voor deze designcruiser van eerder bescheiden afmetingen (72 x 15 meter) met maar 25 luxekajuiten en 2 grand suites kiezen, houden van een discretere aanpak. Maar een koele welkomstcocktail en een in jasmijn gedrenkt verfrissingsdoekje worden natuurlijk wel geapprecieerd. Geen klatergoud en ouderwetse kroonluchters hier, maar Aziatisch geïnspireerd strak design in natuurtinten en wengéhout. De kajuiten zijn ruim (bijna dertig vierkante meter groot), met een heerlijk kingsize bed met het fijnste linnen en veel kussens. Geen terras, maar wel panoramische ramen zowel in de slaapkamer als in de grote, comfortabele badkamer. Vanuit je bed of onder de regendouche zie je de Nijl en zijn oevers voorbijglijden. Wel uitkijken als je aangemeerd ligt en de voorbijgangers op de kade niet op een floorshow wilt vergasten.

Naast airco en een goed gestockeerde minibar heeft elke kajuit een grote flat-screen, een dvd-speler en gratis wifi, alsook zonnehoeden voor hem en haar en een parasol, geen overbodige luxe bij het bezoek aan de archeologische sites. Je gaat ook nooit van boord zonder een veldfles in een koelhouder. Wie een privédekterras wil, moet één van de twee grand suites boeken, je hebt dan ook meteen een jacuzzi ter beschikking. Wij namen genoegen met het zwembad, het grootste op de Nijl, omringd door een elegant zonnedek. Een andere primeur is de drijvende spa, waar charmante en deskundige Thaise masseuses je, indien gewenst samen met je partner, op een Thaise, Balinese, ayurvedische of Zweedse massage of een schoonheidsbehandeling trakteren. Kreunen mag, maar liefst zachtjes.

Op de meeste Nijlcruises worden de maaltijden in buffetvorm geserveerd, wat weleens in onkiese grabbelen-zoveel-je-kunt-toestanden ontaardt. Niet zo op de Oberoi Zahra, waar lunch en diner à la carte gekozen worden. De gastronomie is verfijnd en licht, een lust voor oog en smaakpillen zonder een regelrechte aanslag op de lijn te zijn. De chef is Indisch, zodat het menu altijd wel een paar suggesties met een oosterse touch telt. En na het diner is het heerlijk nagenieten bij een koffie of iets sterkers onder de sterren-hemel.

In een ballon boven de Nijl

De zevendaagse cruise tussen Aswan en Luxor of omgekeerd voert langs de klassieke bezienswaardigheden. Het varen gebeurt overdag, zodat je niets van het intens groene landschap en de bedrijvigheid op de oevers hoeft te missen. Boeren die nog met een buffel ploegen, ezels in tredmolens, vrouwen die de was doen in de Nijl, soms waan je je in de vorige eeuw. De Oberoi Zahra heeft bij elke halte een privéaanlegplaats, zodat je niet in de uitlaatgassen van andere boten ligt en niet over ettelijke loopplanken moet klauteren. Op de wandelboulevard van Aswan word je belaagd door de koetsiers van de typische calèches. ” Egyptian Ferrari !” Jaja, en de fooi die ze achteraf opeisen, is nooit voor henzelf maar voor Rambo, de levensmoeë knol. Armoede maakt vindingrijk en Egypte heeft de toeristen hard nodig. Wie zich in zo’n koetsje buiten de stadscentra waagt, wordt met schrijnende toestanden geconfronteerd.

In de levendige soek van Aswan verlies ik mijn hart aan een beeldje van een geknielde Nubiër, maar we worden het niet eens over de prijs, en eigenlijk is het ding ook te zwaar om mee naar huis te slepen. Maar een paar zilveren oorbellen met granaatrode stenen en een zakje saffraan kunnen er wel af. Daarna gaat het met de feloeka naar de weelderige tropische tuin van Lord Kitchener. Het is juni en onbarmhartig warm, de schaduw van de palmbomen is een weldaad.

Ik heb ze allemaal al eerder bezocht, de bezienswaardigheden die we de volgende dagen aandoen, maar de betovering blijft. De tempel van Philae, gewijd aan Isis, bij nacht feeëriek verlicht op een eiland in de Nijl. Alle verplaatsingen aan land gebeuren in snelle, zwarte Mercedesbusjes die de grote touringcars ver achter zich laten. Elk groepje opvarenden wordt begeleid door een Egyptoloog die Engels, Frans en soms zelfs Nederlands spreekt. De Zahra heeft ook een iets ander schema dan de meeste cruises. Het is dan ook nog heel rustig als we bij de tempel van Kom Ombo aankomen, waar de krokodillengod Sobek werd vereerd. De indrukwekkende tempel van Edfoe, met zijn twee symmetrische torens en het prachtige beeld van Horus als havik, bezoeken we bij valavond, als de temperaturen draaglijk zijn en de site nagenoeg verlaten.

En is er een heerlijker manier om Luxor te bezichtigen dan vanuit een heteluchtballon ? Bij elke stoot van de gasbrander vrees ik dat mijn haar in brand zal vliegen, maar het is een onvergetelijke, bijna Bijbelse aanblik, de zon die opgaat boven de nevelige Nijl, de mensen die nog liggen te slapen op de daken van hun huis, herders die hun geiten over de heuvels leiden. En daar liggen, duidelijk te herkennen, de site van Karnak met zijn rij ram-sfinksen, het tempelcomplex van Luxor en het chique Winterpaleis. En op de andere oever van de Nijl de toegang tot de Koningsgraven en tempel van Hatsjepsoet, nog verlaten in het ochtendgloren.

Na de landing in de buurt van de Memnonkolossen, toch wel een tikkeltje spannend, is het heerlijk uitblazen in Al Moudira, een als een Marokkaans paleis aandoend boetiekhotel op de Westelijke Nijloever. Eigenares is de Libanese kunstenares Zeina Aboukheir, die in samenwerking met de architect Olivier Sednaoui een lusthof vol met fresco’s beschilderde patio’s, heerlijke tuinen en door de zon gestoofde paviljoenen creëerde. Iedere suite is anders, de badkamer heeft de allures van een hamam. Eten doen we op een binnenplaats ; boven ons flonkeren de sterren, het geurt er naar jasmijn en henna. Een waardig besluit van een betoverende reis.

Meer weten over Luxor, Hurghada of Sharm el Sheikh ? Surf dan naar mytrip.be/bestemmingen en klik door naar ‘Egypte’.

Tekst en foto’s Linda Asselbergs

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content